Kritiek op rapport Antillianen zwelt aan
Opnieuw is er zware kritiek geuit op het recente eindrapport van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders. Antillen-expert Hans van Hulst laat in een open brief aan de verantwoordelijke bewindslieden geen spaan heel van de bevindingen.
Hans van Hulst deed van 1982 tot 2003 onderzoek naar het Antilliaanse vraagstuk aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam, en leverde acht keer rapporten hierover aan drie verschillende ministeries. ‘Beroepshalve ben ik nog nooit zo verbijsterd geweest als tijdens het lezen van het rapport van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders’, zo schrijft hij nu aan de ministers van Integratie en van Justitie en aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de drie opdrachtgevers van de Taskforce.
Volgens Van Hulst deugt er methodologisch niets van het onderzoek en is de theoretische basis zeer mager. De Taskforce heeft zich in zijn literatuurstudie beperkt tot publicaties van na 1997. Daardoor ontbreekt het inzicht in de werkelijke, dieperliggende problemen, betoogt Van Hulst, die de keuze om oudere studies te negeren ‘niet integer, onbegrijpelijk en niet te excuseren’ noemt. De belangrijkste aanbeveling van de Taskforce is dat de energie moet worden gericht op de Antillianen die na 1995 naar Nederland zijn gekomen, omdat in die groep de problemen zich zouden opstapelen. Tot 1995 kwamen Antillianen vooral voor studie naar Nederland, daarna maakten vooral de kansarmen de oversteek, betoogt de Taskforce.
Migratiepatroon
Onlangs stelde Marion van San, hoogleraar jeugd en educatie met bijzondere aandacht voor de criminaliteit, in een interview in Binnenlands Bestuur dat de Taskforce met die aanname de plank missloeg. De breuk in het migratiepatroon ligt niet in 1995 maar al in 1985, aldus Van San. Bovendien is de problematiek onder in Nederland geboren tweede-generatie- Antillianen volgens haar bijna net zo ernstig als onder de eerste generatie.
Van Hulst schaart zich nu aan haar zijde. ‘De harde kern van het Antillianenprobleem wordt in Nederland al sinds de jaren tachtig van generatie op generatie doorgegeven binnen een groep die volgens de Taskforce niet eens bestaat. Als je die cyclus niet weet te doorbreken, blijf je met het probleem opgescheept zitten’, meldt hij in een telefonische toelichting vanaf Curaçao.
Volgens Van Hulst is het werk van de Taskforce ‘gemakzuchtig, op het gênante af. De Taskforce is gewoonweg niet op de hoogte van het Antilliaanse migratiepatroon, van de soorten migranten die komen en van het tot nu toe gevoerde beleid. Hier is sprake van een flagrant gebrek aan kennis. Dat kán geen adequaat beleid opleveren’, aldus Van Hulst.
Onderbouwde kritiek
Hij onderbouwt zijn kritiek in een rapport van twintig pagina’s dat behalve aan het kabinet is verzonden aan de diverse Antilliaanse belangenorganisaties in Nederland, aan tal van Antilliaanse politici en aan alle fractievoorzitters in de Tweede Kamer. Zo becijfert Van Hulst dat er eind jaren tachtig ongeveer tweeduizend studenten per jaar op de Antillen hun diploma behaalden aan een middelbare school. Zelfs als elke geslaagde naar Nederland zou komen voor een vervolgopleiding, worden de aantallen ‘studiemigranten’ die de Taskforce noemt nog niet gehaald, betoogt Van Hulst.
Taskforce-voorzitter Hans Andersson kende tot vlak voor het ter perse gaan van dit blad de kritiek van Van Hulst niet. Hij had niet genoeg tijd om inhoudelijk te kunnen reageren. Het ministerie meldt dat Van Hulst rechtstreeks antwoord krijgt en dat het kabinet begin december met een standpunt over het rapport van de Taskforce komt. Ook de 21 Antillengemeenten hebben gereageerd op de bevindingen van Anderssons commissie. De brief namens de gemeenten aan minister Vogelaar is echter bestempeld als vertrouwelijk.
Uit het stuk, in bezit van Binnenlands Bestuur, blijkt dat de Antillengemeenten ‘over het algemeen positief zijn’ over het rapport van de Taskforce. ‘De probleemanalyse die gemaakt wordt, is herkenbaar’, aldus het schrijven, al ‘snijdt de Taskforce op een aantal vlakken problematiek aan, zonder daarbij inzicht te bieden in de wijze waarop de problemen kunnen worden aangepakt.’
Bezwaar
De gemeenten Den Helder, Leeuwarden, Nijmegen, Breda en Groningen hebben echter bezwaar aangetekend bij de minister tegen de verdeling van de gelden zoals de Taskforce die voorstelt. Ze vinden dat ze te weinig geld krijgen, afgezet tegen de problematiek waar ze mee kampen.
Claire de Jong, beleidsadviseur van de gemeente Leeuwarden: ‘Als je sec kijkt naar de aantallen Antillianen, scoren de G4 natuurlijk veel hoger. Maar als je het relatief bekijkt en de aantallen criminele Antillianen afzet tegen de totale Antilliaanse bevolking, staat Leeuwarden in de top. Wij hebben de afgelopen vier jaar vijftien schietpartijen gehad, waarvan één met dodelijke afloop. Wij willen dus dat er niet alleen wordt gekeken naar de instroom van Antillianen, maar ook naar hun antecedenten en et aantal feitelijke incidenten.’ De gezamenlijke gemeenten tekenen bij de verdeling van het geld als voorbehoud aan dat geen enkele gemeente er op achteruit mag gaan.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.