Advertentie
digitaal / Nieuws

GovTech: ‘De overheid worstelt, de markt ziet kansen’

‘We moeten de potentie van GovTech maximaliseren en risico’s minimaliseren. Achteraf proberen de boel te reguleren, zal veel pijn doen.’

13 juli 2022
professor Nitesh Bharosa
Professor Nitesh Bharosa

Steeds vaker ontwikkelen bedrijven digitale oplossingen voor overheden, zoals digital humans en data wallets. Misschien gaat de digitale transformatie de publieke sector enorm verbeteren. Misschien creëert het een nog ­grotere afhankelijkheid van techgiganten. Om de ontwikkelingen in goede banen te leiden, moeten overheden zich in ieder ­geval in de strijd mengen, vindt Nitesh Bharosa, hoogleraar GovTech aan de TU Delft.

Projectleider Diftar Afvalstoffenheffing

JS Consultancy
Projectleider Diftar Afvalstoffenheffing

Projectleider (digitale transformatie)

JS Consultancy
Projectleider (digitale transformatie)

Waarom is de GovTech-ontwikkeling zo belangrijk voor overheidsorganisaties?

Bharosa: ‘Er valt nog flink wat te verbeteren in de publieke sector. Versnipperde informatie- en dienstverlening, bureaucratische processen en formulieren, van het kastje naar de muur gestuurd worden – iedereen kent het wel. Veel gaat goed, maar soms gaat het verschrikkelijk mis, zoals bij de fraudesignaliseringsvoorziening in het Toeslagenschandaal. Stel je voor dat een bedrijf zoiets zou doen! De overheid worstelt en de markt ziet daarom kansen.’

Wat is er anders aan GovTech?

‘Het is niet simpelweg een andere term voor digitale overheid – een veel bredere term die wijst op allerlei digitaliseringsaspecten bij publieke organisaties. GovTech onderscheidt zich vanwege de socio-technologische kant, waarbij private partijen steeds vaker oplossingen ontwerpen en ­leveren voor het verbeteren van processen in de publieke sector. Hierbij leveren ze de oplossingen aan publieke organisaties, maar soms ook direct aan burgers en bedrijven.

Maar wie is waarvoor verantwoordelijk? Ik keek laatst de gebruiksvoorwaarden van een GovTech-partij na, en daar stond in dat ze slechts de tussenpersoon zijn en niet de verantwoordelijkheid dragen voor de resultaten. Dat zie je terug op alle terreinen. En een Nederlandse leverancier van gezichtsherkenningssoftware ontwikkelt die software allang niet meer zelf, maar koopt die in bij andere partijen uit andere delen van de wereld. Zo zie je al dat het vervelend kan worden voor het borgen van publieke waarden zoals privacy en transparantie.’

Zijn deze ontwikkelingen nog tegen te houden?

‘Nee. Er is een wereldwijde economie waarin diverse partijen met veel geld en creativiteit komen. De oplossingen belanden op smartphones en als overheid kun je dat niet eenvoudig tegenhouden.

Als het gaat om wat de overheid dan moet gaan doen, zijn er twee klassieke scholen. De ene school ziet de oplossingen als een Trojaans paard, waardoor overheden afhankelijk worden, en bouwt de oplossingen liever zelf.

De andere school ziet de markt, met al haar kapitaal en kennis, als een helpende hand om de digitale transformatie van de publieke sector te versnellen. Overheden bestaan al duizenden jaren, sinds de Soemeriërs, en al die tijd hebben ze het voornamelijk zelf moeten doen. Nu zijn er techaanbieders die zeggen dat ze willen helpen. Dat is spannend.’

Wat willen GovTech-ontwikkelaars van overheden?

‘Data. Ze hebben betrouwbare data nodig die deels in publieke registers wordt bewaard. De manier waarop de data nu wordt opgehaald, is alleen niet netjes. Op basis van het schrapen van informatie van een pdf wordt bijvoorbeeld het inkomen bepaald. Idealiter willen marktpartijen direct toegang tot data in bronsystemen. Dat scheelt checks en conversies, het vergemakkelijkt de customer journey en het vermindert ­fouten. Ze willen oplossingen voor het identificeren van burgers, aangezien techaanbieders het burgerservicenummer niet mogen verwerken. Als de overheid niet meewerkt, dan komen er suboptimale oplossingen, maar de markt gaat linksom of rechtsom door.’

Wat kan een willekeurige gemeente­secretaris doen om GovTech in goede ­banen te leiden?

‘De gemeentesecretarissen die ik sprak, kennen de Europese wetgeving niet goed genoeg. Dat moet veranderen. De wetgeving zegt veel, maar er blijft veel ruimte. Laat je dat invullen door marktpartijen, of bepaal je mede het ontwerp? Verwacht je dat de Autoriteit Persoonsgegevens tussenbeide springt? Als de digitale kant van overheden zich niet blijft ontwikkelen, loop je de kans dat GovTech een enorm probleem wordt.’

Dit is een ingekorte versie van het artikel uit nummer 13 van Binnenlands Bestuur. Lees de volledige versie hier.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie