Democratie kiezers boven die van partijen
Wie speelt een beslissende rol bij de vervulling van een vacature in de gemeenteraad? Zijn dat de burgemeester als voorzitter van het stembureau en de griffier, of zijn dat de fractie en de partij waar de vacature is gevallen?
Wie speelt een beslissende rol bij de vervulling van een vacature in de gemeenteraad? Zijn dat de burgemeester als voorzitter van het stembureau en de griffier, of zijn dat de fractie en de partij waar de vacature is gevallen?
In de gemeente Elburg werd een raadslid lid van Provinciale Staten en zij moest van de VVD kiezen voor de ene of de andere zetel. Er werd gekozen voor PS en de raadszetel werd opgezegd en wel onder de bijkomende mededeling dat partij en fractie zo snel mogelijk met een geschikte kandidaat voor de vacature zouden komen. Een en ander liet even op zich wachten omdat voor de kandidatuur van de eerste opvolger geen maximaal draagvlak bestond. Daardoor besloot betrokkene om toch maar in de gemeenteraad van Elburg te blijven en het lidmaatschap van PS op te zeggen. De burgemeester en de griffier waren in de wachtstand gegaan vanwege onduidelijkheid over de vraag wie nu de kandidaat zou zijn en ook omdat het tijdstip van aftreden niet vast stond.
Na het besluit van het raadslid om alsnog te blijven, kwam men erachter dat de Kieswet voorschrijft dat op een eenmaal ingediend ontslag niet kan worden teruggekomen. Een en ander had tot resultaat dat zowel aan het raadslidmaatschap als aan het lidmaatschap van PS een einde kwam; dat is voor betrokkene natuurlijk een zuur gevolg.
Het voorbeeld toont dat het voor burgemeester en griffier van groot belang is om bij vacatures meteen het heft in handen te nemen en toepassing te geven aan de voorgeschreven procedures. Dat is ook van belang omdat het hier gaat om een nogal principiële kwestie. In dit soort kwesties ontstaat al gauw een spanning tussen de kiezersdemocratie en de partijendemocratie. Grondwet en Kieswet laten veel ruimte aan politieke partijen en fracties om invloed uit te oefenen op kandidaatstelling, benoeming en opvolging van volksvertegenwoordigers et cetera. Maar deze constitutionele regels stellen ook duidelijke grenzen aan deze invloed.
Diverse regels in de Kieswet vormen hiervan een voorbeeld, ook die bij de opvulling van vacatures. Politieke partijen stellen de volgorde van de kandidatenlijst vast, maar na de verkiezingen wordt op basis van de uitslag die lijstvolgorde gefixeerd, zodat politieke partijen niets meer aan die volgorde kunnen veranderen. En dat betekent dat bij een vacature in de gemeenteraad die kandidaat in aanmerking komt die als eerste opvolger op deze gefixeerde kandidatenlijst staat. Ook indien politieke partijen of fracties van oordeel zijn dat er verderop op de lijst betere kandidaten staan, kan deze eerste opvolger niet worden gepasseerd.
De kiezersdemocratie heeft hier dus uitdrukkelijk voorrang op de partijendemocratie. En dat betekent dat de invloed van partijgremia – fracties en partijen – tot een minimum is beperkt. En dat is ook de ratio van het voorschrift dat op een eenmaal volgens de regels ingediend ontslag niet kan worden teruggekomen. De bestuurlijke autoriteiten – burgemeester en griffier – dienen na een ontslagaanvraag onverwijld te starten met het realiseren van een opvolging en geen ruimte te geven aan fracties en partijen om allerlei voorwaarden te stellen of de aanvaarding van een zetel afhankelijk te maken van toestemming van partijgremia. Natuurlijk kan een kandidaat ervan worden overtuigd dat hij of zij beter niet kan toetreden, maar dat laat onverlet dat partijgremia de procedure van opvolging niet kunnen ophouden of veranderen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.