Digicommissaris: 150 miljoen nodig voor digitaliseringsslag
De digitalisering van de Nederlandse overheid gaat te traag. Digicommissaris Bas Eenhoorn hoopt daarom vurig op een gezamenlijk financieringsarrangement van overheden en uitvoeringsorganisaties, waarmee een belangrijke ‘digitaliseringsslag’ gemaakt kan worden. Hiervoor is 150 miljoen nodig, zo vertelt hij in Binnenlands Bestuur.
De digitalisering van de Nederlandse overheid gaat te traag. Digicommissaris Bas Eenhoorn hoopt daarom vurig op een gezamenlijk financieringsarrangement van overheden en uitvoeringsorganisaties, waarmee een belangrijke ‘digitaliseringsslag’ gemaakt kan worden. Hiervoor is 150 miljoen nodig, zo vertelt hij in Binnenlands Bestuur.
Aanvulling: Op 6 en 7 april heeft er op onze website een bericht gestaan over het Digiprogramma 2016/2017 dat gebaseerd was op verouderde informatie. Ons actuele bericht over het nieuwe Digiprogramma vindt u hier.
Alle overheden in één mandje
Om de stagnatie van de huidige digitale infrastructuur te doorbreken is er geld nodig. ‘Het is niet gratis en het is ook nooit gratis geweest. ‘Ik schat in dat we in de orde van 150 miljoen euro nodig hebben om voorzieningen structureel te financieren. Het gaat om innovaties en doorontwikkeling van onder andere voorzieningen, maar ook het bevorderen van open data. We zijn dit momenteel in kaart aan het brengen.’ Om dat voor elkaar te krijgen moeten alle overheden en uitvoeringsorganisaties samen ‘in één mandje’ terechtkomen, bijvoorbeeld om een gezamenlijk ‘revolving fund’ te vullen. In een dergelijk financieringsarrangement vloeien de opbrengsten terug in de kas en worden vervolgens aangewend voor nieuwe investeringen in digitale infrastructuur. Eenhoorn wil daarbij alle overheden en uitvoeringsorganisaties betrekken, dus ook lokale overheden. ‘Maar de VNG kan niet zomaar geld ter beschikking stellen en je kan ook niet eindeloos uit het gemeentefonds blijven putten. Daarom onderzoeken we nu hoe we op een geschikte manier voorfinanciering voor dit fonds kunnen organiseren’, aldus Eenhoorn.
De impact van technologie
Een voorbeeld van hoe er in digitalisering geïnvesteerd moet worden is voor Eenhoorn Wetterskip Fryslân: ‘Eén van de digitaal meest volwassen waterschappen in Nederland. Ze gaan heel slim om met bestaande generieke beschikbare voorzieningen door die samen te brengen en door te ontwikkelen. Ze hebben zelf de kennis daarvoor in huis en dat is voor mij de belangrijkste les.’ Die kennis zou Eenhoorn graag bij alle lokale overheden terugzien. ‘We zijn nu veel te veel afhankelijk van de consultants, externe inhuur van kennis. Het evenwicht is hierin zoek. We moeten niet helemaal stoppen met externe inhuur, maar het is belangrijk om ook zelf over kennis te beschikken. Ik constateer dat dit er te weinig is, op alle niveaus. Ook bij leidinggevende managers. Als ik een burgemeester nu vraag: kun je mij uitleggen wat blockchain is, dan weet ik niet wat er gaat gebeuren, terwijl de impact van deze nieuwe technologie enorm is. Eigenlijk zou iedere burgemeester moeten weten wat Blockchain is.’
Regering kan leren van lokale overheden
Om digitalisering van de gehele overheid meer vaart te geven roept Eenhoorn al een tijd op tot de aanstelling van een minister van informatievoorziening, in de volksmond ook wel minister van ICT genoemd, die doorzettingsmacht heeft over rijksbrede projecten ten behoeve van digitalisering. Op lokaal niveau ligt dat wat hem betreft iets anders. ‘Er is een principieel verschil tussen lokale overheid en rijksoverheid. Bij die laatste is er namelijk minder collegiaal bestuur. De autonomie van een minister op zijn eigen terrein is heel groot. Voor een wethouder geldt dat niet, die fungeert in een collegiaal bestuur waar gezamenlijk beslissingen worden genomen. Vrijwel iedere gemeente heeft een wethouder die gaat over informatiebeleid of ICT, die dus zaken bij zijn college kan inbrengen. Dat is voor een minister lastiger.’
Lees het volledige interview met de Digicommissaris deze week in Binnenlands Bestuur nummer 8.
Vanuit wel perspectief beziet deze digicommissaris eigenlijk digitalisering en de ontwikkelingen die zich daarbij - versneld - moeten voordoen? Wordt er door deze commissaris geen acht geslagen op signalen betreffende digitalisering vanuit de samenleving, zoals bijvoorbeeld hetgeen door de Nationale ombudsman (opkomend voor burgers) is gezegd over de digitalisringsslag van de Belastingdienst?