Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Minder riant wachten

De Tweede Kamer bespreekt binnenkort de versobering van wachtgelden voor politieke ambtsdragers. Voormalige bestuurders moeten sneller aan de slag. Ze krijgen een sollicitatieplicht en korter wachtgeld.

25 januari 2008

De cijfers liegen er niet om. Veel oud-bestuurders blijven in hun wachtgeldregeling hangen: een doorsnee gemeente betaalt gemiddeld voor bijna drie voormalige wethouders of burgemeesters aan wachtgeld en met de 23 ex-ministers en ex-staatssecretarissen op wachtgeld zou een nieuw kabinet kunnen worden ingericht. Ruwe schattingen gaan uit van in totaal 65 á 70 miljoen euro dat jaarlijks wordt uitgekeerd aan wachtgeld (zie kader rechts).

 

Indrukwekkende getallen, die volgens critici als Hans Dijkstal, oud-minister van Binnenlandse Zaken, mede worden veroorzaakt omdat de regelingen te ruim zijn. 'Sommigen koesteren zo lang mogelijk hun financiële positie. Dat is niet de opzet van het wachtgeld. Het mag wel, maar het is slecht voor het imago van het bestuur. Daardoor neemt het aanzien van de politiek nog verder af', zegt Dijkstal. Hij was voorzitter van de gelijknamige commissie die de bezoldiging en wachtgelden van bewindslieden en volksvertegenwoordigers tegen het licht hield.

 

De huidige minister van Binnenlandse Zaken, Guusje ter Horst, borduurt verder op zijn voorstellen. Is de versobering die zij voorstelt genoeg? 'Nee, er moet meer gebeuren', zegt Dijkstal. Binnenkort - waarschijnlijk begin februari - bespreekt de Tweede Kamer het wetsvoorstel. Hierin wordt de duur van het wachtgeld beperkt, ook gemeente- en provinciebestuurders. Tevens wordt een sollicitatieplicht ingevoerd.

 

Outplacement

 

Voor de Tweede Kamerleden die in 2006 moesten vertrekken, was 200.000 euro beschikbaar om outplacement in te schakelen. 'Slechts vier leden hebben daar gebruik van gemaakt', weet Jaap Goudzwaard, griffier van de Tweede Kamer. In totaal is er nog geen 40.000 euro aan uitgegeven. De griffie heeft wel alle vertrekkende Kamerleden attent gemaakt op de regeling. 'Ze zijn er schriftelijk op gewezen dat ze op kosten van het parlement gebruik kunnen maken van een outplacement bureau om zo aan een nieuwe functie te komen.'

 

Bureau Van Ede & Partners was een van de bureaus die door het parlement is ingeschakeld. Van Ede werkt voor meer politieke instellingen. Provincies en gemeenten kloppen bij dit bureau aan om hun gewezen politieke ambtsdragers aan een baan te helpen. Dat valt niet mee, is de ervaring van directeur Freek ter Herkel. Vooral voor Kamerleden is het lastig een voor hen aanvaardbare betrekking te vinden.

 

'Het zijn over het algemeen geen teamspelers en die worden door werkgevers, zeker in het bedrijfsleven, wel gevraagd.' Kwaliteiten die op het Binnenhof of in andere bestuurslagen hoog worden aangeschreven, zoals dominant gedrag, stoten juist af, weet Ter Herkel. 'Ze moeten in de politieke arena de trom roeren om op te vallen. Daar is niets mis mee als die talenten passen bij een volgende functie, maar dat is meestal niet zo.'

 

De meeste ex-politici hebben te hoge verwachtingen van hun kansen, stelt de directeur van de Haagse vestiging van het outplacementbureau. Ze willen een baan 'op niveau' terwijl er nogal wat zijn die 'echt een stap terug zullen moeten maken'. Vaak azen landelijke ex-politici op functies waarvoor ze eigenlijk niet in de wieg gelegd zijn. 'Voor velen geldt dat hun kwaliteiten liggen in de sfeer van "staan voor een zaak" en "sociaal bewogen zijn". Daarop moet je op inhaken.'

 

Sommigen nemen een tijdje om bij te komen. Ze gaan een wereldreis maken, boeken lezen of schrijven. 'Ook daar is niets mis mee. Daarna kun je rijker bij een potentiële werkgever komen. Met een leuk verhaal. Daar gaat het om: een goed verhaal hebben.' En geduld opbrengen is ook verstandig. Ter Herkel: 'Ik heb een cliënte die per se een baan wil bij een internationale organisatie. Die positie zal wel langskomen, maar dat kan even duren.' Zolang die wereldjob zich niet heeft aangediend, is het wachtgeld wel zo relaxed.

 

Soepeler

 

Voor voormalige provincie- en gemeentebestuurders gaat het vinden van een nieuwe functie meestal wel wat soepeler, is de ervaring van Karin Leemans van hetzelfde bureau. 'Ze staan misschien nog dichter bij de samenleving', vermoedt ze. De meesten hebben binnen zeven tot acht maanden iets gevonden. 'Soms weer een bestuurlijke functie omdat ze in die kring bekend zijn.' In de nieuwe wet staat dat gewezen ambtsdragers aanspraak kunnen maken op outplacement.

 

Leemans: 'Met de Tweede Kamer hebben we een vaste afspraak, veel gemeenten en provincies doen nu hetzelfde.' Voor 20 procent van het laatstverdiende salaris wordt de klus aangenomen, met een maximum van 7300 euro. Daar komt nog 1850 euro bij. 'Voor workshops, maar vooral ook om ze hier in het kantoor een bureau aan te bieden, want de meeste vertrokken wethouders en gedeputeerden hebben van de ene dag op de andere geen werkplek meer.'

 

Guus Krähe was tot de laatste verkiezingen Tweede Kamerlid voor de PvdA. Een minder bekende volksvertegenwoordiger, zoals er zoveel zijn, maar wel hardwerkend en met verstand van (milieu-)zaken. De terugkeer naar het 'gewone leven' is Krähe niet meegevallen. Hij is één van de vier Kamerleden die gebruik heeft gemaakt van de outplacement. 'Het idee was iets voor mezelf te beginnen. Ik had niet het gevoel dat er snel spontaan een baan voor me zou zijn.'

 

Met het wachtgeld als inkomen en de betaalde cursussen kon hij rustig bouwen aan een eigen bureau. Dat begon net een beetje te lopen, toen het wethouderschap in zijn gemeente Zaltbommel plotseling vrijkwam. 'Aan de cursussen kan ik nog wat hebben. Mediation en Financieel Beheer. Het heeft zo moeten zijn, zeggen ze toch?' Krähe koos voor het wethouderschap.

 

Vooral oudere ex-politici blijken geen haast te maken met het vinden van een baan. Sommigen, zoals Piet Straub (PvdA, 61) en Aart Mostert (CDA, 58) zeggen hardop niet of nauwelijks uit te kijken naar een nieuwe functie. Anderen zijn niet toe aan een andere baan, maar 'doen wel van alles'. Boris Dittrich (D66, 52) reist namens Human Rights Watch de wereld over om de positie van homoseksuelen in allerlei landen te verbeteren. Verreweg de meeste hebben een klein baantje, wat doorgaans wordt betiteld als 'klusjes doen'.

 

Paul Jungbluth (GroenLinks, 59) is naar zijn oude werkgever gestapt, nadat hij zag aankomen dat hij niet meer in de Kamer terugkeerde. 'De universiteit Nijmegen had geen plaats meer voor me', zegt de onderwijsdeskundige. Geen nood, dacht hij, aan de universiteit van Maastricht zag hij kansen voor een project om onderzoek te doen naar allochtone leerlingen in achterstandssituaties. 'Ik heb daar het Centrum Onderwijs Kansen opgericht.' Ondertussen kon Jungbluth op declaratiebasis bij multicultureeel instituut Forum onderzoek doen naar allochtone hoogopgeleide werklozen. 'Wat ik daarvoor in rekening bracht, ging af van mijn wachtgeld.'

 

Beeldvorming

 

Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer is voor versobering van de regeling. In de basis wordt niets veranderd. Het stelsel waarbij de lengte van het wachtgeld wordt gekoppeld aan de tijd dat iemand volksvertegenwoordiger of politiek bestuurder is geweest, blijft gehandhaafd. Wel verandert de regel dat wachtgeld niet meer vanaf 50+ jaar maar vanaf 55 jaar wordt uitgekeerd tot iemand 65 jaar wordt. Wie jonger is dan vijftig krijgt nog maximaal vier jaar in plaats van zes jaar wachtgeld. Nieuw is de sollicitatieplicht. Daar staat tegenover dat vertrekkende politici die jonger zijn dan 57,5 jaar aanspraak kunnen maken op begeleiding naar een baan, zoals via outplacement.

 

Het is een aardige stap in de goede richting, zegt hoogleraar Douwe Jan Elzinga. Regelmatig publiceert hij, ook in Binnenlands Bestuur, over wachtgeld en politieke bestuurders. Elzinga blijft kritisch: het voorliggende wetsontwerp gaat wat hem betreft niet ver genoeg. 'Wachtgeld zou een overbrugging moeten zijn naar een volgende functie. Dat is het niet. Daarvoor is de uitkering te royaal en riant.' De Groningse hoogleraar begrijpt dat de bezoldiging van bestuurders op een goed niveau moet liggen. Wie zo'n functie aanvaardt loopt het risico van de ene op de andere dag op straat te staan.

 

Ook is wel het argument dat 'er anders niemand voor te porren is omdat voor sommige het verschil in inkomen te groot zou zijn'. Allemaal steekhoudende verklaringen om politiek bestuurders een goede beloning te geven, vindt Elzinga. Maar hij heeft ook kritiek. Hij ziet in het nieuwe voorstel nog steeds een te geringe prikkel om uit het wachtgeld te komen. 'Er zit totaal geen stimulans in om een vaste baan aan te nemen. Je mag voor een aardig bedrag bijklussen, zelfs tot honderd procent van het wachtgeld.'

 

Dat het wachtgeld steeds in een kwaad daglicht komt, verbaast de hoogleraar allerminst. Zittende politici worden al met argusogen bekeken, laat staan ex-politici die lange tijd een riant inkomen houden. Ook kleine incidenten doen het imago van politiek en wachtgeld geen goed. Elzinga kent gevallen waarin wethouders een jaartje langer blijven zitten om zo hun wachtgeld veilig te stellen. 'Dat zijn allemaal negatieve effecten van zo'n regeling. En al helemaal niet goed voor de beeldvorming voor politici. Daar wordt natuurlijk schande van gesproken.'

 

Gaten dichten

 

De wachtgeldregelingen komen met grote regelmatig negatief in het nieuws. Soms worden ze als vreemd ervaren door het publiek, ook al zijn ze wel volgens de regels toegekend. Zo krijgen ex-bewindspersonen uit het vorige kabinet, zoals de ministers Verdonk, Kamp, Nicolaï en Remkes een aanvulling op hun salaris als volksvertegenwoordiger omdat ze als bewindspersoon meer verdienden. Een Kamerlid als Willibrord van Beek (VVD) krijgt ook een aanvulling van zo'n zevenduizend euro per jaar. Dat moet het gat met zijn vorige baan als Brabantse gedeputeerde dichten.

 

Ook Alexander Pechtold (D66) haalde het nieuws met zijn wachtgeldregeling. In 1997 werd hij wethouder in Leiden. Na zijn wethouderschap vertrok Pechtold in 2003 naar Wageningen om daar burgemeester te worden. Daar heeft hij recht op aanvulling via het wachtgeld, omdat een burgemeester van Wageningen minder salaris ontvangt dan een wethouder in Leiden. Zulke verschillen in bestuurderssalarissen kunnen oplopen tot 20.000 euro bruto per jaar. Vervolgens werd Pechtold in 2005 minister en werd zijn inkomen een stuk hoger. Eind juni 2006 trad hij af en werd hij Kamerlid waardoor hij weer recht heeft op een aanvulling.

 

In de nieuwe wet is er net als in de huidige geen sprake van een geleidelijke afbouw van het wachtgeld. Dat stoort hoogleraar Elzinga. Niets menselijks is ex-politici vreemd, weet de hoogleraar. 'Ze willen er niet op achteruit gaan. Je hoort wel: je zou een dief van je eigen portemonnee zijn, als je het wachtgeld niet pakt. Het wachtgeld wordt gezien als een soort inkomensgarantie, terwijl het een vangnet is op weg naar een nieuwe baan. Neem mensen uit het onderwijs - en dat zijn er heel wat in de politiek - die kunnen zo terug in hun werk. Maar dat betaalt veel minder, daarom doen ze dat niet.' Het is volgens hem veel aantrekkelijker om wat betaalde klussen te doen. 'Soms voor de organisatie waar ze eerst als politicus bestuurder zijn geweest. Een gemeente of provincie. Dat is natuurlijk niet de bedoeling'.

 

Oud-minister Dijkstal ziet tot zijn genoegen in het wetsvoorstel een prikkel terug uit zijn rapport, die gaat gelden voor alle ex-politieke bestuurders. 'De sollicitatieplicht hoort ook te gelden voor voormalige politieke ambtsdragers. Als iemand die WW krijgt dat moet doen, zullen oud-politici dat ook dienen te doen'. Het doet hem ook goed dat de regeling versoberd wordt. 'Vroeger was men al op leeftijd als je Kamerlid, minister of gedeputeerde werd. Dan was een overgangstijd en financiering niet zo gek. Nu zijn de meeste jong en ligt er een loopbaan van jaren voor ze.'

 

Dijkstal ziet met zorg de groeiende post wachtgelders van de Tweede Kamer en het grote aantal ex-bestuurders van gemeenten en provincies dat een uitkering krijgt. 'Het is een teken aan de wand dat ex-politici zo moeilijk aan werk komen. Het aanzien van de politiek is gedaald. Ze willen je als politicus niet meer graag hebben. Het zegt tevens iets over het type burgers dat in vertegenwoordigende organen wordt gekozen. Die zijn niet hoog gekwalificeerd en willen daarna toch een baan op hetzelfde niveau. Dat kan natuurlijk niet.' Dijkstal zou een beroep willen doen op de politieke partijen. 'Het niveau van de kandidaten zou omhoog moeten. En geef de zittende politici de kans zich te ontplooien zodat de doorloopsnelheid afneemt.'

 

Wachtgelders: de cijfers

 

Na de verkiezingen van november 2006 verdwenen zeventig leden uit de Tweede Kamer. Bijna de helft ontvangt nog wachtgeld. In totaal ontvingen eind vorig jaar 108 oud-Kamerleden, ook uit eerdere periodes, wachtgeld. Van de vertrokken ministers en staatssecretarissen krijgen er volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken 23 nog een uitkering. Salarisverwerker Raet voert voor 343 (deel)gemeenten de wachtgeldregeling uit. Via Raet ontvangen 1107 ex-wethouders en 62 ex-gedeputeerden hun wachtgeld. Dit is exclusief de wachtgelden die ruim zeventig gemeenten zelf afhandelen. De gemeenten betalen elk gemiddeld voor bijna drie wachtgelders. In totaal wordt rond de 65 á 70 miljoen euro aan wachtgeld uitgekeerd.

 

Wethouder en wachtgeld

 

Een wethouder ontvangt een wachtgeld van 70 tot 80 procent van een bedrag tussen de 3.023 en 8.068 euro. De hoogte is afhankelijk van het inwonertal van de gemeente. Is de ex-wethouder jonger dan 50 jaar dan duurt het wachtgeld twee tot zes jaar, afhankelijk van de termijn die hij of zij als wethouder heeft gediend. Is de wethouder bij aftreden minimaal 50 jaar oud en 10 jaar wethouder geweest, dan blijft de gemeente tot de pensioenleeftijd uitbetalen. Solliciteren naar een nieuwe baan hoeft volgens de huidige regeling niet meer. Hoeveel wethouders wachtgeld ontvangen, houdt de VNG niet bij.

 

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdrager (Appa) is niet op raadsleden van toepassing. Het rechtspositiebesluit geeft de gemeente wel de mogelijkheid om een regeling te treffen met raadsleden als ze aftreden. Vooral gemeenten boven de 100.000 inwoners voorzien in een vorm van wachtgeld omdat het raadslidmaatschap daar bijna een volledige baan is. De uitkering mag maximaal twee jaar duren en bedraagt in het eerste jaar hoogstens 80 procent van de vergoeding voor het raadswerk. In het tweede jaar daalt de uitkering naar 70 procent.

 

Provincie heeft meer vrijheid

 

Een gedeputeerde heeft na aftreden in het eerste jaar recht op 80 procent over het bruto maandinkomen van 7187,21 euro. Daarna wordt dit 70 procent over het laatste salaris. De Appa (zie boven), die dit voor gedeputeerden regelt, is op de Provinciale Staten niet van toepassing. Het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden geeft provincies de bevoegdheid een regeling te treffen voor een uitkering bij aftreden. Het rechtspositiebesluit regelt de maximum duur en de maximumhoogte van de uitkering. De duur en de hoogte van de uitkering tot aan genoemd maximum kan door Provinciale Staten zelf worden bepaald. Ook is het de verantwoordelijkheid van de provincie om te bepalen of een anticumulatieregeling wordt opgenomen. Daarbij worden inkomsten in mindering gebracht op het wachtgeld. Hoeveel statenleden wachtgeld krijgen is nog niet centraal geregistreerd.

 

Ministers: exclusief onkosten

 

Eind vorig jaar hadden 23 ex-ministers en ex-staatssecretarissen een wachtgelduitkering. Dat kost de staat iets meer dan een miljoen euro per jaar. Na hun al of niet gedwongen aftreden hebben bewindspersonen recht op een uitkering op basis van de Appa (zie boven). Een ex-minister en oud-staatssecretaris kan van deze voorziening gebruik maken totdat een andere functie is gevonden. De uitkering bedraagt het eerste jaar 80 procent, daarna 70 procent van het laatste salaris als minister of staatssecretaris. De uitkering geldt in principe voor de tijd dat iemand lid van het kabinet is geweest met een minimum van twee jaar en een maximum van zes jaar. Er geldt een cumulatieregeling. Zijn er inkomsten dan worden die afgetrokken van het wachtgeld. Het jaarsalaris van een minister bedraagt ongeveer 124.000 euro inclusief vakantiegeld en exclusief eindejaarsuitkering en onkostenvergoedingen (in 2007 ongeveer 7500 euro).

 

Wachtgeld in het nieuws

 

2007

 

  • SP-Statenlid Toine van Bergen - inmiddels uit de partij gezet - kaart op zijn weblog de riante wachtgeldregeling van de provincie Gelderland aan. Het wachtgeld is veel hoger dan in andere provincies. 

     

  • Intermediair kopt dat ruim helft van de ex-parlementariërs op wachtgeld ging. Na de verkiezing van november 2006 hebben ze geen vervangend werk gevonden. Een deel gaat 'leuke dingen doen', anderen hebben 'kleine baantjes', een aantal zoekt nog naar werk, terwijl twintig wachtgelders niet wilden reageren. 

     

  • Oud-politici van de SP storten een deel van hun wachtgeld in de partijkas. Volgens de SP doneren ze vrijwillig, net zoals ze dat doen wanneer ze een politieke functie hebben. De kritiek luidt dat wachtgeld een overbrugging van inkomen is naar een betaalde baan en op deze manier de SP wordt gesubsidieerd door de staat. 

     

  • Vier voormalige VVD-ministers en twee oud-staatssecretarissen van het CDA ontvangen naast hun inkomen als parlementariër aanvullend wachtgeld. Voor de liberale ministers Verdonk, Kamp, Remkes en Nicolaï betekent dat een kleine 40.000 euro bruto extra per jaar. Voor de christendemocraten Van Gennip en Van Geel ongeveer 20.000 euro.

     

2006

 

  • Twaalf ex-raadsleden uit Tilburg hebben in het afgelopen decennium onterecht wachtgeld getoucheerd. In februari van 2006 werden de regels aangepast zodat drie pas opgestapte raadsleden alsnog in aanmerking kwamen voor de uitkering. Hans Smolders, fractieleider van Lijst Smolders Tilburg (LST) en voormalig chauffeur van Pim Fortuyn, maakte de 'fraude' publiek. In totaal was er volgens Smolders zo'n 280.000 euro teveel uitgekeerd. 

     

  • Ex-LPF'er Gonny van Oudenallen was van 7 juli tot 30 november 2006 Tweede Kamerlid als de eenmansfractie Groep Van Oudenallen. Ze kreeg veel kritiek omdat ze per se één dag voor het zomerreces wilde aantreden. Hierdoor had ze na haar vertrek uit de Kamer recht op twee jaar wachtgeld, in plaats van zes maanden. 

     

  • Oud-wethouder Hendrik van Vuren (CDA) van Giessenlanden wil het wachtgeld van 70.000 euro bruto waar hij recht op heeft, niet ontvangen. Wachtgeld is in zijn ogen een soort vangnet of uitkering 'die niet is bedoeld is voor mensen zoals ik'. Van Vuren die gewoon weer bij zijn oude baas ging werken, kreeg veel reacties, waaronder de vraag of hij 'nou gekke Henkie was of de anderen graaiers'.

     

2005 

 

  • Burgemeester Meijdam (VVD) treedt af. Zijn relatie met gemeentesecretaris Overmars wordt hem door de rest van het college kwalijk genomen. Door zijn stap krijgt Meijdam geen wachtgeld. Meijdam had voorgesteld dat een van beiden op zoek zou gaan naar een nieuwe baan en dat zij allebei tot die tijd in functie zouden blijven. De wethouders gingen daarmee niet akkoord en besloten tot een afvloeiingsregeling voor Overmars. 

     

  • Het Tweede-Kamerlid Jan Rijpstra (VVD) raakt op 26 april 2005 in opspraak omdat hij in een interview meldt nog korte tijd, om precies te zijn tot zijn vijftigste verjaardag, het Kamerlidmaatschap en burgemeesterschap te willen combineren. Op die manier kon hij zijn wachtgeld vanuit het parlement veiligstellen.

     

2002

 

  • Philomena Bijlhout (LPF) is een paar uur na haar beëdiging als staatssecretaris van Emancipatie gedwongen alweer te treden. Ze moest weg omdat zij ook na de decembermoorden actief was in de milities van Desi Bouterse. Eerder had zij dat ontkend. Ze ontving 2,5 jaar wachtgeld. Na discussie hierover werd de regeling aangepast. Kamerleden die minder dan zes maanden actief zijn, krijgen nu nog zes maanden wachtgeld.

     

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie