Sneller aan de glasvezel
Gemeenten willen graag dat alle burgers op breedbandinternet worden aangesloten, maar ze hebben er nauwelijks controle over. De aanleg is aan de markt. Private partijen en internetreus KPN hebben hun eigen agenda. Sommige gemeenten zijn het wachten nu zat.
Eerste gemeenten nemen aanleg in eigen handen
Maandenlang voerde netwerkbouwer E-Fiber campagne om de burgers van het Brabantse Deurne warm te maken voor glasvezel. Ze hadden succes: in januari liet het bedrijf weten dat er genoeg geïnteresseerden waren in Fiber to the Home (FttH), zodat er met de aanleg kon worden begonnen. Nog geen maand later kondigde telecomgigant KPN aan óók te beginnen met de aanleg van glasvezel. E-Fiber en de consumenten die al een contract bij het bedrijf hadden afgesloten waren not amused. Om in Deurne aan de slag te kunnen, heeft E-Fiber ook beloofd om glasvezel in het buitengebied en de industrieterrein van de gemeente aan te leggen; KPN wil alleen de dorpskern bedienen.
Ook in Gouda bleken de regels van de open markt weerbarstig. De lokale kabelstichting Rekam is daar al zo’n tien jaar bezig om de eigen coax-verbindingen te vervangen door glasvezel. Maar dat gaat langzaam. Een kabelstichting heeft geen miljoenen op de bank voor een grootschalige aanpak. En ook daar kwam dit jaar een kaper op de kust: energie- en internetprovider Delta wil in delen van de stad ook glasvezel aanleggen. Uiteindelijk zocht Rekam bescherming bij een grotere speler: het gaat nu samenwerken met KPN om de rest van Gouda sneller te voorzien van glasvezel.
Dat fiberboeren elkaar in de wielen rijden valt niet goed bij de marktpartijen zelf. Naar aanleiding van de situatie in Deurne stapten enkele partijen onlangs naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Die kondigde vervolgens aan met een onderzoek te beginnen naar de glasvezelmarkt. De branche zelf ziet liever een betere samenwerking. Volgens directeur Andrew van der Haar van Fiber Carrier Association, de branchevereniging van de netwerkbeheerders, schiet niemand iets op met dubbele netwerken en concurrentie op de aanleg ervan.
‘Het leidt tot kapitaalvernietiging, want geen van de aanwezige netwerken zal efficiënt worden benut door het overaanbod dat wordt gecreëerd,’ zei hij in april in AGconnect. ‘Waar ik mij dan ook zorgen over maak, is dat de verglazing van gebieden waar snelle verbindingen ontbreken nu een gevoelige tik krijgt. Want de partijen die hun nek uit durven te steken en investeren in deze gebieden zullen wel twee keer nadenken voordat zij dergelijke kapitaalintensieve projecten aan gaan.’
Appingedam
Opvallend is dat zowel in Deurne als Gouda de gemeente zich liever niet te veel mengt in deze discussie. Want al zullen er weinig gemeenten zijn die het een goede zaak vinden als netwerken nodeloos dubbel worden uitgevoerd, toch staan ze over het algemeen niet te trappelen om een actieve rol te spelen in de aanleg van glasvezelnetten. Die aarzeling heeft een reden, en die heet Appingedam. Die gemeente werd in 2006 door de Europese Commissie op de vingers getikt over het Damsternet-project, dat gemeentelijke glasvezeldiensten moest aanbieden over een eigen netwerk. Het project werd afgeblazen, en het maakten overheden angstig om aangeklaagd te worden door marktpartijen als ze te veel in glasvezel investeren. Grote investeerders als KPN concentreerden zich meer op technieken voor het versnellen van internet over de oude koperlijnen (adsl/vdsl).
Voor veel consumenten was dat snel genoeg. Tenminste, als men niet in het buitengebied woonde. Maar de tijden zijn veranderd. Inmiddels is een stabiele en snelle internetverbinding voor de meeste Nederlanders een basisbehoefte. Contact met de overheid, met het werk, het afnemen van diensten als televisie en telefonie; het loopt allemaal via de internetverbinding. De hoeveelheid data die een gemiddeld huishouden verstuurt en ontvangt is in de afgelopen dertien jaar explosief gestegen. Gemeenten zien dat ook, en hebben vaak mooie plannen voor een eigen smart city, waarin iedereen met elkaar verbonden is. Sommigen willen niet meer wachten tot de markt vindt dat hun stukje Nederland eindelijk klaar is voor de toekomst.
Witte vlek
Helmond is zo’n voorbeeld. Op de kaart met glasvezelaansluitingen die adviesbureau Stratix bijhoudt, is Helmond een witte vlek in het verder flink verglaasde Oost-Brabant. Wethouder Jos van Bree (Economische Zaken, VVD) gelooft in de smart city-gedachte waarin inwoners, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en de overheid samenwerken en verbonden zijn. ‘Dan kun je denken aan zorg op afstand, monitoring in de ouderenzorg, het bedienen van domotica, onderwijs, maar ook aan slimme lantaarnpalen voor allerlei smart city-toepassingen. We willen een open netwerk, waar iedereen toegang toe heeft, en waar iedereen diensten op kan aanbieden.’
Er waren in het verleden wel fiber-initiatieven in Helmond, maar die waren zeer lokaal, of strandden om andere redenen. Helmond wilde niet langer wachten, en vond in de lokale dienstverlener e-Quest een partner in de snelle aanleg van een glasvezelnet. ‘Breedbandinternet is inmiddels een nutsvoorziening. Data en beschikbaarheid daarvan is inmiddels net zo belangrijk als gas, water en licht. Wij hebben nu zelf de regie gepakt en de eisen neergelegd voor een innovatief en open netwerk.’ Het netwerk moet smart city Helmond dichterbij brengen. ‘Er wordt veel gepraat over smart cities, maar nooit over de aanleg van de ondergrondse infrastructuur die daarvoor nodig is.
Voor het smart maken van je gemeente helpt het enorm als je zelf over dat netwerk kunt beschikken. Dat bespaart ingewikkelde onderhandelingen met commerciële partijen. Wij wilden niet met onze armen over elkaar blijven wachten op de goede wil van anderen.’ Maar de aanleg is wel een forse investering: tussen de 25 en 30 miljoen euro voor het aansluiten van zo’n dertigduizend woningen. ‘De terugverdientijd schatten we op acht à tien jaar. Daarna gaan we de revenuen terug investeren in onze samenleving.’
Halve eeuw
Van de acht miljoen huishoudens in Nederland zijn er nu minder dan drie miljoen voorzien van een glasvezelaansluiting. En dat is gebeurd in een periode van vijftien jaar. Met het huidige tempo kan het nog een halve eeuw duren voordat het laatste huis wordt aangesloten op het glas. Het grootste enthousiasme komt nog van regionale en lokale partijen, maar die verglazen relatief kleine stukjes. Eigenlijk zijn er maar twee grote partijen die een grootschalige uitrol kunnen doen: kabelaar Ziggo, die een groot deel van de kabelnetten in handen heeft, en telecombedrijf KPN, dat de telefoonlijnen en een aanzienlijk deel van het bestaande glasvezelnet bezit.
De eerste is gewoonweg niet geïnteresseerd in glasvezel, zegt analyst Tim Poulus van marktonderzoeker Telecompaper. ‘Ze hebben al een netwerk waar ze hoge marges op halen. Bovendien kunnen ze met de nieuwe versie van Doxis, de techniek waarmee je data over kabel kan sturen, zeer hoge snelheden halen.’ Maar hoe zit het dan met KPN? ‘Die waren tot voor kort eigenlijk gestopt met het aanleggen van nieuwe netten. Dat had een aantal redenen. In de eerste plaats wilde het bedrijf de grote bedragen die voor aanleg nodig zijn, niet betalen. Ze beperken zich nu nog steeds vooral tot aanleg van het laatste deel van netwerk in nieuwbouwwijken, waar de rest van de infrastructuur ook aangelegd moet worden. En op de tweede plaats denk ik dat ze ook gewacht hebben. Ze hebben eerst een netwerk van grotere verbindingen om wijken en steden heen gebouwd om later alle laatste stukjes aan vast te knopen.’
Hoge ambities
Poulus ziet de koers van KPN wel veranderen. ‘Bij het aantreden van de nieuwe topman Ibarra heeft het bedrijf vorig jaar hoge ambities bekendgemaakt, zoals het aansluiten van één miljoen huishoudens in drie jaar. Dat betekent dat ze aan het werk moeten.’ Maar waar en wanneer ze dat doen is helemaal aan het bedrijf zelf. ‘Voor KPN spelen de overwegingen van een lokale overheid geen belangrijke rol. De grootste motivatie is ook niet om een hogere snelheid te bieden, maar het zit ‘m in de onderhoudskosten.
De glasvezelnetten zijn een vervanging voor de telefoonlijnen, het koper. Het zal best mogelijk zijn om de snelheden daarover nog verder te verhogen, maar het nadeel is dat zoiets nog meer dure apparatuur gaat kosten en meer signaalversterkers. Want hoe verder je van de centrale zit, hoe zwakker het signaal. En dat is het mooie van glasvezel: het signaal kan vrijwel onverstoord heel ver komen. Er zijn dus minder wijkkasten en ingewikkelde apparaten nodig. Als je 1.300 onderhoudsmonteurs nodig hebt voor een kopernetwerk, heb je er maar 100 nodig voor glasvezel. Het is bovendien nog flink energiezuiniger ook.’ Volgens Poulus is er één troost voor de gemeenten die met smart wachten op glasvezel. ‘Vroeg of laat gaat KPN de koperlijnen vervangen. Het bedrijf wordt ook steeds beter met technieken om ze aan te leggen en onder de grond te stoppen. Trouwens, dat zou voor een gemeente nog kunnen helpen: maak het makkelijker om de stoepen open te gooien.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.