Advertentie

Koninklijk oud nieuws

Het grote nieuws van Prinsjesdag dit jaar was niet dat we er, ijs en weder dienende, allemaal een kwart procentje op vooruit gaan. Veel meer aandacht kreeg het journalistentriomfje van NRC Handelsblad, dat op zaterdag al hoog en breed uit de doeken deed wat Hare Majesteit de Koningin op dinsdag aan Haar Volk bekend ging maken.

19 september 2008

Alle andere kranten en tal van radio- en tv-nieuwsredacties pissig natuurlijk. Die waren wel zo oenig geweest om op erewoord en met de handtekening van hun hoofdredacteur eronder te beloven dat ze hun lezers, luisteraars en kijkers niets zouden vertellen van wat ze al een paar dagen wisten. Ze waren zelfs zover gegaan om met hun hand op het hart te zweren dat ze ook niets zouden publiceren als het een of andere onderkruiperige medium wel bekend maakte wat de regering voor het komende jaar allemaal van plan is. Op zichzelf een vrij onbetekenend relletje natuurlijk.

 

Maar er spreekt wel een opmerkelijke omgang uit die het Openbaar Bestuur er in Nederland op na houdt als het om de nieuwsvoorziening gaat. Die zal en moet almaar krachtiger van hogerhand worden geregisseerd. Toegegeven: voor een Koningin is het natuurlijk niet zo aangenaam om met plechtige stem oud nieuws voor te lezen. Maar van die zwarigheid hoeven kranten zich, prijs hun vrijheid, geen bal aan te trekken. De dagen dat de gezamenlijke Nederlandse hoofdredacteuren, in het geheim bijeen geroepen, onder druk gezet werden om niets over de hofperikelen tussen Juliana en Bernhard te publiceren zijn al lang vervlogen. In die dagen mocht het volk in buitenlandse kranten lezen dat de gebedsgenezers Greet Hofmans een regelrechte bedreiging vormde voor het voortbestaan van de Hollandse monarchie.

 

Zo zout wordt de pap dezer dagen niet meer opgediend. In plaats daarvan zoekt de overheid naar andere wegen om het eigen nieuws in eigen hand te houden. Zo komt de Minister- President voor zijn wekelijkse persconferentie niet meer in Nieuwspoort op bezoek bij de leden van de parlementaire pers, maar moeten de journalisten in het Ministerie van Algemene Zaken belet vragen om daar, onder strakke leiding van de Rijksvoorlichtingsdienst, enkele beschaafde vragen te stellen. In die setting kan de regering veel strakker het beeld onder controle houden dat van haar voornemens naar buiten wordt gebracht.

 

Een beetje strijd tussen de vrije nieuwsgaring en de gemanipuleerde overheidsberichtgeving kan geen kwaad. Dat maakt het werk voor journalisten er alleen maar interessanter of tenminste avontuurlijker op. Maar een strikte embargoregeling die journalisten verplicht om pas op dinsdagmiddag te 15.00 ure te melden wat ze reeds op vrijdgavond te 19.00 ure weten, past niet meer bij de snelheid waaraan het nieuws dezer dagen onderhorig is. Het verhaal gaat dat het nieuws over de bestorming van de Bastille, toch geen geringe historische gebeurtenis, pas enkele dagen na dato de buitenwijken van Parijs bereikte. In die tijd duurde het een zeereis lang voordat groot nieuws uit Java op de Hollandse kust aankwam. Nu ontploft een beetje bermbom al op CNN voordat het brandende lontje goed en wel het kruit bereikt heeft.

 

In zo’n razendsnelle wereld is een embargoregeling van enkele dagen een anomalie, een achterhaald soort regisseerdwang. Dank zij NRC Handelsblad, dat aan de poppenkast niet mee wilde doen, zal de Koninklijke embargoregeling nu wel bij het grof vuil belanden. Ooit schijnt Heinrich Heine gezegd te hebben dat hij, als de wereld vergaat, in Nederland wil zijn omdat daar alles vijftig jaar later gebeurt. Dat is nu teruggebracht to vier dagen. Nog altijd vier dagen te veel.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie