Advertentie
digitaal / Achtergrond

Open data vaak nog onbenut

Gemeenten stellen steeds meer open data beschikbaar, maar kunnen burgers er ook wat mee? Het ontbreekt vaak aan verbinding tussen de data-pioniers en mensen die er inhoudelijk mee aan de slag moeten. Verder standaardiseren van data kan helpen.

24 mei 2019
ladenkast---shutterstock-470489957.jpg

Publieke sector kan nog flinke slagen maken

Nee, in Capelle aan den IJssel is het gebruik van open data zeker nog geen mainstream. De Zuid-Hollandse gemeente levert wel veel data aan bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek of aan Waarstaatjegemeente, maar een beleid met betrekking tot open data ontbreekt vooralsnog.

Gemeentesecretaris Anne de Baat gelooft ook niet dat de gemiddelde bewoner veel behoefte heeft aan de data die worden geleverd vanuit de gemeente. ‘Dat wil niet zeggen dat we daarom maar niets met open data moeten doen, want bedrijven, onderzoeksinstituten, journalisten of scholen hebben groot belang bij het kunnen toepassen van de juiste open data. En wij als overheid uiteindelijk zelf ook’, zegt ze. ‘Maar nu is het vooral nog een kwestie van zoeken.’

Ook André Huykman, gemeentesecretaris en algemeen directeur van de gemeente Zoetermeer, ervaart dat veel gemeenten met betrekking tot open data nog volop in de experimenteerfase zitten. Dat geldt ook voor het hergebruik van data. ‘Veel data en informatie worden enkelvoudig verzameld en gebruikt. Losse sets, los opgeslagen en vaak beperkt toegankelijk’, zegt Huykman. Hij ziet wel een paar oplossingen. Wat hem betreft moeten gemeenten meer investeren in datamanagement en meer aan de slag met hoe zij data (willen) organiseren, categoriseren, opbergen, ophalen en onderhouden.

Huykman: ‘Daarnaast moeten gemeenten investeren in transparantie en accountability. Op welke wijze worden datasets en hun herkomst verklaard en verantwoord. En hoe wordt de integriteit van data geborgd? Verder moet er ook worden nagedacht over hoe met andere partijen data worden uitgewisseld. Wat is de kwaliteit van de gebruikte datasets en welke garanties over kwaliteit en beveiliging kunnen organisaties elkaar geven? Als laatste zullen gemeenten ook meer moeten nadenken over het thema open data in relatie tot cybersecurity.’

Abstract
Huykman valt op dat inwoners tot nu toe ook niet echt veel interesse hebben voor de open informatie die overheden, zoals gemeenten, ontsluiten. Laat staan voor de waarde die de informatie kan hebben. Echt goed zicht op de oorzaken heeft hij niet. Wel een vermoeden. ‘Het lijkt erop dat informatie vanuit gemeenten vaak nog dusdanig abstract en specifiek is dat die informatie voor de burger amper betekenis heeft. Je kunt je ook afvragen in hoeverre het reëel is om van burgers te vragen om ruwe data betekenis te geven. Ik denk dat er meer nodig is, wil de beschikbaarheid en het hergebruik van open data leiden tot meer participatie’, zegt hij.

Investeren in bijvoorbeeld opleiding en onderzoeken welke allianties effectief kunnen zijn, dat zou al helpen. ‘Gemeenten en overheden in algemene zin – doen er goed aan om allianties aan te gaan met andere stakeholders, instellingen en bedrijven. De waarde van gecombineerde informatie uit meerdere bronnen is vele malen groter dan enkelvoudige (overheids)datasets. De combinatie van bestanden maakt het gebruik van data juist zo krachtig. Daar ligt wat mij betreft de échte waarde’, aldus Huykman.

Ook Albert Meijer, hoogleraar publieke innovatie aan de Universiteit Utrecht, vindt de waarde van de datasets vanuit de overheid tot nu toe beperkt. Volgens hem heeft dat te maken met een aantal zaken. ‘Het accent ligt eerder op het openbaar maken van beschikbare datasets dan op het onderzoeken welke data echt waarde op kunnen leveren’, zegt hij. Daarnaast kost het goed ontsluiten van open data volgens hem veel inspanning. ‘Het is niet alleen maar een kwestie van het online zetten van de datasets. De kwaliteit van de data moet worden gecontroleerd en data moeten soms ook op een andere manier worden geordend, zodat ze kunnen worden ontsloten. Dat is best veel werk. Het middenmanagement, de groep die moet zorgen dat er binnen organisaties dingen gebeuren, heeft over het algemeen nog te weinig prioriteit met betrekking tot het ontsluiten en hergebruiken van open data’, aldus Meijer. ‘Er is wel het nodige gebeurd in Nederland, maar we zitten niet aan de top.’

Mismatch
Marieke Schenk, coördinator van het Leer- en Expertisepunt Datagedreven Werken, is het deels met Meijer eens als wordt gesproken over de kwaliteit van open data. Wat haar betreft, loopt de kwaliteit vaak achter omdat vooral het zoveel mogelijk data beschikbaar stellen lange tijd het devies binnen de overheid is geweest. ‘In kwantiteit heeft dat ook zeker resultaat gebracht. De gedachte daarbij was dat de kwaliteit vanzelf zou verbeteren, als er maar genoeg mensen naar zouden kijken. Vanuit de gedachte die zijn oorsprong vindt in open source software: many eyes make all bugs shallow.

Bij open data is het verschil alleen dat er vaak geen sprake is van online platforms waarop samengewerkt kan worden en dat er geen of beperkte mogelijkheden zijn om fouten in de data te melden of te corrigeren.’ Schenk ziet daar wel gelijk een deel van de oplossing. ‘Het organiseren van goede processen om fouten in de data te melden en om online samen te werken. Daarnaast helpt een grotere nadruk op kwaliteit door overheidsorganisaties en het gebruik van standaarden.’

Naast de ‘mismatch’ tussen kwantiteit en kwaliteit is er, volgens Albert Meijer nog een reden waarom Nederland slechts in de subtop verkeert als het gaat om open data en het hergebruik daarvan. ‘Dat heeft te maken met het ontbreken van een verbinding tussen de mensen die erg in open data geloven – de believers – en de mensen die met inhoudelijke zaken bezig zijn. Bijvoorbeeld met thema’s als woonoverlast, veiligheid of energie. De verbinding tussen die groepen is cruciaal. Als je met energie- of woonbeleid van een stad bezig bent, dan zou het normaal moeten zijn dat je gebruik maakt van open data. In de meeste gevallen is dat nu niet het geval.’ Marieke Schenk ziet dat er met name op lokaal niveau (gemeenten, provincies) nog veel winst is te behalen. ‘Gelukkig worden daar nu ook flinke stappen gezet. Zo wordt gewerkt aan het opschalen van lokale data naar nationaal niveau. Ook wordt er, vooral dankzij VNG Realisatie en de Open State Foundation, gewerkt aan het standaardiseren en vindbaar maken van datasets door middel van data.overheid.nl, het nationale dataportaal. Daarbij worden datasets van gemeenten en provincies op dezelfde manier beschikbaar gesteld, in plaats van enkel lokaal of voor iedere gemeente of provincie op een andere manier. Als data van lokale overheden op eenzelfde manier beschikbaar zijn, is het voor bestuurders, journalisten of ontwikkelaars veel aantrekkelijker om te gebruiken’, aldus Schenk.

Twistpunt
De naam is al gevallen: de Open State Foundation (OSF), de organisatie die zich hard maakt voor het gebruik en hergebruik van open data binnen de publieke sector. Als het over open data en hergebruik gaat, neemt Wilma Haan – sinds 1 maart directeur van de OSF – graag een voorbeeld aan een land als Noorwegen. ‘Daar is veel overheidsdocumentatie open, zonder discussie. Daar heb je de Wet openbaarheid van bestuur, zoals we hem hier kennen, dus ook niet meer nodig omdat overheidsinformatie bij voorbaat al transparant beschikbaar is.’

Noorwegen is volgens haar een mooi voorbeeld van hoe het ook kan. ‘Het laat zien hoe je niet langer, of veel minder, hoeft te sleuren aan overheidsorganen die niet zo’n vaart maken. En tegelijkertijd laat het zien dat data gewoon goed op orde kunnen zijn en kunnen worden hergebruikt. Dat laatste is heel belangrijk. Je kunt alle data van de wereld ontsluiten, maar als er nooit iemand naar kijkt, dan heb je wat mij betreft het doel niet gehaald’, aldus Haan. Ze ziet tegelijkertijd wel dat het belang van open data binnen de publieke sector steeds minder een twistpunt is. ‘Natuurlijk zijn er wel twisten over welke overheidsdata beschikbaar moeten zijn, maar niet meer over het belang ervan. Daar hoeven we ook een orgaan als het ministerie van Binnenlandse Zaken niet meer van te overtuigen.’


Klein of groot
Sinds 18 juli 2015 is de Wet hergebruik van overheidsinformatie van kracht, een wet die nauw verbonden is aan de thema’s open data en hergebruik. Dat geldt ook voor de Wet open overheid, waarvan wordt verwacht dat het gewijzigde wetsvoorstel later dit jaar de Tweede en Eerste Kamer passeert. Vanwege het karakter (‘wanneer is open data daadwerkelijk open data?’) en de vrije beschikbaarheid, is moeilijk aan te geven hoe groot of klein het gebruik van open data is.

Er zijn wel wat indicatoren, zoals de ‘Nulmeting open data van gemeenten’, in september 2017 gepubliceerd door KING (het huidige VNG Realisatie). Een andere indicator is de ‘Open Overheid op de Kaart’, een tool van het Leer- en Expertisepunt Datagedreven werken (voorheen Leer- en Expertisepunt Open Overheid), een ICTU-project, werkend in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ook de portals data.overheid.nl, Waarstaatjegemeente.nl (VNG) en PDOK (Publieke Dienstverlening op de Kaart) zijn belangrijke graadmeters. Internationale indicatoren zijn onder meer The Open Data Barometer en de European Data Portal van de Europese Unie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie