Olympisch naschrift
Ligt het aan mij dat ik nauwelijks enige werkelijke interesse heb kunnen opbrengen voor de Olympische Spelen in Peking? Terwijl ik toch een sportliefhebber ben, heb ik nauwelijks gekeken. Eerlijk gezegd verlangde ik na een week al naar het einde.
In de eerste plaats lag het, denk ik, aan China. Al dat gedoe met Tibet en de olympische vlam die met alle geweld de Mount Everest op moest, gaven het evenement nog meer pathos. Vaak hoorde je dat de spelen goed zijn voor het democratische proces in China en dat het land dankzij de internationale aandacht steeds opener wordt. Maar vrienden die in China wonen, zeggen dat het alleen maar erger is geworden. Als je de telefoon te snel opneemt, krijg je geen gehoor. Je moet altijd even afwachten om de geheime dienst de gelegenheid te geven hun afluisteraarapparatuur aan te zetten.
Peking heeft de façade opgehouden van een schone stad, maar nu alle sporters weer thuis zijn, wordt de stad weer even vies en ongezond als tevoren. Andere vrienden die in China wonen, zeggen dat je de boodschappen eerst helemaal moet afwassen voor je ze veilig in de ijskast kunt zetten.
De openingsceremonie was afschrikwekkend prachtig. Duizenden mensen keurig in het gelid, geënsceneerd alsof het mieren waren. Het zou gefundenes Fressen zijn geweest voor Leni Riefenstahl en ik begrijp waarom Steven Spielberg, die aanvankelijk was aangetrokken voor de enscenering, zijn opdracht heeft teruggegeven. Sport is een dankbaar wapen geweest in de ideologische strijd en dictatoriale regimes hebben sport altijd aangegrepen om hun imago op te poetsen. Dat gaat in China niet veel anders.
De grootsheid van het evenement gaat steeds meer tegenstaan, maar dat is het niet alleen. Dat de spelen vergezeld gaan van een heel laboratoriumcircus van bloed- en piskijkers doet beseffen dat sport een wereld is van wetsovertreders en delinquenten die met alle mogelijke middelen moeten worden opgespoord. In mijn jeugd heb ik met liefde geschaakt en getafeltennist, maar zou ik dat ook hebben gedaan als ik na elke wedstrijd in het potje had moeten plassen? Ik denk het niet.
De Nederlands resultaten vielen nogal tegen. Ik zag Nederlandse roeiers uitleggen dat hun zeperd kwam omdat er wier en algen in het water dreven. Alsof andere ploegen daar geen last van hadden. De wielrenners gingen onderuit en de zwemsters hielden het niet vol op de tweede vijftig meter. Net als bij de Europese voetbalkampioenschappen waren de verwachtingen hoog gespannen en het optimisme groot. Nederlanders hebben tegenwoordig nauwelijks enig idee hoe de grote boze wereld eruit ziet, en hoe het daar in toegaat. Dan komen de teleurstellingen vanzelf.
Mijn angst is dat de Nederlandse overheid nog meer geld in de sport gaat stoppen om het de volgende keer beter te doen. Wij spiegelen ons liever aan landen als Duitsland, Italië of Japan dan aan België of Denemarken, maar in feite is het een kwestie van grootheidswaan. Sportbobo Erika Terpstra, zelf door haar overgewicht een slecht voorbeeld voor sporters - elk pondje gaat door het mondje - is als eeuwige positivo de grootste ramp die ons land de laatste jaren heeft getroffen.
En nu zijn er al weer plannen om de Olympische Spelen in 2028 naar Nederland te halen. Heilloos, maar onze baby’s kunnen alvast in training.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.