Raad van State zit op verkeerde stoel
Wilt u méér of minder deugdelijke motivering van de besluitvorming? Méér, méér, méér, roept u waarschijnlijk, want we leven tenslotte in een tijd waarin overheidsgezag niet meer top-down wordt geaccepteerd. En meer motivering zult u krijgen, als het aan de Raad van State ligt.
Bestuur dat nog wil wegkomen met een machtswoord raakt verstrikt in een web van motiveringsplichten. En dat is natuurlijk mooi. Maar niets in het leven heeft alleen maar voordelen, dus ook hier is een keerzijde. De oprukkende motiveringsplichten in de jurisprudentie van de bestuursrechter leiden tot steeds zwaardere en kostbare onderzoekslasten voor het bestuur en tot verplichte, kunstmatige argumentaties van politieke organen. Laat mij dat toelichten. Stel: een groep vrienden wil democratisch beslissen waar de vakantie dit jaar heen voert.
Het voorstel is om dit jaar naar Duitsland te gaan, maar niemand is blij. De één vindt het te ver weg, de ander juist te dichtbij. De volgende vindt het daar te koud, de vierde juist te warm. De vijfde vreest corona en de zesde wil überhaupt niet van huis. Enzovoorts. Ieder heeft zijn eigen reden maar het voorstel om naar Duitsland te gaan wordt met een ruime meerderheid verworpen. Zoals dat gaat in een democratie, zou je zeggen.
Zo niet de Raad van State. Als de Afdeling Bestuursrechtspraak een dergelijk besluit zou mogen toetsen, zou er een dikke streep doorheen gaan. Schending van het motiveringsvereiste. Uit de discussie kan namelijk niet eenduidig worden afgeleid op grond van welke argumenten de groep heeft geweigerd naar Duitsland op vakantie te gaan. Dat geldt ook voor de stemverklaringen. Niet duidelijk is wat de afweging tussen de verschillende argumenten is geweest en wat daarbij doorslaggevend was.
Er moet dus van alle tegenstrijdige argumenten één motivering worden gekookt die enerzijds voldoende nietszeggend is om tegenstrijdige argumenten met elkaar te verbinden en anderzijds voldoende inhoudelijk om het besluit te kunnen dragen. Dat is geen sinecure. De mensen die Duitsland te ver weg vinden en de mensen die Duitsland te dichtbij vinden zijn het bijvoorbeeld alleen eens over het feit dat Duitsland niet op de juiste afstand ligt. Maar hoe inhoudelijk is dat?
Méér motivering is dus niet altijd beter. Zeker niet als die motivering wordt gevraagd van een bestuursorgaan dat primair een gekozen volksvertegenwoordiging is die in het openbaar een politiek besluit wil nemen. Zo logisch als het is om van een burgemeester te verlangen dat hij de sluiting van een drugspand deugdelijk motiveert, zo onlogisch is het om een openbaar raadsdebat te toetsen alsof het de motivering van een parkeervergunning is.
Toch is dat wat de raad van Enschede overkwam. Zijn besluit om het bestemmingsplan ‘Moskee Kuipersdijk 2020’ niet vast te stellen ging zonder pardon door de shredder. De Afdeling had in het formele raadsbesluit geen motivering aangetroffen, het raadsdebat was niet eenduidig geweest omdat ieder zijn eigen redenen had en uit de stemverklaringen was niet duidelijk geworden wat de doorslag gaf. Zoals dat gaat in een democratie, zou je zeggen. Onvoldoende gemotiveerd, aldus de Afdeling. Dus vernietiging.
Op zich is in dit dossier enige rechterlijke argwaan gerechtvaardigd omdat niet elke zorg over de parkeerdruk tijdens het offerfeest even ruimtelijk relevant oogt. Maar de zaak op voorhand afzinken omdat een volksvertegenwoordiging haar besluit niet heeft gemotiveerd als een college van B&W, is wel weer het andere uiterste.
Er wordt door politici veel onzin verkocht over een dikastocratie in Nederland. Gevaarlijke onzin zelfs, als daarbij het werk van de rechter als zodanig niet meer wordt gerespecteerd. Maar omgekeerd zou het dan ook wel aardig zijn als rechters wat meer ruimte lieten voor politieke processen als zodanig.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.