Hoger loon, lager pensioen voor ambtenaar
Rijksambtenaren moeten volgens minister Plasterk op de langere termijn rekening houden met een iets lager pensioen als gevolg van het cao-onderhandelingsakkoord met de vakbonden. Voor reeds gepensioneerde ambtenaren zijn de gevolgen van de loonovereenkomst ‘zeer klein.'
Rijksambtenaren moeten volgens minister Plasterk op de langere termijn rekening houden met een iets lager pensioen als gevolg van het cao-onderhandelingsakkoord met de vakbonden. Voor reeds gepensioneerde ambtenaren zijn de gevolgen van de loonovereenkomst ‘zeer klein.’
Hoe groot de pensioendaling exact uitpakt is volgens de minister van Binnenlandse Zaken moeilijk te zeggen, zo antwoordt hij op vragen van de vaste Kamercommissies van Binnenlandse Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de in juli gesloten onderhandelaarsovereenkomst publieke sector. De ontwikkeling is volgens hem afhankelijk van meerdere factoren, zoals de inflatie.
Indexeren voorlopig onmogelijk
Er is in het onderhandelaarsakkoord voor gekozen per 1 januari 2016 het ouderdomspensioen van de ABP-regeling te indexeren op basis van prijsinflatie in plaats van de looninflatie. Dat leidt tot een lagere pensioenpremie. Net als bij veel andere pensioenfondsen, wordt koopkrachtbehoud de ambitie. De overgang naar prijsindexatie past volgens Plasterk in het beleid om tot een haalbare, heldere pensioenambitie te komen. ‘De huidige financiële situatie bij het ABP maakt het onmogelijk om de pensioenen de komende jaren te indexeren. Doorrekeningen van ABP geven aan dat de dekkingsgraad waarop volledig geïndexeerd kan worden, met een lagere pensioenpremie en zonder herstelopslag bij prijsindexatie een jaar eerder wordt bereikt (2022) dan met de hogere pensioenpremie plus herstelopslag bij loonindexatie (2023)’, antwoordt de minister.
Directe koopkrachtstijging
Tegenover een iets lagere pensioenambitie staat een loonstijging van 5,05 procent over 2015 en 2016. Dat leidt volgens Plasterk niet alleen tot een directe koopkrachtstijging van overheidswerknemers, maar ook tot een structureel hoger pensioengevend loon en dus een hogere pensioenopbouw. ‘Uiteindelijk is de uitkering afhankelijk van de ingelegde premie en het rendement dat daarop bereikt wordt. Het aanvullend pensioen is in z’n aard onzeker, uiteindelijk afhankelijk van het resultaat op de financiële markten’, aldus Plasterk.
65-plussers
De gevolgen van de overeenkomst voor de pensioenuitkering van reeds gepensioneerden met een ABP pensioenuitkering zijn volgens Plasterk zeer klein. De ABP spreekt van een versobering van de pensioenregeling die voor 65-plussers die naar verwachting ‘beperkt’ is. ‘De ontwikkeling van de rente en de rendementen van het fonds zijn een veel bepalender factor voor de indexatiekansen van gepensioneerden dan de afspraken uit de loonovereenkomst’, aldus de minister.
Beraad achterban
Momenteel vindt over de met de vakcentrales gesloten onderhandelaarsovereenkomst beraad plaats met de achterbannen. Verwacht wordt dat eind augustus de uitkomst daarvan bekend is.
Als reactie op jouw geautomatiseerd opmerking kan ik wel kwijt dat die ambtenaar in ieder geval kan denken en dat doet dat geautomatiseerde proces niet! Daarnaast zal er (en dat zal meer en meer worden) steeds (meer) behoefte (blijven) bestaan aan directe, intermenselijke contacten. Te veel mensen, daar hoor jij blijkens je in mijn optiek domme opmerking over het automatiseren, beschouwen die automatisering als doel en niet meer als middel. Dat is zeer jammer want een middel en middelmatig blijft het.