Maak van blanco stem een echte stem (1)
Binnenkort, op 12 september, moeten we weer stemmen. Wat een feest der democratie zou moeten zijn stemt mij eerlijk gezegd droevig. Weer is een kabinet voortijdig gevallen. Ons land gaat bijkans Italië voorbij als het gaat om het aantal na-oorlogse kabinetten.
De vorige verkiezingen zijn amper twee jaar geleden. Ze staan mij nog helder voor de geest. Samen met de andere leden van ons stembureau heb ik ongeveer 1500 stembiljetten geteld. Het is een middeleeuwse bezigheid sinds een vorig kabinet zich gek liet maken door iemand die beweerde dat de stemcomputers fraudegevoelig zijn. Deze persoon heeft blijkbaar nog nooit achter de schermen van een stembureau gekeken. Dan had hij kunnen zien hoe groot de kans op fouten is bij het tellen van de stemmen. In verband met het hoge aantal voorkeurstemmen hadden we op een gegeven moment wel 40 aparte stapeltjes. Ver na middernacht bracht ik mijn koffers en de uitslag naar het gemeentehuis. Aldaar zag ik nog op de televisie dat Jan Peter Balkenende (kent u hem nog?) was afgetreden.
Maar ik wil het niet over de praktische kant van de verkiezingen hebben. Er zijn nog ergere dingen. Het hele verkiezingscircus gaat me eigenlijk steeds meer de keel uithangen. Weer de lijsttrekkersdebatten, weer het afkatten, weer de partijcongressen met de geforceerde en wanstaltige applausmachines , weer de lijsttrekker die op het schild wordt gehesen (en mogelijk over drie weken weer wordt afgeserveerd), weer de ingestudeerde one-liners, weer Dominique van de Heyde, weer Maurice de Hond met z’n computertje en z’n grafiekjes en weer de stompzinnige beloftes (duizend euro voor de hardwerkende Nederlander; gratis water in restaurants). En dan het vooruitzicht van een eindeloze formatie. Het maandenlange gezeik voor het Catshuis. Ik zal u de citaten alvast geven: “Nee, we kunnen nog niets zeggen, misschien volgende week”; “zorgvuldigheid gaat voor snelheid”;” het gaat om de laatste loodjes”.
In ons kiesstelsel kun je je onvrede eigenlijk niet goed kwijt. Hoezo, zult u denken. Er zijn toch genoeg politieke partijen? Dat is nu juist het probleem. De politieke partijen hebben het monopolie op de stemmen. Om je onvrede kenbaar te maken moet je op een partij stemmen. In dit verband kan ik u van harte het welhaast klassieke interview uit 2009 met hoogleraar Roel in ’t Veld aanbevelen. Een citaat: “Stemmen lijkt steeds meer een uiting van walging over de achter ons liggende periode, over de voormalige machthebbers. Het is vooral een emotionele uiting”. Van deze walging hebben de anti-partijen nogal geprofiteerd. Deze partijen ageren het meest tegen het systeem (“die Haagse kliek”) waar ze dan wel weer deel van willen uitmaken. Zo voerde de SP lange tijd de slogan “Stem tegen, stem SP”. Ook de PVV is vooral een protestpartij om de tegenstem te vangen.
Een deel van de kiezers schaart zich ongetwijfeld achter de standpunten van deze partij, of ze vinden Geert Wilders een toffe peer. (“Hij durft het tenminste te zeggen!”) Maar voor een ander deel interesseert de inhoud deze kiezers geen bal, zo wijst een onderzoekje uit. Het gaat meer om een signaal af te geven.
De ontevreden kiezer die moet zijn uitweg dus zoeken in een partij die de onvrede het meest etaleert. Kan het nu niet anders? Waarom zou je op een partij moeten stemmen om je afkeer te uiten? Daarover deel 2.
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/10346/Vertrek-Her …
Ik ben benieuwd hoe de discussie zich gaat ontwikkelen. Ik hoop op nieuwe invalshoeken en gezichtspunten en zie graag uw tweede column over dit onderwerp tegemoet.