Advertentie
digitaal / Achtergrond

‘Haal meer ict-kennis in huis’

Nieuwe technologie creëert in een ­razend tempo mogelijkheden voor overheden om de dienstverlening aan burgers en bedrijven sneller en beter te regelen. Maar daar maakt de Nederlandse overheid volgens digicommissaris Bas Eenhoorn te weinig gebruik van. ‘Bedrijven en burgerinitiatieven zijn vaak verder dan de overheid. We stagneren in onze digitalisering ten opzichte van andere landen. Het is mijn taak om het bewustzijn daarvan aan te jagen.’

22 april 2016

De digitalisering van de Nederlandse overheid gaat te traag. Digicommissaris Bas Eenhoorn wil 150 miljoen euro extra, meer intergemeentelijke samenwerking en meer digitale kennis. ‘Iedere burgemeester moet weten wat blockchain is.’ 

Nieuwe technologie creëert in een ­razend tempo mogelijkheden voor overheden om de dienstverlening aan burgers en bedrijven sneller en beter te regelen. Maar daar maakt de Nederlandse overheid volgens digicommissaris Bas Eenhoorn te weinig gebruik van. ‘Bedrijven en burgerinitiatieven zijn vaak verder dan de overheid. We stagneren in onze digitalisering ten opzichte van andere landen. Het is mijn taak om het bewustzijn daarvan aan te jagen.’

Als voorbeeld daarvan noemt Eenhoorn identificatie en authenticatie en open data. ‘In veel landen zien we dat overheidsdata makkelijker en gratis herbruikbaar zijn. In Nederland moet men soms nog betalen voor gegevens van de overheid. Waarmee ik niet wil zeggen dat alle overheidsdata gratis beschikbaar zouden moeten zijn, maar wel dat je moet nadenken waar je financiële prikkels legt. Ook qua eenvoud van identificatie en authenticatie lopen andere landen voor.’

Volgens Eenhoorn werd bij digitalisering voorheen vaak geredeneerd vanuit een voordeel voor de overheid. ‘Nu zijn de burgers en het bedrijfsleven aan de beurt. Vragen van burgers aan de overheid moeten sneller beantwoord worden, met minder ambtelijke rompslomp en minder bureaucratie.’

Voor het nieuwe Digiprogramma heeft Eenhoorn daarom gekozen voor nauwe afstemming met de gebruikers, ‘onder meer via de klankbordgroep Bedrijven waar ik zelf voorzitter van ben. En we zitten in het Nationaal Beraad Digitale Overheid nu met alle partijen om tafel om te kijken wat de meest dringende en belangrijkste zaken zijn en hoe we deze zo snel mogelijk kunnen aanpakken.’

Hij noemt een aantal voorbeelden: ‘Standaardisatie, de basisregistraties, alles wat met identificatie en authenticatie te maken heeft en voor gemeenten een heel groot onderwerp: digitale dienstverlening. Ik denk dat digitalisering eraan zal bijdragen dat we de regie van overheidsdienstverlening steeds meer aan de burger zelf kunnen geven.’

Eén overheid
Om de stagnatie van de huidige digitale infrastructuur te doorbreken is er volgens Eenhoorn geld nodig, méér in elk geval dan de 650 miljoen euro die de verschillende departementen het afgelopen jaar uitgaven aan digitale infrastructuur. ‘Ik schat in dat we zo’n 150 miljoen euro extra nodig hebben – we onderzoeken dat nu –om voorzieningen structureel te financieren. Het gaat om investeringen in beheer en doorontwikkeling om uiteindelijk een betere en goedkopere overheid te realiseren.’

Met die ambities is vooral ‘de maatschappij’ gebaat. Dat maakt het volgens Eenhoorn automatisch lastiger om investeerders te vinden die voor de bekostiging zorgdragen. ‘Jij investeert ergens in, maar een ander profiteert.’ De oplossing? ‘Ik vind dat de overheden zich bij deze investeringen in digitale infrastructuur meer als één overheid moeten gedragen.’

Eenhoorn legde dat onlangs al uit bij de Commissie Dienstverlening en Informatiebeleid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). ‘Er was daar 100 procent steun om te kijken hoe we tot een ­gezamenlijk financieel arrangement zouden kunnen komen. Ik denk dat gemeenten er ook enorm veel bij te winnen hebben.’

Om dat voor elkaar te krijgen moeten alle overheden en uitvoeringsorganisaties wat Eenhoorn betreft samen ‘in één mandje’ terechtkomen, bijvoorbeeld om een gezamenlijk ‘revolving fund’ te vullen. In een dergelijk financieringsarrangement vloeien de opbrengsten terug in de kas en worden vervolgens aangewend voor nieuwe investeringen in digitale infrastructuur. Eenhoorn wil daarbij alle overheden en uitvoeringsorganisaties betrekken, ook lokale overheden. ‘Maar de VNG kan niet zomaar geld ter beschikking stellen en je kan ook niet eindeloos uit het gemeentefonds blijven putten. Daarom onderzoeken we nu hoe we op een geschikte manier voorfinanciering voor dit fonds kunnen organiseren’, aldus Eenhoorn.

Stress
Of de investeringen zichzelf nou terug kunnen verdienen of niet: voor Eenhoorn blijft het lastig om financieringen voor elkaar te krijgen terwijl de ict-uitgaven van de overheid sinds de adviezen van de commissie-Elias onder een vergrootglas liggen. ‘Daar maak ik mij zorgen over. De lessen van Elias hebben veel stress veroorzaakt. Maar het punt van de commissie was niet dat er minder geïnvesteerd moest worden in ict, maar om de aanpak van projecten te veranderen. Handel slim en agile. Start met een pilot, neem stapje voor stapje. Fouten maken is niet erg zolang ze op tijd kunnen worden hersteld. Léér ook van die fouten. Dat is echter niet de cultuur in overheidsland.’

Toch blijft er sprake van projecten die vanwege hun omvang onomkeerbaar zijn, constateert Eenhoorn. ‘Een ict-project moet geen groot zeeschip worden waarvan je de koers niet meer kan wijzigen. Ik ga niet aan ‘naming en shaming’ doen, maar er zijn ook na het rapport van Elias nog een aantal projecten gaande die te veel op de oude manier doorgaan.’

Toch vindt Eenhoorn dat de invoering van het Bureau ICT Toetsing (BIT), voortgekomen uit de adviezen van de commissie-Elias, een positief effect heeft. ‘Het werkt goed. Ik merk ook dat de Rekenkamer heel gespitst is op ict-projecten en uitgebreid rapporteert. Dankzij BIT wordt er minder dan voorheen in de oude val gelopen.’

Meer vaart
Om digitalisering van de gehele overheid meer vaart te geven, roept Eenhoorn al een tijd op tot de aanstelling van een minister van informatievoorziening. Die moet doorzettingsmacht krijgen bij rijksbrede projecten ten behoeve van digitalisering. Op lokaal niveau ligt dat wat hem betreft iets anders. ‘Er is een principieel verschil tussen lokale overheid en rijksoverheid. De autonomie van een minister op zijn eigen terrein is heel groot. Voor een wethouder geldt dat niet, die fungeert in een collegiaal bestuur waar gezamenlijk beslissingen worden genomen. Vrijwel iedere gemeente heeft een wethouder die gaat over informatiebeleid of ict, die dus zaken bij zijn college kan inbrengen. Dat is voor een minister lastiger.’

Wat Eenhoorn betreft is het lokale bestuursmodel daarmee een voorbeeld voor de regering. ‘Met de nieuwe Wet Generieke Digitale Infrastructuur kan een minister aanwijzingen geven aan zijn collega’s. Als die het er niet mee eens zijn, kan hij bij het kabinet alsnog doorzettingsmacht vinden. Dat is een goede ontwikkeling, maar ik had het liever andersom gezien: geef de minister doorzettingsmacht en laat de minister die het daar niet mee eens is in beroep gaan bij het kabinet.’

Jacques Wallage, die al langer oproept tot meer collegiaal bestuur, is hierbij een inspiratiebron voor Eenhoorn. ‘Belangrijk is vooral: zorg voor meer collegiaal bestuur. Een doorgewinterde Haagse ambtenaar vertelde mij: een gevecht voor centralisatie van de macht ga je verliezen. Het gaat mij vooral om gezamenlijk afspraken maken over de digitale wereld. Je moet daarbij een zekere doorzettingsmacht regelen, anders houd je elkaar in een gijzeling. Op een diplomatieke wijze hoop ik hiermee stapje voor stapje tot meer gezamenlijke afspraken te komen over digitalisering.’

Meer gezamenlijkheid ontstaat er ook als gemeenten vaker met buurgemeenten meekijken en projecten van elkaar kopiëren. ‘In mijn periodes als burgemeester heb ik dat ook gedaan’, vertelt Eenhoorn. ‘Neem bijvoorbeeld de gemeente Molenwaard, die bijna volledig gedigitaliseerd is en zo veel heeft bespaard op bedrijfskosten. In zo’n proces zitten ook veel leermomenten. Andere gemeenten kunnen daar wat van opsteken.

De VNG speelt bij die uitwisseling van informatie een belangrijke rol, via KING gebeurt dit ook.’

Toch vraagt Eenhoorn zich af of gemeenten genoeg bereid zijn om elkaar te informeren. ‘Met kennisdeling zijn gemeenten beter in staat te onderhandelen met belangrijke leveranciers zoals Centric, Capgemini en PinkRoccade. Ik denk dat er nog veel meer te halen valt.’

Menselijk potentieel
Om de eigen kennis over digitalisering uit te breiden, is het volgens Eenhoorn van belang dat jonge, nieuwe mensen in een gemeentelijke organisatie niet gelijk worden ‘ingekaderd’. ‘Geef ze eens de ruimte om van afstand naar je organisatie te kijken en laat ze kritisch zijn. Dat werkt vernieuwing in de hand. Bestaande organisaties hebben de neiging om al het creatief, anders denken eruit te jagen. De huidige mogelijkheden vragen een andere kijk op menselijk potentieel. Als gemeente moet je daarin meegaan.’

Aan lokale ambtenaren en bestuurders wil Eenhoorn meegeven dat ze zich meer moeten verdiepen in nieuwe technologie en de mogelijkheden voor de overheid. ‘Volg cursussen, nodig mensen uit. Onderzoek wat digitalisering kan toevoegen aan de gemeentelijke dienstverlening. Kortom: oriënteer je op de digitale wereld. Veel ambtenaren zien het nog als een ver-van-mijn-bed-show, maar bijna iedereen is in zijn persoonlijke leven al digitaal bezig. Waarom dan niet in de gemeentelijke sfeer?’

Een voorbeeld van hoe er wél in digitalisering geïnvesteerd moet worden is voor Eenhoorn Wetterskip Fryslân: ‘Eén van de digitaal meest volwassen waterschappen in Nederland. Ze gaan heel slim om met bestaande generieke beschikbare voorzieningen, door die samen te brengen en door te ontwikkelen. Ze hebben zelf de kennis in huis, en dat is voor mij de belangrijkste les.’

Die kennis zou Eenhoorn graag bij alle lokale overheden terugzien. ‘We zijn nu veel te veel afhankelijk van de consultants, externe inhuur van kennis. Het evenwicht is zoek. We moeten niet helemaal stoppen met externe inhuur, maar het is belangrijk om ook zelf over kennis te beschikken. Ik constateer dat dit er te weinig is, op alle niveaus. Ook bij leidinggevende managers.’

Eenhoorn begint over blockchain, de technologie die twee partijen in staat stelt een transactie aan te gaan zonder tussenkomst van een overheid of bank. Een inmiddels bekend voorbeeld is de bitcoin.

‘De impact van blockchain is enorm. Maar als ik een burgemeester nu vraag: kun je mij uitleggen wat het precies is, dan weet ik niet wat er gaat gebeuren. Eigenlijk zou iedere burgemeester moeten weten wat blockchain is.’


Digibeten niet dwingen
In de Scandinavische landen dwingen gemeenten hun inwoners vaak hun zaken digitaal te regelen. Daar is Eenhoorn geen voorstander van. ‘In Nederland zijn we iets liberaler en dwingen we de burger niet graag. Er zijn gelukkig genoeg mogelijkheden om digitalisering toch voor elkaar te krijgen, met bijvoorbeeld kortingen voor mensen die hun aangiften digitaal doen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie