Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Met dank aan leefbaar

Twee jaar geleden kwam er een einde aan de collegemacht van Leefbaar Rotterdam. De kinderen van de Fortuynrevolutie verdwenen in de oppositiebanken. Maar wat bracht vier jaar Leefbaar de stad eigenlijk? Veel goeds, daar zijn vriend én vijand het over eens.

25 juli 2008

Marco Pastors loopt in antraciete krijtstreep langs de Lange Hilleweg op Zuid, een oude arbeidersbuurt in Rotterdam. Alle huidskleuren en uitdossingen van de regenboog bij elkaar. Voor de Lidl ziet niemand hem staan, alleen wat oudere autochtone Rotterdammers kijken op. Aan weerszijden van de singel worden nieuwbouwwoningen uit de grond gestampt. ‘Zo wilden we het hebben’, zegt de oud-Leefbaarwethouder voor Fysieke Infrastructuur. ‘Een heleboel plannen lagen in een bureaulade en wij hebben gezegd: “Nu is het afgelopen, deze straat gaan we aanpakken.” De ideeën waren er langer, maar er gebeurde niets en de buurt verpauperde waar je bij stond.’

 

Pastors woont bijkans om de hoek. ‘Deze wijk scoorde erg slecht in de Veiligheidsindex. Voor de oorlog gebouwd om de arbeiders te huisvesten, maar de arbeiders van toen zijn niet de arbeiders van nu. Die van nu wonen op een woonerf in Ridderkerk. Wie gaan er dan in die oude arbeidershuisjes zitten, de werklozen van nu. Dan krijg je wijken waar niemand een goed voorbeeld geeft en waar mensen die op zich geen moeite hebben met een mindere wijk, niet willen wonen. Mensen die de sportclubs overeind houden en hun kinderen naar school brengen en op tijd binnenhalen. We hebben de singel opgeknapt want die was dichtgegroeid. Er is een pad aangelegd. We hebben woningen laten neerzetten met een eigen voordeur. Een ex- raadslid van D66 komt hier wonen. Zo moet het.’

 

Leefbaar Rotterdam in het college is goed geweest voor de leefbaarheid en veiligheid in de Maasstad, zeggen vriend en vijand. Bij de presentatie van de Veiligheidsindex in mei 2006 zei burgemeester Ivo Opstelten: ‘De afgelopen vier jaar is de stad zichtbaar en meetbaar veiliger geworden. Het aantal onveilige wijken daalde in deze periode van tien naar één nu. De tevredenheid met de buurt is opnieuw toegenomen.’

 

Van die verbeteringen onder het ‘Leefbaarcollege’ profiteert het huidige stadsbestuur nog iedere dag. Dat Leefbaar-voorman Marco Pastors zoiets zegt, ligt voor de hand, maar PvdA-wethouder Dominic Schrijer zegt het ook, en met hem bestuurskundige Pieter Tops. Terwijl de landelijke politiek struikelde over de nalatenschap van Pim Fortuyn, had Rotterdam met de Leefbaren vier jaar lang een degelijke coalitie, zelfs toen de wethouders De Faria en Pastors in 2004 en 2005 opstapten. ‘Het Leefbaarcollege heeft een nieuwe resultaat- en uitvoeringsgerichte bestuursstijl geïntroduceerd en liet zien dat een stadsbestuur zich de sores van burgers op een herkenbare manier ter harte kan nemen. Leefbaar spreidde een bestuurlijk engagement ten toon en deed dat met stevige wethouders, Pastors en Van Sluis, die ambtenaren dwars door de hiërarchie de ruimte gaven. Ambtenaren wisten weer waarvoor ze het deden en kregen focus in de kluwen van plannen’, zegt de Tilburgse bestuurskundige en lid van het College van Bestuur van de Politieacademie Pieter Tops.

 

Onvrede

 

Leefbaar begreep in 2001/2002 wat er mis was met Rotterdam en wat de stad nodig had, zegt PvdA-wethouder Werk, Sociale Zaken en Grotestedenbeleid Dominic Schrijer. De Rotterdamse wethouder: ‘Er was in het begin van deze eeuw een aantoonbare en niet te ontkennen onvrede over de leefbaarheid, veiligheid en integratie van migranten en de overheidsprestaties. Dat creëerde ruimte voor een andere aanpak die er, eerlijk is eerlijk, onder de PvdA waarschijnlijk niet was gekomen.

 

Rotterdam is onder Leefbaar aantoonbaar veiliger en leefbaarder geworden. De stad is onder Leefbaar tot een doorbraak gekomen. Vriend en vijand zijn positief over de manier waarop het vorige stadsbestuur en de Leefbaarbestuurders de signalen uit de samenleving hebben opgepikt.’ De stad is er daardoor beter uit gaan zien, zegt Pieter Tops, auteur van het vorig jaar verschenen boek Regimeverandering in Rotterdam. Tops: ‘Leefbaar heeft mensen in de uitvoering belangrijk gemaakt – de politie, de Roteb-vuilophaaldienst, de interventieteams of de stadsmariniers. Leefbaar was altijd gespitst op de vraag hoe het leven in de stad herkenbaar verbeterd kon worden. Dat was een groot verschil met het voorgaande PvdA-college. Leefbaar had de frisse blik van de buitenstaander die zich van de gangbare mores en praktijken niets hoefde aan te trekken, sterker ze voerde strijd tegen die praktijken.’

 

Volgens ex-wethouder Marco Pastors heeft het Leefbaarcollege in vier jaar tijd aangetoond dat iets kán als je het ook wíl. ‘Niet alles tegelijk, maar gericht’. Het onbehagen van de Rotterdammers was de bestuurlijke leidraad. Pastors: ‘Wij hebben de grote klacht van de bevolking over de rotzooi en de onveiligheid naar het bestuur en het ambtenarenapparaat vertaald. Met zestienduizend ambtenaren en een budget van vier miljard euro per jaar kun je door andere prioriteiten te stellen veiligheid en leefbaarheid kopen. Voordien vertelde de politiek dat de wereld nu eenmaal aan het veranderen was en dat je dat maar moest accepteren. Je hoeft niet te accepteren dat je een dure overheid met een reinigingsdienst hebt die het blijkbaar geen probleem vindt dat het op straat een bende is.'

 

'We hebben als college onze nek uitgestoken door budget voor leefbaarheid vrij te maken. We hebben het precies vastgesteld en naar de ambtelijke onderdelen doorvertaald. Dat model ligt voor de hand, maar in ambtelijke circuits merk je dat iedereen met zijn rug naar elkaar toe staat. De bevolking mort over de politiek, de raad mort over het college, het college mort over de ambtenaren en de ambtenaren morren over de politiek. Dat moest veranderen. De bevolking wil wat, de raad vraagt dat aan het college en het college vult die wens concreet in met afrekenbare doelstellingen. De ambtenaren zagen dat dit college keuzes durfde te maken en dat wij bereid waren om ruzie te maken met gesubsidieerde instellingen en deelgemeenten.’

 

De PvdA intussen voer wel bij de oppositie tegen Leefbaar Rotterdam in het college. Bestuurders-nieuwe-stijl dienden zich aan en kaapten de thema’s van Leefbaar en overgoten ze met een sociaal-democratisch sausje. Eén van hen, wethouder Schrijer: ‘De PvdA heeft de terechte punten die Leefbaar op de agenda zette overgenomen en omgevormd. Wij namen de onvrede van de bevolking over de leefbaarheid en de veiligheid tot die tijd niet serieus. We hebben ons gerealiseerd dat we met onze poten in de modder moesten gaan staan. We hebben als PvdA na 2006 de resultaatgerichte manier van werken van Leefbaar overgenomen. De werkwijze van het toenmalige college ten aanzien van de leefbaarheid en de veiligheid heeft niet alleen in Rotterdam maar ook elders in Nederland navolging gekregen.’

 

Als dagelijks bestuurder van de Rotterdamse achterstandswijk Charlois (van 1998 tot 2006) profiteerde Schrijer ook zelf volop van de focus van het Leefbaarstadsbestuur op veiligheid en leefbaarheid. Schrijer: ‘We kregen onder Leefbaar gemakkelijker toegang tot het gemeentehuis. Er was ook meer geld beschikbaar. En er was een bereidheid om nieuwe wegen in te slaan. Hennepkwekerijen, belwinkels, scooteroverlast – de trukendoos ging open om daar wat tegen te doen. Charlois werd de proeftuin van Leefbaar als het ging om het bestrijden van overlast. We hadden de wind in de rug.’ Pastors verzucht: ‘Ik heb de PvdA enorm geholpen.’

 

Broeinest

 

Veiligheid en leefbaarheid waren de speerpunten van Leefbaar Rotterdam. Tot hier en niet verder, zoals Pim Fortuyn zei. Marco Pastors: ‘Om het vertrouwen van de bevolking in de politiek terug te winnen, moesten we op het terrein van veiligheid en leefbaarheid wat laten zien. Het mooie is dat je vrij snel, sneller dan ik dacht, resultaten kunt boeken.’

 

Het opheffen van de sociale achterstand als broeinest voor misdaad en gewelddadigheid, is een een taaiere aangelegenheid, zegt PvdA-wethouder Schrijer, en een waarvoor Leefbaar zich volgens de PvdA’er niet interesseerde.

 

Schrijer: ‘Leefbaar heeft de onvrede over de manier van samenleven op de agenda gezet, maar de manier waarop die discussie is gevoerd was niet vruchtbaar. Leefbaar heeft zich te veel gericht op etniciteit en religie. Onder Leefbaar ontstond onrust over de vraag wie wel en wie niet een goede Rotterdammer was en dat spitste zich toe op witte versus gekleurde Rotterdammers. Leefbaar was er niet voor alle Rotterdammers en dat is een probleem in een stad waar meer dan de helft van de inwoners een kleurtje heeft. De verheffing van het proletariaat kon ze niet schelen. Leefbaar wilde de zweep erover leggen maar aan de sociale achterstand veranderde geen pest. Dat doen we nu anders. Het huidige college heeft de goede dingen van de aanpak van veiligheid overgenomen: een index, doelen, resultaatverplichtingen, en dat op het sociale domein toegepast. Daardoor wordt de stad nu niet alleen veiliger maar ook sociaal sterker.’

 

Als Marco Pastors de PvdA één ding kwalijk neemt, dan is het wel dat ze in de verkiezingsstrijd van 2006 etnische en religieuze tegenstellingen in de stad heeft opgevoerd die er volgens hem helemaal niet waren. Pastors: ‘Die zogenaamde onrust onder Leefbaar in het college heeft de PvdA zelf gefabriceerd en daar hebben ze goed mee geboerd. Professor Gabriel van den Brink ondervroeg in Rotterdam 73 allochtone gezinnen voor zijn boek Culturele Contrasten. Ik vroeg hem later: “Heb jij in al die gesprekken ooit het woord Leefbaar gehoord want ik hoor voortdurend dat wij er voor zorgen dat de luiken dicht gaan.” Niet één keer, was zijn antwoord.’

 

Sociale opgave

 

Dat Leefbaar alleen maar de zweep wilde hanteren, is volgens wethouder Lucas Bolsius (CDA, Financiën, Sport en Buitenruimte) niet juist. Bolsius is de enige wethouder in het huidige Rotterdamse stadsbestuur die vier jaar lang met Leefbaar in het vorige college heeft gezeten. Bolsius: ‘De sociale opgave nu in Rotterdam is minstens zo belangrijk als de veiligheidsopgave, maar ingewikkelder. Natuurlijk is het anders met de PvdA, maar een aantal onderwerpen had je ook met Leefbaar kunnen aanpakken, zoals taalvaardigheid, naar werk leiden, hulp voor de zwakste groepen. In de vorige collegeperiode met Leefbaar werkten we daar al aan. Als de PvdA en SP het weer eens hadden over ons zogenaamde a-sociale beleid, dan riep ik ze als wethouder Sociale Zaken op om onze maatregelen maar eens goed door te nemen. Ons armoedebeleid mocht gezien worden in Nederland.’

 

Jammer, zegt bestuurskundige Pieter Tops dat Leefbaar in 2006 uit het Rotterdamse college verdween. Tops: ‘Het was een interessant experiment geweest. De scherpe bestuursstijl van Leefbaar gekoppeld aan de sociale traditie van de PvdA. Nu is Leefbaar betrekkelijk machteloos.‘

 

Ook PvdA-bestuurder Dominic Schrijer betreurt het dat Leefbaar-voorman Pastors bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 collegevorming met de PvdA uitsloot. Schrijer: ‘Leefbaar en de PvdA vertegenwoordigen met veertien en achttien zetels in de raad de twee grootste politieke stromingen in deze stad. Het was een poging waard geweest om het beste van beide partijen naar boven te halen. Leefbaar is consequent geweest maar ze hadden meer voor de stad bereikt in het college dan nu vanuit de oppositiebanken. Je ziet nu ook dat ze zich regelmatig zitten te verbijten. De potentie van een aantal mensen in hun fractie wordt niet optimaal benut. Het is geen puinhoop maar een goed geoliede machine is het ook niet. De potentie die de vorige collegeperiode in Leefbaar zat, komt er niet uit.’

 

Leefbaar of PvdA

 

Ja, geeft Marco Pastors ruiterlijk toe, hij mist het wethouderschap en zijn partij mist de macht. Pastors: ‘Maar ik heb de Rotterdammers zelf voor de keuze gesteld: Leefbaar of PvdA, niet beide in het college. Het is een regentenmentaliteit om te zeggen dat de PvdA en Leefbaar het hadden moeten proberen. Voor mijzelf is het jammer want ik ben liever wethouder dan raadslid, maar het gaat niet om mij. Je moet bereid zijn om te verliezen. Het gaat om de geloofwaardigheid van de politiek.’

 

Voor die betrouwbaarheid hebben Leefbaar Rotterdam en Marco Pastors een hoge prijs betaald: als tweede partij van de stad met veertien raadszetels in de oppositie en VVD en CDA met ieder drie zetels en GroenLinks met twee zetels in het college. Die prijs zegt Pastors in 2010 niet wéér te willen betalen. Pastors: ‘De VVD en het CDA gingen zonder met hun ogen te knipperen in zee met de PvdA. Ik wil ze niet opnieuw automatisch de regeringsmacht gunnen. Het zou dus kunnen dat we over twee jaar bij de raadsverkiezingen geen blokkade opwerpen voor de PvdA. Je moet doen wat je belooft. Rotterdammers hebben kunnen zien dat we ons aan onze verkiezingsbeloftes houden en dat is onbetaalbaar. Maar ik ben er ook achter dat ik wel erg graag wil dat Leefbaar weer in het stadsbestuur komt. Dat zou ik wellicht zelfs met de PvdA willen.’

 

Leefbaar Rotterdam

 

Leefbaar Rotterdam won bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 zeventien zetels en werd daarmee in één klap de grootste partij van de stad. De PvdA zakte van vijftien naar elf zetels. Hoogleraar Rinus van Schendelen leidde na de verkiezingen de coalitiebesprekingen tussen Leefbaar Rotterdam, VVD en CDA. Na de dood van politiek leider Pim Fortuyn in mei 2002 werd de partij geleid door Ronald Sørensen, die tot de op de dag van vandaag Leefbaarfractievoorzitter in de gemeenteraad is.

 

Leefbaar leverde tussen 2002 en 2006 vier wethouders. Alleen Wim van Sluis (Haven, Economie, Werkgelegenheid en Milieu) heeft de gehele periode uitgezeten. De zwarte zakenvrouw van het jaar 2001 Rabella de Faria stapte in januari 2004 onder druk van haar eigen fractie op als wethouder Veiligheid en Volksgezondheid. Ze werd opgevolgd door Marianne van den Anker, die nog steeds raadslid voor Leefbaar is. Marco Pastors vertrok in november 2005 als wethouder voor Fysieke Infrastructuur nadat de gemeenteraad een motie van wantrouwen tegen hem had aangenomen. Pastors had namelijk in het blad IDee geconstateerd dat veel moslims hun religie als excuus voor hun (wan)gedrag gebruikten.

 

Pastors richtte met ex-LPF’er Joost Eerdmans in 2006 de partij EénNL op. Ze kwamen bij de Kamerverkiezingen een paar duizend stemmen te kort voor een Kamerzetel. Leefbaar zakte bij de gemeenteraadverkiezingen van 2006 van zeventien naar veertien zetels. Daarmee kreeg de partij vier zetels minder dan de PvdA. Omdat Leefbaar-voorman Pastors collegevorming met de PvdA had uitgesloten, werd een college gevormd van PvdA, VVD, CDA en GroenLinks.

 

Stadsmariniers

 

Eén van de opmerkelijkste en succesvolste uitvindingen van het Leefbaarcollege is de stadsmarinier. Het project liep zo in het oog dat het project in 2006 winnaar van de Hein Roethofprijs werd. De stadsmarinier was in 2002/2003 één van de antwoorden van het stadsbestuur op de desastreuze conclusies van de Veiligheidsindex 2001, waaruit bleek dat Rotterdam tien onveilige wijken telde. Voor elke onveilige deelgemeente werd een stadsmarinier aangesteld om door de ambtelijke bureaucratie te breken en de veiligheid te verbeteren. Deze ‘beste mensen in de slechtste wijken’ opereren als breekijzers en smeerolie in de ambtelijke kluwen en zijn onafhankelijk van de deelgemeenten (Leefbaar had en heeft niets met de deelgemeenten). De stadsmariniers hebben doorzettingsmacht door hun directe toegang tot de burgemeester.

 

Bestuurskundige Pieter Tops noemt ze ‘zwervers in de ambtelijke hiërarchie die werken met geleend gezag van de Stuurgroep Veilig’. In deze stuurgroep zitten de burgemeester, de wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Opvang, wethouder Jeugd, Gezin en Onderwijs, de hoofdofficier van Justitie, de korpschef van politie en de directeur Veiligheid. Zeven van deze ‘doortastende duizendpoten’ werden in verschillende gebieden neergezet en drie mariniers werden op een specifiek thema gezet. In 2006 meldde burgemeester Ivo Opstelten dat negen wijken van onveilig naar veilig waren verhuisd (alleen het Oude Westen bleef onveilig en is nog steeds een probleemkindje). Het nieuwe college besloot twaalf stadsmariniers onverminderd door te laten gaan met hun werk.

 

Overigens is de stadsmarinier beperkt houdbaar, constateerde Tops in Binnenlands Bestuur 16, aangezien zo’n ambtenaar op enig moment onderdeel wordt van de bureacratie. Tops sprak de verwachting uit dat de formule van de stadsmarinier tijdens het huidige college grotendeels zal zijn uitgewerkt.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie