Advertentie

Vergunningen strandhuisjes onder vuur

Een eigenaar van twintig strandhuisjes in Kijkduin dreigt tussen twee botsende bestuurslagen te worden vermalen. De rechter haalde een streep door de omgevingsvergunning, toen de huisjes er al stonden. De gemeente verstrekte weliswaar een nieuwe vergunning, maar daar is Zuid-Holland boos over.

29 september 2017

Een eigenaar van twintig strandhuisjes in Kijkduin dreigt tussen twee botsende bestuurslagen te worden vermalen. De rechter haalde een streep door de omgevingsvergunning, toen de huisjes er al stonden. De gemeente verstrekte weliswaar een nieuwe vergunning, maar daar is Zuid-Holland boos over.

In 2014 verkregen Jeroen Struving en Patricia Heerekop van HaagseStrandhuisjes twee van de vier bouwkavels aan het Zuiderstrand in Kijkduin. De ondernemers waren door de gemeente geselecteerd na een aanbestedingsprocedure. De gemeente Den Haag wilde zelf graag strandhuisjes op deze plek, omdat die ‘een nieuwe impuls voor het toerisme en de economie in de Haagse regio’ betekenen. Besloten werd tot een proef van vijf jaar.

Vergunningen

Eind 2015 hadden de ondernemers alle vereiste vergunningen binnen: een watervergunning van Hoogheemraadschap Delfland, een vergunning voor de Natuurbeschermingswet van de provincie Zuid-Holland en als laatste een omgevingsvergunning van de gemeente Den Haag. De eerste twee zijn voor onbepaalde tijd en de derde voor een periode van vijf jaar. Er leek geen vuiltje aan de lucht, zodat de voorbereidingen voor het eerste strandseizoen konden beginnen.

Struving: ‘Pas in januari 2016 hoorden we dat Sailcenter 107 bezwaar had gemaakt tegen de omgevingsvergunning, omdat zijn leden last zouden hebben van de strandhuisjes. Wij hadden dit niet voorzien. De zeilvereniging ligt driehonderd meter bij ons vandaan. We besloten toch door te zetten. We hadden de infrastructuur al aangelegd. De huisjes waren af, alleen nog niet geplaatst.’

Strandnota

De rechterlijke uitspraak volgde in november 2015. De Rechtbank Den Haag vernietigde de omgevingsvergunning voor de strandhuisjes, omdat de structuurvisie van de gemeente niet voorzag in strandbebouwing met overnachtingsmogelijkheid. Een streep door de rekening van zowel de gemeente als de ondernemers. Hun hoger beroep tegen deze uitspraak loopt nog. Maar daar wilden ze niet op wachten. De gemeente voorzag met een strandnota alsnog in bebouwing met overnachtingsmogelijkheid en verleende daarom eind 2016 een nieuwe omgevingsvergunning, nu voor vier jaar. Niets leek een doorstart in 2017 in de weg te staan. Maar ook de nieuwe omgevingsvergunning stuitte op bezwaren. Dit keer niet alleen van de zeilvereniging en natuur- en milieuorganisaties, maar ook van de provincie. Die bleek tot andere inzichten te zijn gekomen.

‘De provincie was onze partner en keerde zich plotseling tegen ons’, aldus Struving. Gedeputeerde Adri Bom-Lemstra (CDA) ontkent dat de provincie aanvankelijk enthousiast was over de strandhuisjes. ‘We hebben altijd twijfels gehad over de impact op de ruimtelijke kwaliteit, maar vonden het niet nodig ervoor te gaan liggen toen de gemeente de eerste keer een tijdelijke omgevingsvergunning verleende. Ik dacht: laten we het in een gesprek met de gemeente nog eens aankaarten.’ In antwoord op Statenvragen schrijft Bom-Lemstra daarover: ‘Wij hebben destijds geen zienswijze ingediend tegen de eerder verleende omgevingsvergunning omdat ons – toenmalige – beleid niet voldoende juridische handvatten bevatte om een succesvolle procedure te starten tegen de omgevings­vergunningen voor de strandhuisjes.’

Kustpact

De vernietiging van de eerste omgevingsvergunning zette de voortzetting van het project op losse schroeven. Daar kwam bij dat de provincie haar kustbeleid inmiddels fors had ‘aangescherpt’. Ze heeft net als de gemeente het Kustpact ondertekend, waarin overheden en andere organisaties hebben afgesproken de kust beter te beschermen tegen ongewenste bebouwing. Zuid-Holland is nog een stap verder gegaan door in een Besluit Natuurnetwerk Nederland (NNN) vast te leggen langs welke delen van de Zuid-Hollandse kust nieuwe verblijfsrecreatie is verboden uit het oogpunt van natuurbescherming. Het Zuiderstrand valt daar ook onder, volgens Bom-Lemstra omdat het een rustig strand is. ‘Als het strand aansluit bij de bebouwde kom, is het logisch dat je er strandtenten en strandhuisjes hebt. Daar is in dit geval geen sprake van.’

Provinciale Staten hebben het nieuwe, aangescherpte beleid in januari van dit jaar vastgesteld. Lopende plannen zouden ongemoeid worden gelaten. Maar GS rekende de strandhuisjes daar niet onder, omdat de omgevingsvergunning was vernietigd. Daarom diende ze een bezwaarschrift in tegen de inmiddels verstrekte nieuwe omgevingsvergunning. Kern van haar bezwaar is dat de gemeente geen rekening heeft gehouden met het aangescherpte provinciale beleid. De provincie was echter één dag te laat met de indiening van dit bezwaarschrift, zodat het niet ontvankelijk is verklaard.

 

Betreurenswaardig

Gedeputeerde Bom-Lemstra richt haar pijlen op de gemeente. ‘Het is betreurenswaardig dat die de nieuwe omgevingsvergunning heeft verstrekt zonder eerst met ons te overleggen. Een paar dagen voordat dit gebeurde, was de wethouder nog hier. Toen heeft hij ons kustbeleid aan de orde gesteld en gevraagd of de strandhuisjes daaronder vielen. Dat heb ik beaamd. Ik verwachtte dat we daar nog een gesprek over zouden hebben en drie dagen later was de vergunning er opeens. Ik wist niet dat die er aankwam. Dat heeft me teleurgesteld.’

B en W van Den Haag ziet dit anders, getuige het antwoord op raadsvragen in januari van dit jaar: ‘Toen de nieuwe aanvragen om omgevingsvergunning bij de gemeente zijn binnengekomen, is de provincie daarvan op de hoogte gesteld. Gemeld is dat de gemeente binnen de reeds afgegeven vergunning van de provincie is gebleven. De verleende omgevingsvergunningen zijn ook bekend bij de medewerkers van de provincie die bij de eerdere procedures betrokken waren.’

Overvolle agenda

Bom-Lemstra, achteraf: ‘Ik vind het triest wat deze ondernemers te verduren krijgen, maar voel me niet verantwoordelijk. Als de gemeente onze richtlijnen had toegepast bij de beoordeling van de vergunningaanvraag, was er eerder duidelijkheid gekomen. Zij is verantwoordelijk voor de afstemming met het provinciale beleid.’

Wethouder Boudewijn Revis (VVD) van Den Haag heeft ‘vanwege een overvolle agenda’ geen tijd voor een gesprek met Binnenlands Bestuur en laat het bij een verklaring via zijn woordvoerder: ‘De gedeputeerde zat met een lastig dilemma tussen oud en nieuw beleid van de provincie. Voor de gemeente is het helder: alle toestemmingen waren en zijn er. Goed dat Provinciale Staten dat nu heeft bevestigd, zodat de gedeputeerde duidelijkheid heeft.’

Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 18 van deze week

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Piet van Noort / Bestuurder DCCM
Hier zijn de bestuurlijke problemen duidelijk zichtbaar. Er is nog steeds geen recreatiebeleid die rekening houdt met de recreatiedruk ! Minister Melanie had haar "Nee tenzij "beter moeten vast leggen. Er is makkelijk meer ruimte aan de kust te maken maar dan moet het Haagse beleid veranderen. Met een gestuurde kustverdediging van strekdammen en jachthavens, net als het Kennemerstrand, krijgen natuur en recreatie meer bewegingsruimte.
H. Wiersma / gepens.
Houd de stranden vooral publiek toegankelijk. Huisjes op stranden brengen veel verloedering met zich mee.
Advertentie