Even stoom afblazen
Marjolein Louwerse wordt vaak gezien als spelbreker, in plaats van als redder in nood.
Beste bestuurders in het openbaar bestuur, op deze plek geef ik met enige regelmaat tekst en uitleg over het werk van uw Functionaris Gegevensbescherming. U weet wel, de intern toezichthouder op de AVG en soms ook Wpg. De onbekendheid met deze rol maakt dat nog niet iedere (overheids)organisatie op de juiste wijze gebruik maakt van de intern toezichthouder. Dat is niet alleen een mogelijke overtreding van de wet, het is vooral erg zonde. Daarom zoek ik steeds naar een nieuwe manier om u te vertellen wat u nou eigenlijk heeft aan zo’n FG en hoe de samenwerking beter kan.
Maar voordat ik dat deze keer doe, wil ik eerst even stoom afblazen:
Kijk, ik weet dat ik er zélf voor gekozen heb en dat het eervol is zo’n belangrijke rol te mogen vervullen. En ik weet dat ze heus niet onderling hebben afgesproken mij gek te maken. Toch wordt het ook mij weleens te veel….
Dan willen ze weer van alles dat helemaal niet mag én niet goed voor ze is. Logisch dat ik ze daarvoor waarschuw. Dat bedoel ik goed, maar gek genoeg zien ze me eerder als spelbreker dan als redder in nood.
Valide vragen die ik mag of zelfs behoor te stellen worden lafjes en ontwijkend beantwoord. En dat is áls ze al beantwoord worden. Vaker nog gaan ze ervan uit dat ‘de ander’ mij wel op de hoogte brengt. Dan moet ik als een detective op pad om te achterhalen wie mij op welk moment heeft nagelaten een seintje te geven.Want als ik de verkeerde aanspreek zijn de rapen helemaal gaar.
Het vervelendst vind ik dat betwist wordt dat ik het recht heb om zoveel vragen te stellen. Dat recht hoort bij mijn taak, net als de permanente twijfel of ik het wel goed doe. Wil ik eigenlijk alles wel weten? Moet dat? En moet ik altijd acteren op alles wat ik hoor? Lastig, want als ik bij de éne de andere kant op kijk, moet ik dat bij de ander ook doen. Anders is het niet eerlijk of erger nog, raak ik mijn gezag kwijt. Er zijn dagen dat eigenlijk álles wat ik doe of zeg weerstand oproept. Dan hoor ik steeds terug hoe zij het in mijn plaats ‘heel anders’ zouden doen.
Ik weet dat ik ze niet alles kan aanrekenen en meestal probeer ik erboven te staan. Daarom doe ik soms of ik ze niet versta, als ze iets stoms zeggen. Voor hen belichaam ik nu eenmaal alles wat saai is en te maken heeft met regels en verantwoordelijkheid.
Voor hen belichaam ik nu eenmaal alles wat saai is en te maken heeft met regels en verantwoordelijkheid.
Wat ze me duidelijk maken is dat ik kan adviseren en waarschuwen zoveel ik wil, maar dat ik er uiteindelijk niet over ga. En dat is waar. Uiteindelijk doen ze toch wat ze zelf willen. Dat leidt tot een gekke tegenstelling waar we allemaal last van hebben: ik wil (moet!) alles kunnen vragen en verwacht een eerlijk antwoord, maar tegelijkertijd loop ik niet achter ze aan om te daadwerkelijk te verhinderen dat ze gevaarlijke capriolen uithalen. Ik moet het dus hebben van die lastige vragen en mijn ongevraagde adviezen en waarschuwingen.
Om me heen hoor ik grotendeels dezelfde verhalen. De situatie is dus niet heel uitzonderlijk.
Natuurlijk heeft deze fase ook best een aantal heel leuke kanten en is het in ieder geval niet saai, maar het zou gewoon net iets léuker kunnen allemaal, met iets meer harmonie onderling. Maar genoeg over mijn leven als moeder van twee puberdochters…
Want ook als FG stel ik weleens vervelende vragen waar niet iedereen op zit te wachten. En ook dán wil er weleens wat irritatie ontstaan. Gelukkig niet zo gortig als hierboven beschreven.
Ik kan er daarom gelukkig grappen over maken, maar er zijn wel degelijk zorgen over de groep van FG’s die in de knel komt te zitten op het werk, zich geïsoleerd en ondergewaardeerd voelt. Deze groep lijkt te groeien. Of misschien ken ik er gewoon steeds meer. Hoe dan ook, in het afgelopen jaar zijn meerdere collega FG’s (bij diverse overheidsorganisaties) uitgevallen of onderuit gegaan. Burn-outs treffen niet alleen FG’s, maar ik vermoed dat zij als onderdeel van de georganiseerde tegenmacht zomaar oververtegenwoordigd zijn in de totale groep. Omdat FG’s nauwelijks achtervang hebben en geen directeur of manager die indien nodig de kooltjes uit het vuur haalt. Bij gedoe op de werkvloer moeten ze het allemaal zélf zien op te lossen. Als het erop aankomt kunnen ze alleen nog bij u, de bestuurder, aankloppen. Zeker in kleine organisaties, waar los van de FG nauwelijks gegevensbeschermingsdeskundigen zijn, staat FG’s er alleen voor.
Zeker in kleine organisaties, waar los van de FG nauwelijks gegevensbeschermingsdeskundigen zijn, staat FG’s er alleen voor.
Wees dus zuinig op deze mensen en besef hoeveel tegenwerking zij soms ervaren bij het ophalen van informatie om uw ‘critical friend’ te kunnen zijn. U kunt ze helpen, door in uw organisatie te benadrukken dat u verwacht dat uw FG geen strobreed in de weg wordt gelegd. En als u toch bezig bent, draag dit dan niet alleen in uw eigen organisatie uit, maar let ook op uw woorden wanneer u met bestuurders van andere organisaties spreekt. Spreek met trots over uw nauwgezette, stevige en scherpe FG en moedig andere bestuurders aan om ook hun toon aan te passen als dat nodig is. Onze dank is groot.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.