VNG
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) congresseert volgende week over de ‘Toekomst bestuurlijke organisatie Nederland’ (zie ook de artikelen op pagina’s 7 en 30). Het is een turbulent thema, zo bleek dit voorjaar toen de VNG-top plotseling voorstelde om van de 430 gemeenten er 30 te maken.
Het tandem Jorritsma en Pans, respectievelijk VNGvoor zitter en voorzitter van de directieraad van de VNG, kreeg enorm op zijn lazer. Het voorstel was een dolkstoot in de rug van alle kleine gemeenten, die er ineens niet meer toe deden. Natuurlijk was het VNGhuis te klein en werd het plan onder druk van wethouders en burgemeesters van middelgrote en kleine gemeenten schielijk ingetrokken.
Maar wat overblijft is een vieze smaak in de mond van veel bestuurders, maar ook van veel Nederlanders. In de achterkamertjes was besloten dat de kleine gemeente, het platteland, er niet meer toe deed. Het VNG-plan bleek in grote lijnen overeen te komen met de voorstellen van de commissie-Kalden, één van de ambtelijke heroverwegingswerkgroepen die in hetzelfde voorjaar met bezuinigingsvoorstellen kwam onder Balkenende IV. Kalden cum suis bepleitten een grootschalige gemeentelijke herindeling tot 25 regiogemeenten. De gelijkenis tussen beide voorstellen is meer dan opmerkelijk te noemen.
Hier zit nu juist de crux als het gaat om de VNG. Het is een machtige koepelorganisatie die prima faciliterend werk levert voor de Nederlandse gemeenten. Tegelijkertijd bedisselt de VNG-top met het Rijk vele gewichtige bestuurszaken als het gaat om de inrichting van de Nederlandse samenleving.
Voor VNG-bestuurders van naam en faam zijn ‘groeien’ en ‘groter’ ingebakken bestuurlijke mantra’s. Maar het zijn gevaarlijke mantra’s, vooral als er geen draagvlak voor is en ze in achterkamertjes worden bedacht en vormgegeven. De VNG vindt van zichzelf dat zij geen bestuursorgaan is en is dus ook niet aan enige vorm van parlementaire controle onderhevig. De VNG is een machtige belangenvereniging, sommigen zullen zeggen een schaduwkabinet voor het lokaal bestuur.
De top van deze belangenorganisatie past daarom enige terughoudendheid in het initiëren van plannen met betrekking tot grote bestuurlijke veranderingen. Initiatieven moeten dan ook van het kabinet of bij de VNG van onderop komen en transparant zijn voor de rest van Nederland. Het zijn géén zaken van enkel en alleen een VNG-top, maar van alle gemeenten, groot én klein, en ook van de Nederlandse burger.
Het is goed dat de VNG-top het saneringsplan van 430 naar 30 gemeenten heeft laten varen. Het is de vraag wanneer het voorstel weer op tafel komt, maar dan in de vorm van een gefaseerde schaalvergroting, om uiteindelijk toch bij die 30 uit te komen. Dat is een verontrustende gedachte.
Maar misschien moeten we het de inwoners van het land zelf eens vragen in plaats van het steeds in dezelfde clubjes bestuurders te bespreken.