Nogmaals: links en de moraal
Links jat dus rechtse pleidooien als trucje voor eigen partijpolitiek gewin. Links is daarmee ongeloofwaardig, opportunistisch en vals.
Linkse politici hebben zich in het recente verleden immers onderscheiden met pleidooien voor maximale vrijheid en tegen elke vorm van ‘betutteling’. Als daar problemen uit ontstonden, moest de overheid die oplossen. Van Es heeft dus ineens een politieke draai van 180 graden gemaakt. Maar goed, zo schreef ik, hoe ongeloofwaardig zo’n tournure ook is, beter laat dan nooit, zo’n pleidooi, en met een royaal gebaar heette ik wethouder Van Es van harte welkom in het conservatieve kamp.
Dat is niet overal even zeer gewaardeerd, zoals al snel bleek uit de vele boze reacties op deze website, op die van de Volkskrant en De Pers en enkele blogs.
Die kritiek was niet altijd even intelligent. Mij werd vooral hovaardij verweten. Ik zou betoogd hebben dat rechtse mensen hoffelijk zijn en linkse mensen niet. Ik zou het rechtse alleenrecht op hoffelijkheid hebben afgekondigd.
En dat is niet zo. In de eerste plaats had ik het niet over ‘rechts’ maar over ‘conservatief’. Ik geef toe dat het enige politieke scholing vraagt om het onderscheid te kunnen maken. Maar als rechts voor een kleine overheid staat die zich tot haar kerntaken beperkt, dan voegt de conservatief daaraan toe dat een samenleving voor alles een cultureel fundament nodig heeft van burgers die goed zijn opgevoed en goed onderwijs hebben ontvangen. We moeten immers wel weten hoe we met onze vrijheid behoren om te gaan.
In de tweede plaats zou ik niet graag beweren dat linkse mensen als individuen onhoffelijk zijn en rechtse mensen altijd hoffelijk. (Zo ben ik ook niet opgevoed. Toen ik in de kinderstoel al onvervalst rechts zat te kraaien, hief mijn moeder haar vinger en citeerde haar devies: ‘Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle’). Daar gaat het natuurlijk ook helemaal niet om. Het gaat erom of pleidooien voor hoffelijkheid (waarden en normen, deugden, een cultureel fundament, of hoe je het ook wilt noemen) een plaats mogen hebben in politieke discussies over de ravages die het vrijzinnig-progressieve ideaal van het multiculturalisme in de Nederlandse samenleving heeft aangericht. Conservatieven – en sommige rechts-liberale politici, zoals Frits Bolkestein – doen dat al tijden lang, Andrée van Es doet dat nu voor het eerst. Ik heb mijn linkse critici uitgedaagd mij voorbeelden te geven van progressieve pleidooien voor hoffelijkheid in het kader van een discussie over de multiculturele samenleving. Een antwoord zijn zij mij allen schuldig gebleven.
Daar komt nog iets bij. Het voorbeeld van Van Es staat natuurlijk niet op zichzelf. Links heeft er een handje van om na verloop van tijd de rechtse (conservatieve) pleidooien te herhalen. En als het dan door iemand uit de linkse hoek wordt gezegd, dan mag het ineens. Dan wordt ook net gedaan alsof die persoon het voor het eerst heeft gezegd. En worden er rare draaien aan dat linkse plagiaat van rechts gegeven.
Het bekendste voorbeeld is natuurlijk Paul Scheffer. Frits Bolkestein stak al tien jaar zijn betogen tegen de schaduwkanten van de multiculturele samenleving af maar vond zelden enig onthaal. Volgens Jacques Wallage van de PvdA viste hij in het troebele water van het autochtone ressentiment. Toen Paul Scheffer echter tien jaar geleden paginagroot in NRC zijn beroemde stuk tegen het multiculturalisme publiceerde, werd aan dat krantenartikel een heus Kamerdebat gewijd en mocht hij sindsdien door het leven als de kampioen van wakker geworden links. Natuurlijk hebben de bijdragen van Scheffer grote verdiensten, maar hij heeft weinig gezegd wat al niet eerder was gezegd.
Hetzelfde geldt min of meer voor het recente essay van NRC-columnist Bas Heijne (Moeten wij van elkaar houden?). Links laboreert aan een vreemd affect, een nervositeit bijna, en dat is het verzet tegen elke poging iets te formuleren van een verhaal (identiteit) dat alle andere verhalen (identiteiten) overstijgt. Dat riekt al snel naar rechts-nationalistische dwingelandij, is bij voorbaat heel ‘eng’, en het volgende godwinnetje is dan nooit ver weg. Nu heeft Bas Heijne ingezien dat het beroep op abstracties als Grondwet en rechtstaat door de (zelfbenoemde) politieke, bestuurlijke en intellectuele elite niet helpt, en dat we daarom in het debat over de multiculturele samenleving toch een verhaal (identiteit) moeten formuleren. Ook deze vooruitgang op links boek ik graag als winst, en ik accepteer deze positie graag als nieuw uitgangspunt voor een debat dat ons misschien eindelijk ergens kan brengen, maar merkwaardig blijft het: dat het verhaal nu wel mag omdat het in de NRC staat.
Het pleidooi dat links van rechts overschrijft, wordt in zulke gevallen niet alleen als nieuw en origineel gepresenteerd maar ook in een uitgesproken links discours ingebed en daarmee misbruikt. Politici als Van Es doen nu bijvoorbeeld net alsof zij het publieke pleidooi voor hoffelijkheid hebben ontdekt in hun verzet tegen de retoriek van Geert Wilders (kijk de uitzending van Knevel & Van den Brink waarin Van Es optrad, er maar op na). In zijn achterban zouden zich immers de primitieven bevinden, ‘rancuneuze types zonder moraal, zonder principes’ (Anil Ramdas).
Maar pleidooien voor hoffelijkheid, beste linksmens, zijn niet bedoeld om ons af te zetten tegen één specifiek groep. Onfatsoen laat zich niet indelen naar politieke achtergrond. Pleidooien voor hoffelijkheid en fatsoen zijn een algemeen appel op de samenleving om het culturele fundament onder onze rechtstaat, civil society en economie te onderhouden.
Links jat dus rechtse pleidooien als trucje voor eigen partijpolitiek gewin. Links is daarmee ongeloofwaardig, opportunistisch en vals.
Is dat reden tot somberte? Welnee. Links biedt altijd alle reden tot vrolijkheid. Want over vijf jaar staat in de Volkskrant wat deze week in de Elsevier staat. En over vijf jaar is zelfs de meest linkse lezer van dit stukje het met de inhoud ervan eens.
En natuurlijk hebben "pleidooien voor hoffelijkheid (waarden en normen, deugden, een cultureel fundament" een plaats in politieke discussies. Heeft namelijk niks te maken met links of rechts of wat dan ook. En als je het wilt toepassen op het huidige beleid, dan kun je rechts niet hoffelijk noemen. Het huidige beleid heeft alleen beste voor met de blanke rijke medemens. En de rest kan barsten.