Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Overheid kan geen ‘‘nee’’ meer zeggen’

Na zeventien jaar burgemeesterschap in Prinsenbeek, Westvoorne en Leusden wordt Kees Jan de Vet directielid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De Vet verwacht veel van wethouders die het voortouw nemen. ‘De overheid kan alleen krachtig zijn als zij gezag heeft.’

29 augustus 2008

De laatste afspraken voor zijn vertrek als burgemeester worden gemaakt. Zijn secretaresse vraagt wat nog past in zijn agenda en een ambtenaar komt nog even langs om te horen of het verslag in orde is. We staan op de galerij van de eerste verdieping van het gemeentehuis van Leusden. Het gesprek met burgemeester Kees Jan de Vet is net klaar. Hij loopt mee naar de uitgang en we kijken naar de lege raadszaal beneden ons.

 

Zal hij de Leusdense politieke arena niet missen? ‘Het was hier prachtig’, klinkt het bedachtzaam, ‘maar van die lange avondvergaderingen zal ik in Den Haag niet meer hebben.’ En dan vol passie: ‘We moeten echt iets doen aan de lengte van de raadsvergaderingen. Urenlang en zoveel vergaderen is niet goed voor de aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap. Neem de jaren dertig van de vorige eeuw. Stedenbouwkundig zijn er toen fraaie dingen tot stand gekomen, bijvoorbeeld in Amsterdam. Weet je dat in die tijd Provinciale Staten twee keer per jaar en de gemeenteraad zes keer per jaar bijeen kwamen? Dat was genoeg om de kaders te stellen, en er was voldoende ruimte voor de volksvertegenwoordigende functie. Raadsleden moeten de helft minder vergaderen. Dat moet echt kunnen.’

 

Kees Jan de Vet is meer een denker dan een doener, eerder bescheiden dan blufferig. En hij heeft een broertje dood aan structuurdiscussies. ‘Ik haal mijn levensgeluk niet uit structuren. Mijn enthousiasme haal ik uit de ondernemingszin van mensen. Uit een Tilburgs onderzoek is recent nog gebleken dat vijftien procent van de kracht van de overheid uit de structuur komt, 85 procent uit initiatieven van goede bestuurders die de juiste verbindingen weten te leggen.’

 

‘Verbindingen’ is een sleutelwoord in het denken van de christendemocraat De Vet. ‘Annemarie Jorritsma [voorzitter VNG-red.] vroeg mij in een van de sollicitatiegesprekken of de VNG van Den Haag is of van de gemeenten? Ik heb geantwoord: van allebei. De VNG is niet het veertiende ministerie van Den Haag. Het gaat er om dat de VNG effectieve verbindingen weet te leggen tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en het Rijk. Gemeenten kunnen veel van elkaar leren. Als VNG moet je dat soort processen inspireren. Dat lijkt mij heel erg leuk, want ik heb interesse in mensen, dat is de socioloog in mij.’

 

Het huidige bestuurlijke klimaat en de veranderde VNG zijn voor De Vet redenen om de overstap naar Den Haag te maken - naast het feit dat hij niet nog eens zes jaar burgemeester in Leusden wilde zijn. De Vet was lid van de staatscommissie-Elzinga die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken een rapport schreef over de dualisering van het lokaal bestuur. De commissie formuleerde tot in detail hoe de lokale rekenkamers er uit moeten zien. Het was de tijd dat de VNG erg naar binnengekeerd was en buiten het debat stond.

 

De Vet constateert dat de lobbyorganisatie in tien jaar tijd een gedaanteverwisseling heeft ondergaan. De VNG neemt nu initiatieven en start debatten, met rapporten van de commissie-Bovens en de commissie-Van Aartsen over de toekomst van de gemeente en de rol als eerste overheid.

 

‘Ik werd met 34 jaar burgemeester in Prinsenbeek. Ik was nog nooit op een gemeentehuis geweest. Het was de tijd dat je een modelverordening van de VNG pakte en dat was het dan. Nu moet je het als gemeente zelf doen. Premier Balkenende zei het op het laatste VNGcongres: organiseer je eigen kracht en gebruik de sociale kracht van je gemeente. Oud-premier Lubbers wees ons er op dat we moeten luisteren naar de maatschappelijke beweging en dat de kracht van de overheid in de gemeente zit.’

 

‘Het gaat er om dat gemeenten straateffecten realiseren. Dat we het elektronisch kinddossier aanbesteden is boeiend, maar wat mij veel meer interesseert is hoe kinderen in achterstandssituaties effectief worden bereikt. Wat dat betreft ben ik het met Pieter Winsemius [oud-minister en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid-red.] eens dat je gemeenten niet moet overladen met nieuw beleid. Als we als commissie- Elzinga nu een bepaling hadden moeten maken over lokale rekenkamers hadden we ons beperkt tot de zinsnede dat in elke gemeente een Rekenkamer is. Hoe die er dan moet uitzien, is een zaak van de gemeenten. Dat is dus een andere manier van denken dan tien jaar geleden.’

 

Lokaal plaatje

 

Gemeenten mogen en moeten meer taken zelf doen. Decentralisatie is de mantra in het openbaar bestuur, maar de negatieve effecten worden steeds zichtbaarder. Gemeenten hebben grote problemen om voldoende ambtenaren aan zich te binden en het vervullen van openstaande vacatures gaat moeizaam. Decentralisatie kan daarmee op termijn uitmonden in fusie en dus opheffing van vooral kleine gemeenten. ‘De discussie over de schaal werkt verwarrend en is statisch. Schaalvergroting werkt goed als het vanuit de gemeenten zelf komt. Ik geloof niet in opgelegde structuren. Gemeenten moeten offensief nadenken over hun eigen toekomst. Laat ze daarom zelf over hun toekomst beslissen en zelf die ontdekkingstocht maken naar wat de beste schaal is om het werk te doen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken noch de VNG moet dat doen.’

 

Het was VNG-hoofddirecteur Ralph Pans die vorig jaar pleitte voor grote gemeenten van ongeveer zestigduizend inwoners en die voorzag dat de schaarste aan ambtenaren gemeenten zou dwingen tot herindeling. De Vet gaat er niet op in. ‘De discussie over het gebrek aan ambtenaren wil ik niet verbinden aan de herindelingsdiscussie. De gemeente Leusden ligt pal tegen Amersfoort. Infrastructuur is een belangrijk knelpunt in deze regio. In de discussie daarover met Amersfoort kan ik tegen mijn collega niet zeggen dat wij iemand met twee linkerhanden leveren. Als de ontsluiting van deze regio een belangrijk onderwerp is voor deze gemeente moet je dat meer dan gemiddeld goed organiseren. Dan moet je dus de mensen die je daarvoor nodig hebt, ook beter betalen. Zou het criminaliteitsprobleem hier erg hoog zijn, dan zou je daar extra aandacht voor moeten organiseren. Je moet kortom een lokaal plaatje maken.'

 

'Als je dat doet, kun je prima zelfstandig blijven in gemeenten met dertigduizend inwoners zoals Leusden. Wat je als gemeenten samen wel kunt doen, is verbindingen leggen, bijvoorbeeld op ict-terrein. We zijn als VNG bezig om dat gezamenlijk voor gemeenten te faciliteren. Zo kun je ook doordenken hoe je als gemeenten met elkaar omgaat met ruimtelijke ontwikkelingen. Dat is interessanter dan het dispuut dat leidt tot het opheffen van de verkeerde gemeenten.’

 

Wethouders

 

De Vet verwacht veel van wethouders die als krachtige bestuurders het voortouw nemen bij het denken over en uitvoeren van nieuwe ontwikkelingen. ‘Het wethouderschap in grote steden is een importante positie. In Amersfoort heeft de wethouder de discussie over luchtvervuiling door het verkeer op de agenda gezet. In Rotterdam heeft Lucas Bolsius [ook CDA-red.] de discussie over groen in de stad op de agenda gezet. Goede wethouders zorgen er voor dat de juiste verbindingen tot stand komen met maatschappelijke organisaties.’ Het gezag van wethouders wordt tegelijkertijd ondergraven door de juridisering van het openbaar bestuur.

 

Adri Duivesteijn, wethouder in Almere, klaagde enkele maanden geleden over de beperking van zijn speelruimte door alle juridische regels. Een foutje en nieuwe initiatieven komen tot stilstand. ‘Wat je ziet is dat de overheid naast de burger staat, vooral in Nimbyprocedures. Daarmee wordt de overheid gemarginaliseerd. We hebben een situatie gecreëerd dat de overheid zo dicht bij de burger staat dat je als overheid geen nee meer kunt zeggen. We doen aan interactieve beleidsvorming, maar we veronachtzamen het verwachtingsmanagement. Dat moet scherper. Je kunt best een intensieve dialoog hebben, maar als overheid hou je een andere verantwoordelijkheid. De overheid kan alleen krachtig zijn als zij gezag heeft en als er sprake is van enige hiërarchie. Er wordt vergeten dat de overheid zijn positie kiest, niet uit particulier belang maar uit publiek belang. Met die verplatting krijg je gezag noch afstand.’

 

Kees Jan de Vet (1957, Wouw) begint op 1 september als lid van de directieraad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hij volgt zijn CDA-partijgenoot Wim Kuiper op, maar zal zich anders dan Kuiper vooral bezig gaan houden met ruimtelijke ordening, wonen, landelijk gebied en gemeenterecht. Sandra Kothuis (VVD) neemt de welzijnsportefeuille over van Kuiper. PvdA’er Ralph Pans is voorzitter van de VNG-directieraad.

 

De sporen van De Vet liggen in het lokaal bestuur, hoewel hij zijn loopbaan begon als beleidsmedewerker bij de CDA-Tweede Kamerfractie en persoonlijk medewerker van minister van Landbouw Gerrit Braks. Dit was direct na afronding van zijn studie politieke en sociale wetenschappen in Amsterdam. In 1991 werd De Vet benoemd tot burgemeester van Prinsenbeek, dat inmiddels is opgegaan in de gemeente Breda. Daarna was hij waarnemend burgemeester in Westvoorne en sinds 1997 burgemeester van Leusden.

 

De Vet was ook actief buiten de eigen gemeente. Hij was lid van de staatscommissie dualisme en lokale democratie (de commissie- Elzinga), van de commissie Juridisering openbaar bestuur (de commissie-Van Kemenade), de commissie-Alders over toezicht in het openbaar bestuur en de commissie-Bovens over de toekomst van het lokaal bestuur. Tijdens de eerste duale raadsperiode (2002-2006) was hij voorzitter van de begeleidingscommissie Vernieuwingsimpuls dualisme en lokale democratie. Verder is De Vet vice-voorzitter van de Raad voor het Landelijk Gebied en was hij voorzitter van de stuurgroep geweld en gezag van de politieregio Utrecht.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie