'Fryslân is ook een idee'
Oud-gedeputeerde in Friesland Sietske Poepjes bepleit in haar nieuwe boek het vieren van de regionale identiteit.
Oud-gedeputeerde in Friesland Sietske Poepjes bepleit in haar nieuwe boek het vieren van de regionale identiteit. ‘Een zelfverzekerde eigenheid kan werken als vaccinatie tegen gevoelens van onmacht. Doordat we onze wortels kennen, zijn we niet bang voor andersdenkenden.'
Bij café De Zwaan in Makkum is het goed vol met zomerfietsers. Buiten het seizoen is het café de stopplak voor de Friezen. Kaartje leggen, kletse, biljarten én schrijven. Afgelopen zomer en najaar zetelde Sietske Poepjes (44) regelmatig in een hoekje van het bruine café om er te werken aan haar boek over het belang van regionale culturen Eigenheid. Dit najaar zit ze er trouwens weer, werkend aan haar tweede boek. (‘En bij de buren van Pand 1738, want anders komen er praatjes in het dorp.’) ‘Ik had nooit gedacht dat ik schrijven zó leuk zou vinden. We zouden voor 30.000 woorden gaan, het werden er 75.000. Het was een openbaring. En toen ik het moest overhandigen … Die zenuwen had ik als gedeputeerde nooit’, zegt ze.
De een zoekt zijn toevlucht in een sereen schrijvershuis, de ander zoekt het rumoer van een dranklokaal. Poepjes: ‘Ook in mijn tijd als gedeputeerde werkte ik hier vaak. Niet als de gedeputeerde Poepjes, maar als de dochter van Arend en Sjirrie. Ik ben hier ook nooit de gedeputeerde Poepjes geweest. Ik vind het fijn om te werken in een omgeving waarin de diehard Makkumers biljarten, mensen aan de bar een praatje maken, iemand aan de stamtafel de krant leest. Ik heb afleiding nodig. Beetje naar buiten kijken, wat praten. Dat inspireert mij. Altijd Rivella in een wijnglas.’
Durf anders te zijn, wees trots op je eigenheid
Alleen, De Zwaan staat niet op de voorkant van haar nieuwe boek, wel de Sneker Waterpoort. Poepjes: ‘De Zwaan is leuk, maar niet per se anders. Durf anders te zijn, wees trots op je eigenheid – daar gaat mijn boek over. Anders is Fryslân, en het symbool voor mij van Fryslân en het water is de Waterpoort. Sneek is ook de stad waar ik kwam toen ik voor het eerst het dorp uitging. In Sneek stapte ik van het erf in een andere wereld. In Sneek heb ik geleerd om over grenzen heen te kijken.’
Identiteit
Poepjes bracht haar moeder vorig jaar naar het Antonius Ziekenhuis in Sneek. ‘Ik zag de bushalte waar ik als scholier zat; er was niets veranderd. De school is er ook nog. De halte had exact hetzelfde uiterlijk en hetzelfde meubilair. Maar opeens zag ik daar Oekraïners. De buitenwereld kwam binnen in een onveranderde wereld, maar dat deerde niet. Het nieuwe kon worden omarmd dankzij onze zelfverzekerde eigenheid.’
De verslaggever is geboren en getogen in Amsterdam Overtoomse Veld. Daar is de wereld compleet veranderd. De ouderlijke flat is afgebroken, net als de lagere school en de middelbare school. Dat kun je een vloek vinden, maar ook een zegen. Er is geen basis, niets bindt. Poepjes: ‘En dát is het verschil tussen mensen met een eigen regionale identiteit en mensen met een stedelijke achtergrond. Fryslân is niet alleen een landschap of een plek. Het is ook een idee. Een levenshouding en een gevoel. In Friesland, en in andere delen van Europa waar ik als gedeputeerde mocht zijn, wordt de eigenheid als een plus gezien. Dat is het zwaartepunt waar je altijd naartoe wordt getrokken. Die eigenheid is niet per se onveranderlijk, maar ergens ook weer wel. Je gebruikt die eigenheid om al het andere en het nieuwe te meten en te wegen.’
Goed ontwikkelde regionale eigenheid is geen benauwend keurslijf, zoals de randstedeling wellicht denkt, maar een boei waaraan je je kunt vastklampen, ‘te midden van golven van onmacht en onzekerheid op een zee van gelijkvormigheid’, aldus de oud-gedeputeerde in Friesland in haar boek over het belang van regionale culturen. Poepjes: ‘Juist door de eigenheid te koesteren, ben je niet bang voor het andere. Je wordt er zelfverzekerder van, niet stuurs of koppig, wat wel gezegd over de Friezen. Koppig in onze eigenheid misschien, maar juist doordat we onze wortels kennen, zijn we milder en niet bang voor andersdenkenden. Meertaligheid leidt ook tot flexibiliteit en verdraagzaamheid, daar ben ik van overtuigd.’
In Hongarije of Groot-Brittannië mag de regionale eigenheid vanuit het regeringscentrum met argusogen worden bekeken, in Nederland is dat anders. De randstedeling vindt de Friese eigenheid geen bedreiging; ze is eigenlijk wel leuk. En als die gekke Friezen hun eigen taaltje willen spreken, dan doen ze dat toch lekker? De altoos blijmoedige Poepjes kijkt verontwaardigd op van haar Rivella. ‘Die neerbuigendheid, dat lachje. Ik zie het ook in bestuurlijk Nederland. Ik gooide er nogal eens wat Frysk in als gedeputeerde. “O, wat een leuk dialect. Wat schattig.”
Maar ze dachten wel: en nou weer fatsoenlijk Nederlands praten.’ Als het op het Fries aankomt lijdt de wereld buiten Friesland, en dan vooral het Haagse wereldje, ook nog eens ‘aan een pathologische vergeetachtigheid’. ‘Waarom is een coronafolder ook in het Pools en het Arabisch, wat prima is, maar waarom moeten we vanuit Fryslân het Frysk erin frommelen? Het is wel onze tweede rijkstaal. Den Haag voert geen campagne om onze taal te ondermijnen, zoals Parijs doet met de kleinere talen in Frankrijk, maar onverschilligheid en onkunde zijn net zo goed een gevaar over onze eigenheid.’
Rechtbank
‘In de zomermaanden, wanneer het andere nieuws weinig spannend is, loopt de verontwaardiging over het weglaten van de tweede rijkstaal vaak hoog op’, schrijft Poepjes op pagina 233 van haar boek. En alsof de duvel ermee speelt, een paar dagen voor onze ontmoeting in De Zwaan is er een rel in de rechtbank in Zwolle over het Fries. Poepjes pakt de Leeuwarder Courant erbij. Een rechter weigerde de eed van oud-wethouder Jan Benedictus als getuige in het Fries aan te horen. ‘Dat rjocht ha ik (dat recht heb ik)’, had de oud-wethouder gezegd. ‘Kunt u dat misschien in het Nederlands vertellen? Ik begrijp niet wat u zegt’, had de rechter gereageerd. ‘Ik accepteer dat echt niet’.
Benedictus was daarna snel opgestapt. Kostelijk zomernieuws. ‘Maar ook beschamend’, reageert Poepjes. ‘Alleen in Noord-Nederland kan tijdens een rechtszitting Frysk worden gesproken, maar de eed kan overal in Nederland in het Frysk worden afgelegd. Dat is de wet. Dat weet zo’n rechter dus niet. Dan ben je zo hoog opgeleid, je spreekt Engels en Frans, en dan beweer je dat je de Fryske eed niet verstaat?’
Je leest het artikel in de Leeuwarder Courant en je denkt: rechter, waar zijn je zittingsvaardigheden? Begrijp wie je voor je hebt. Breek het ijs met een opmerking over een pake of een beppe uit je eigen familiegeschiedenis. Maar je denkt ook: die oudwethouder was uit op een relletje. En maar doorgaan. De kat op it spek bine, zouden ze in Friesland zeggen. Poepjes: ‘Je moet streng zijn in de gedachte en rekkelijk in de uitvoering. Ik stel mij voor dat ik de eed ook in het Frysk zou hebben afgelegd, maar daarna op het Nederlands was overgegaan. Misschien dat ik er wat Frysk doorheen had gegooid. En dat had ik dan zelf vertaald. Je moet er ook mee spelen, maar dat moet je wel kunnen. Tegelijk vind ik dat je moet kunnen zeggen: tot hier en niet verder. De rotzooi in het leven ontstaat als mensen niet worden erkend in wie ze zijn. In de rechtszaal geeft de rechter die man het gevoel dat hij niet goed genoeg is. Het Frysk hoort bij zijn identiteit. Dat is ook zo met mijn achternaam. Er is heel veel voor te zeggen om er een fatsoenlijke achternaam van te maken. Dat doe ik niet, want Poepjes hoort bij mij.’
Los van de taal heeft Poepjes als gedeputeerde ervaren dat de Friezen worden gezien als een onderontwikkeld volk. Heeft Leeuwarden in 2018, samen met de provincie, het predicaat Culturele Hoofdstad van Europa gekregen, en wat gebeurt er vanuit ‘s lands regeringscentrum? ‘Niks’, zegt de oud-gedeputeerde in Friesland voor onderwijs, cultuur en taal.
Sietske Poepjes: ‘Bewindspersonen en Kamerleden waren met geen zweep naar Fryslân te krijgen. Ik was in Matera, in het zuiden van Italië, toen die stad een jaar na ons culturele hoofdstad was. De premier en de president van Italië waren er ook. Afgezakt naar het zuiden met trotse verhalen. Wie kwam naar Leeuwarden? Een minister die zo kort mogelijk bij de opening was. Geen premier. Kinst dy foarstelle? Als Den Haag niet komt omdat ze het culturele programma niets vinden, dan hebben ze tenminste oog voor je. Maar ook deze onverschilligheid is fnuikend. Het koningshuis liet zich wel van zijn beste kant zien. De Oranjemachinerie draaide op volle toeren.’
Burgemeester
Je kijkt bij De Zwaan om je heen, je kuiert wat over het Achterdiekje, en je denkt: laat die Poepjes maar schuiven, die wordt hier te zijner tijd wel burgemeester. Want Sietske wil graag burgemeester worden. Waarom ze een goeie zou zijn? Poepjes: ‘Ik heb oog voor de mensen die de gemeente besturen, de raad en de wethouders, en ik heb oog voor de inwoners. Je geeft de wethouders en raadsleden maximaal podium, en je laat de inwoners van de gemeente tot hun recht komen. Ook als gedeputeerde heb ik ervoor willen zorgen dat mensen niet ten onder gingen aan bureaucratie en regels.’
Het is beter om even weg te zijn van het erf
Maar in Friesland wil ze geen boargemaster worden. Poepjes: ‘Ik ken Fryslân te goed. Het is beter om even weg te zijn van het erf. Ook voor Fryslân. Ik heb op mijn manier bestuurd, maar misschien is er een betere manier. En voor mijzelf is het goed ergens blanco te beginnen. Waar ik niet die mevrouw ben met die bakrubriek bij Omrop Fryslân, en niet die vrouw die in de haven van Makkum zwemt.’
Gaat dat lukken met haar Friese identiteit? Sietske Poepjes: ‘Juíst, zou ik zeggen. Ik ben een kind van Fryslân, en daarmee van het platteland. Het Fryske gevoel van verdraagzaamheid en openheid hangt niet vast aan de provincie. Dat zit zo diep in je, dat neem je mee. Daardoor kun je op veel plekken aarden. Misschien niet in Amsterdam, maar wel in de regio’s buiten de grote steden. Tijdens mijn bezoeken als gedeputeerde heb ik ervaren dat de plattelanden van Polen, Hongarije, Italië en Nederland meer met elkaar gemeen hebben dan de steden in die landen. De plattelandsmentaliteit lijkt op elkaar. Openheid, oog hebben voor elkaar, elkaar met rust laten ook. Die eigenheid herken ik ook in Zeeland of Groningen. Van die trots word je alleen maar beter.’
'Eigenheid. Het belang van regionale culturen' verscheen deze zomer bij uitgeverij Noordboek.
CV
Sietske Poepjes (Harlingen, 1979) studeerde staats-en bestuursrecht en rechtstheorie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarna ging ze als juriste werken bij de gemeente Lemsterland en werd ze juridisch adviseur van de Stichting Duurzame Garnalenvisserij. In 2004 werd Poepjes politiek actief, waarna ze in 2007 namens het CDA in de Provinciale Staten van Friesland kwam. Van 2009 tot 2017 was ze redacteur bij Bestuursvorm, het partijblad van het CDA. Sietske Poepjes was van 2011 tot 2023 gedeputeerde in Friesland.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.