Statenleden ontevredener dan ooit over vergoeding
Bijna negentig procent van de Statenleden is ontevreden over de vergoeding die ze voor hun Statenwerk krijgen. Dat is een toename van ruim 13 procent ten opzichte van 2017. Dat blijkt uit vandaag gepresenteerde vierde Nationaal Statenledenonderzoek 2019 van bestuurskundig adviesbureau Daadkracht.
Negen op de tien Statenleden zijn ontevreden over de vergoeding die ze voor hun Statenwerk krijgen. Dat is een toename van ruim 13 procent ten opzichte van 2017. Nog nooit waren Statenleden zo ontevreden over hun vergoeding, als ook over hun tijdsbesteding.
Inkomensverlies
Slechts 7,5 procent van de Statenleden is tevreden over de vergoeding, 2,5 procent vindt te vergoeding te hoog. Sinds 2017 is de vergoeding iets gestegen; met 45 eurocent per uur tot gemiddeld 12,25 euro per uur. Het steekt Statenleden dat ze per uur minder verdienen dan gemeenteraadsleden (gemiddeld 16,81 euro). De vergoeding staat bovendien niet in verhouding tot de verantwoordelijkheid als Statenlid, zo geven Statenleden aan. Een deel van de Statenleden is minder gaan werken om meer tijd te kunnen besteden aan het werk voor de provincie. De Statenvergoeding compenseert het inkomensverlies onvoldoende, zo is een veelgehoorde klacht.
Onderzoek
Dat blijkt uit vandaag gepresenteerde vierde Nationaal Statenledenonderzoek 2019 dat door bestuurskundig adviesbureau Daadkracht is uitgevoerd, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken. Aan het onderzoek hebben 291 Statenleden deelgenomen; 51,1 procent van alle Statenleden. Statenleden uit Utrecht hebben de laagste gemiddelde vergoeding per uur met 10,64 euro; omgerekend naar het aantal ingezette uren voor het Statenwerk. Hun Noord-Hollandse collega’s hebben met 14,15 euro de hoogste vergoeding per ‘Staten-uur’.
Minder uren
De totale tijdsbesteding per maand is gedaald: van gemiddeld 22,8 naar 22,6 uur per week. Tussen provincies zitten grote verschillen. Utrechtse Statenleden besteden met gemiddeld 26 uur per week de meeste tijd aan hun Statenwerk; hun collega’s in Noord-Holland met gemiddeld 19,6 uur het minste. Linkse Statenleden besteden 2,3 uur per week meer aan het werk dan hun collega’s van rechtse partijen, zo blijkt uit het onderzoek. Vrouwelijke Statenleden besteden gemiddeld met 24,0 uur per week 2,2 uur meer aan het Statenwerk dan hun mannelijke collega’s.
Grote ontevredenheid
Over die tijdsbesteding heerst grote ontevredenheid. Ruim zes op de tien Statenleden (62,7 procent) is niet tevreden over het aantal uur dat ze aan hun taak als volksvertegenwoordiger besteden. Dat is een stijging van 18,1 procent ten opzichte van 2017; toen gaf 44,6 procent van de Statenleden aan ontevreden te zijn over de tijdsbesteding. Ruim een derde (34,8 procent) zou het liefst meer tijd aan het Statenwerk willen besteden. Een iets kleinere groep (27,9 procent) vindt juist dat ze te veel tijd aan het Statenwerk kwijt zijn en zouden er graag wat uurtjes vanaf willen halen.
Minder volksvertegenwoordiger
Statenleden zijn, in vergelijking met 2017, minder tijd gaan besteden aan hun volksvertegenwoordigende rol. In 2017 werd ruim een kwart van de tijd (27,6 procent) gespendeerd aan die volksvertegenwoordigende taak; vorig jaar was dat gedaald naar 23,8 procent. Ook hier zijn grote verschillen tussen provincies. Statenleden uit Noord-Holland, Noord-Brabant en Limburg besteden met 26 procent de meeste tijd aan volksvertegenwoordigende activiteiten. In Flevoland worden Statenleden voornamelijk opgeslokt door bestuurlijke activiteiten (80 procent), zoals het lezen van stukken en Statenvergaderingen. Ze houden nog geen vijfde van hun tijd (17,9 procent) over aan volksvertegenwoordigende activiteiten. De doelstelling van de Wet dualisering provinciebestuur om minimaal de helft van de tijd te besteden aan volksvertegenwoordigende taken, brengt Daadkracht in haar rapport in herinnering. De meeste tijd van Statenleden gaat zitten in bestuurlijke activiteiten. De tijdbesteding daarin is gestegen van 68,8 procent in 2017 naar 72,6 procent vorig jaar. Een meerderheid van de Statenleden (61,2 procent) wil het liefst minder tijd besteden aan het lezen van bestuurlijke stukken en meer tijd besteden aan het contact met burgers en/of maatschappelijke partners.
Alarmsignaal
De grote ontevredenheid over de te lage vergoeding is een alarmsignaal, vindt Harold van de Velde, voorzitter van Statenlidnu, de Nederlandse Vereniging voor Statenleden. ‘Dit nieuwe onderzoek laat de trend zien dat de ontevredenheid over de vergoedingen fors oploopt. De ontevredenheid is nog nooit zo hoog geweest. De boodschap van Statenleden is daarmee extra duidelijk. Statenlidnu hoopt dat de minister en Tweede Kamer snel werk maken van de hogere vergoeding voor Statenleden. Die is broodnodig. Juist om onze democratie gezond en divers te houden.’
Taakzwaarte toegenomen
Eerder dit jaar adviseerde SEO Economisch Onderzoek de vergoeding van Statenleden te verhogen. ‘De vergoedingen voor werkzaamheden voor Statenleden zijn niet structureel aangepast sinds de invoering ervan (de jaren ‘70), terwijl de taakzwaarte is toegenomen’, stelden de onderzoekers in hun rapport ‘De vergoeding voor leden van Provinciale Staten en algemeen bestuursleden van waterschappen.’ Daarnaast is het aantal Statenleden verminderd, terwijl de bevolking is gegroeid. ‘Dat betekent dat elk Statenlid meer inwoners vertegenwoordigt.’
Verhoog vergoeding
De onderzoekers adviseerden bij de noodzakelijk geachte verhoging van de vergoeding van Statenleden te kijken naar de maandelijkse vergoeding van gemeenteraadsleden uit middelgrote gemeenten. Die bedraagt 1.550 euro. ‘Statenleden zouden gezien hun taken en verantwoordelijkheden dan een vergoeding van 80 tot 100 procent van dit bedrag moeten ontvangen’, adviseerden de onderzoekers. Het gaat daarbij dus om een bedrag van tussen de 1.240 euro en 1.550 euro. Als alternatief kan worden gekozen voor een vast percentage van het ministerssalaris, zoals eerder de Commissie-Dijkstal adviseerde. Het zou dan gaan om 8,9 procent. Een minister ontvangt sinds 2020 170.000 euro per jaar. Als hiervoor wordt gekozen, zouden Statenleden jaarlijks 15.130 euro ontvangen; 1.260 euro per maand. De vergoeding van Statenleden bedraagt sinds 1 januari 1.234,57 euro. Daarnaast ontvangen zij een onkostenvergoeding van maandelijks 176,69 euro.
Tevredenheid over de vergoeding (2013-2019)
Bron: Vierde Nationaal Statenledenonderzoek 2019, bestuurskundig adviesbureau Daadkracht
Tevredenheid van Statenleden over de tijdsverdeling tussen bestuurlijke en volksvertegenwoordigende taken (2010-2019)
Bron: Vierde Nationaal Statenledenonderzoek 2019, bestuurskundig adviesbureau Daadkracht
Erg vreemd om het zo te benaderen. Nog afgezien van de vraag of € 1.400,-- per maand een laag of hoog bedrag is. Als je dat met vrijwilligers in een vereniging vergelijkt is het hoog en ook daar stoppen mensen veel tijd in de vereniging. En met een ministersalaris vergelijken, kijk je dan ook naar de werkelijke uren die de minister maakt ?
En, dat mensen minder gaan werken omdat ze in Provinciale Staten willen zitten is een eigen keuze hè, niemand verplicht dat. Ik vind het geen overtuigend artikel.