Open mobiel internet nu alstublieft
Stel je voor. Je hebt net een nieuwe fiets gekocht. Hij is vanochtend bij je thuis afgeleverd. Trots spring je er op en je gaat je eerste ritje maken. Je bewondert het gemak waarmee je kunt schakelen, alles loopt heerlijk soepel en je zoeft snel en met groot gemak door de stad op weg naar een afspraak. Je besluit de weg door het park te nemen. Aangekomen bij het park zie je bij de ingang een bord: 'Niet toegestaan voor nieuwe fietsen'.
Dat moet wel een flauwe grap zijn, denk je, en fietst de poort door. Maar zodra je voorwiel het asfalt van het park raakt, blokkeren automatisch je (gloednieuwe) remmen. Daar sta je dan, met je nieuwe fiets. Hij weigert iedere dienst. Je tilt hem op en loopt het park uit. Meteen springen de remmen los en kun je weer razendsnel fietsen.
Dat zou wel een maf verhaal zijn, niet? Toch is dit ongeveer wat er aan de hand is in de markt voor mobiel internet. Neem mijn telefoon, de iPhone van Apple. Een geweldig apparaat, waarmee ik razendsnel op het internet kan surfen. Met de iPhone is de mobiele telefoon een nieuwe fase in gegaan, waarvoor de term 'smartphone' wordt gebruikt. De smartphone bestaat al een jaar of tien, maar Apple is er als eerste in geslaagd om een toestel te maken waar consumenten als een baksteen voor vallen. Het is wat we in innovatietheorie een 'dominant design' noemen: een fabrikant weet als eerste de puzzelstukjes van een een nieuwe productcategorie goed te leggen. Daarmee ontstaat een de- facto standaard, die andere bedrijven volgen.
Het afgelopen jaar zagen we onder andere Samsung, LG, RIM (van de BlackBerry) en Nokia met vergelijkbare toestellen op de markt gekomen. De grap is: een smartphone is geen telefoon, maar een computer waarmee je toevallig ook kunt bellen. Het mag dan een klein apparaat zijn, de rekenkracht is te vergelijken met een drie kilo zware laptop van vijf jaar geleden. Er wordt dan ook op grote schaal software geschreven voor smartphones, die je kunt installeren, net als op een computer.
Voor de iPhone zijn er op dit moment ruim 25.000 programma's beschikbaar. Het aanbod is fantastisch: Google maps, video's kijken op YouTube, treinrit plannen, file-overzicht, schaken, taalcursus, New York Times in je handpalm, reisschema plannen, een eindeloze hoeveelheden games. Vorige week kwam er een nieuw programma uit waar ik al een tijdje op zat te wachten: Skype voor de iPhone. Ik bel op het moment veel internationaal, dus Skype is dan ideaal. Op die manier kun je de (nog steeds schandalig) hoge tarieven van de mobiele belbedrijven omzeilen.
Maar met mijn Skype is iets vreemds aan de hand: hij werkt alleen over wifi en niet over de mobiele dataverbinding van T-Mobile. Skype is op je 'slimme' telefoon alleen te gebruiken als je thuis of op kantoor bent. Zodra je de deur uit loopt breekt Skype mijn gesprek abrupt af: de remmen blokkeren. Maar was die mobiele telefoon nou net niet bedoeld om bij je te hebben als 'mobiel' bent? Rara, hoe kan dit? Op mijn laptop werkt Skype prima, via wifi en via mijn T-Mobile data-modem (zo'n USB-stickje waarmee je overal in Nederland online kunt). Maar op mijn mini-laptop (vermomd als iPhone) heeft Skype die laatste optie geblokkeerd. De reden daarvoor is niet omdat Skype zo graag zijn software kreupel maakt, maar omdat de mobiele belbedrijven geen concurrentie willen. Skype werd gedwongen, anders werd het programma niet toegelaten tot de software- marktplaats van de iPhone.
Vergis ik me nou, of zijn dat ordinaire praktijken om marktwerking te verstoren? Het lijkt me hoog tijd dat de overheid de markt weer een handje helpt om echt als markt te werken. Het is dan ook geweldig nieuws dat EU-commissaris Reding stappen overweegt.
Nu de NMa en Tweede Kamer nog.
Frans Nauta
Als ze dat wel doen hoop ik op zijn minst dat ze met een duidelijker relaas komen.