1 op de 6 ambtenaren wil nu al weg
Het aantal ambtenaren dat zich voorneemt binnen afzienbare tijd de overheid te verlaten neemt toe.
Het aantal ambtenaren dat zich voorneemt binnen afzienbare tijd de overheid te verlaten neemt toe. Vorig jaar was nog 1 op de 7 overheidsmedewerkers dat van plan. Nu is dat al gestegen tot 1 op de 6. Hoofdreden: de werksfeer en de ontwikkelingsmogelijkheden.
Dat blijkt uit het jaarlijkse Arbeidsvoorwaarden en arbeidstevredenheidonderzoek 2024 dat Bureau Berenschot in samenwerking met Binnenlands Bestuur heeft uitgevoerd. Bij het rijk is het animo om de overheid binnen een jaar te verlaten nog steeds het grootst. Was dat in 2023 nog 1 op de 6 (17 procent), dit jaar steeg dat naar meer dan een op de vijf rijksambtenaren (21 procent). Bij provincies overweegt bijna 1 op de 5 een overstap naar het bedrijfsleven (20 procent). Onder gemeenteambtenaren ligt dat met 16 procent net iets lager. Bij waterschappen is men nog het meest tevreden. Daar overweegt ‘slechts’ 14 procent van de medewerkers een overstap.
Werksfeer
De steeds stijgende werkdruk was vorig jaar de belangrijkste reden die ambtenaren noemden om naar een baan buiten de overheid te kijken. Uit het recente onderzoek blijkt dat nu de werksfeer en het gebrek aan ontwikkelingsmogelijkheden als meest genoemde argumenten worden aangegeven de publieke sector te verlaten. Maar liefst 51 procent van de ambtenaren die overwegen de overheid te verlaten geeft dat als reden. De werkdruk komt nu pas op de vijfde plaats (29 procent), na salaris en de rol van de leidinggevende.
Hoewel werkdruk niet meer de hoofdreden is voor vertrek, blijft het een belangrijke factor in de arbeidstevredenheid. De helft van de ambtenaren noemt dit belangrijk en nog eens 41 procent enigszins belangrijk. Minder dan 1 op de 10 ambtenaren vindt de werkdruk niet bepalend voor de arbeidstevredenheid. Dat werkdruk een grote rol speelt bij de vraag of iemand tevreden is met zijn werk is duidelijk, maar is de werkdruk momenteel ook te hoog? Ja, antwoord 1 op de 3 overheidswerknemers. Nee, zegt iets minder dan de helft. Een kwart zegt hier neutraal tegenover te staan.
Salaris
Naast de werkdruk vormt ook het salaris een belangrijke overweging om de overheid al dan niet te willen verlaten. Circa de helft van de ambtenaren die weg willen bij de overheid zouden dat onder andere vanwege het geld overwegen. Ook de omgang met de leidinggevende speelt een belangrijke rol. Van degenen die de overheid binnen een jaar willen verlaten noemt 1 op de 3 dat als een mogelijke reden.
Het feit dat een niet gering deel van het ambtenarenapparaat overweegt elders een baan te zoeken, wil overigens niet zeggen dat zij op dit moment ook actief op zoek zijn. Maar wanneer er een mooie kans voorbij komt, zullen zij die zeker niet laten liggen, zegt meer dan de helft van de respondenten (56 procent). Slechts 1 op de 3 (31,5 procent) geeft aan momenteel niet op zoek te zijn naar een andere baan. Echt actief op zoek naar een andere baan is 12 procent. Daarvan overweegt een kwart om zzp-er te worden.
Een fors deel van de ambtenaren is van mening dat het salaris dat ze ontvangen niet marktconform is (47 procent). Een net iets grotere groep (49 procent) vindt het salaris wel marktconform. De grootste ontevredenheid over het salaris is te vinden bij werknemers bij de waterschappen: 60 procent van hen vindt vrij vertaald dat ze worden onderbetaald. Bij gemeenten geldt dat voor 49 procent van de medewerkers en bij het rijk en de provincies voor 41 procent.
Onder de groep die meent minder dan marktconform te verdienen is het animo om de overheid binnen een jaar te rug toe te keren dan ook het grootst: 24 procent. Onder overheidswerknemers die vinden dat ze wel marktconform worden betaald is slechts 12 procent van plan op zoek te gaan naar een baan buiten de overheid. Opvallend is overigens dat van de mensen die vinden dat ze meer dan een markconform salaris krijgen, nog altijd 17 procent van plan is de overheid binnen een jaar te verlaten.
Flexibele tijden
Uit het onderzoek blijkt dat er veel factoren zijn die bepalen of iemand tevreden is met zijn of haar baan. Naast sfeer en collegialiteit staat ook de mogelijkheid om op flexibele tijden te werken hoog op de lijst. Bijna alle ambtenaren (98 procent) vinden dat van belang, waarbij 80 procent aangeeft het van groot belang te vinden en nog eens bijna 18 procent meent dat het enigszins belangrijk is. Niet meer dan een handjevol ambtenaren hecht weinig belang aan de mogelijkheid flexibel te werken.
Mogelijkheid om flexibel te werken belangrijkst
Een niet te onderschatten factor die bepalend is voor de arbeidstevredenheid is de rol van de leidinggevende. Driekwart van de respondenten vindt die zeer belangrijk en nog eens een kleine 22 procent noemt die enigszins belangrijk. Maar met name over het geven van feedback en het creëren van een positieve en stimulerende werkplek is een groot deel van de ambtenaren minder positief. 36 procent meent dat de leidinggevende dat onvoldoende doet. Bijna hetzelfde percentage (37 procent) meent dat er wel sprake is van een leidinggevende die positief stimuleert. Ruim 27 procent staat hier neutraal tegenover.
Rol leidinggevende
Een groot deel van de ambtenaren mag dan vinden dat er van hun leidinggevenden meer positieve stimulans zou moeten uitgaan, over de samenwerking binnen het eigen team zijn zij over het algemeen goed te spreken. Vier op de vijf respondenten zegt graag in zijn of haar team samen te werken en 78 procent vindt dat mensen in de teams elkaar helpen en ondersteunen. Tweederde van de ambtenaren geeft aan dat zijn of haar werk door de organisatie wordt gewaardeerd. Toch geeft slechts de helft van de ambtenaren aan dat ze het gevoel hebben de meeste dagen vooruitgang te boeken met belangrijke werkproducten of initiatieven.
Ook aan opleidingsmogelijkheden binnen het werk wordt door ambtenaren zwaar getild. Bijna alle respondenten (96 procent) vinden dat zwaar wegen, waarbij 54 procent het belangrijk en 42 procent het enigszins belangrijk noemt. Opleidingsmogelijkheden hangen immers nauw samen met loopbaankansen binnen de organisatie. Daarvan zegt dan ook 92 procent van de respondenten die belangrijk te vinden.
Hou op met overmatig vergaderen
Bureaucratie
Waar zouden overheidsorganisaties als werkgever zeker mee moeten doorgaan en waar zouden ze mee moeten stoppen? Ook op die vragen zijn de antwoorden redelijk eensluidend. Stop met doorgeschoten bureaucratie en administratieve last. Stel paal en perk aan de hoge werkdruk, verminder de externe inhuur en hou op met overmatig vergaderen, menen de ambtenaren. Maar ga vooral door met het geven van vrijheid en autonomie aan medewerkers, investeer in hun opleiding en ontwikkeling en – zoals gezegd – doe alles aan het verbeteren van de werksfeer. En als overheidsgevers ergens mee moeten starten dan is het een betere beloning en waardering van de medewerkers, prioriteiten stellen en heldere besluitvorming stimuleren, realistische doelen stellen en vooral: luisteren naar de werkvloer.
Verantwoording: De enquête is uitgevoerd door Bureau Berenschot en uitgezet onder ambtenaren en bestuurders die Binnenlands Bestuur lezen. De enquête werd gehouden van 19 september tot en met 31 oktober 2024 en ingevuld door 3.040 respondenten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.