Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Ik heb hier wortel geschoten’

Goed geland: Een serie over vluchtelingen die carrière maken in de publieke sector. Deze keer met Iraanse vluchteling Èmad Zendegani.

04 december 2015

In de haven van Vlissingen vluchtte Èmad Zendegani ooit van een Iraans schip. Nu zet hij zich in voor de gemeenten Sint-Michielsgestel en Cuijk. ‘Ik leerde dat Nederlanders reële problemen hebben, van hondenpoep tot aan armoede toe.’

Goed geland:

Een serie over vluchtelingen die carrière maken in de publieke sector

Abadan. Zo heet een havenstad aan de monding van de Eufraat en de Tigris, in het zuidwestelijke puntje van Iran. Èmad Zendegani (49) is er geboren en getogen. Als kind wil hij journalist worden, maar daar is geen droog brood in te verdienen, zeggen ouderen, niet in de laatste plaats zijn vader. Dan wil hij nog maar één ding: de wereldzeeën bevaren, ontdekken wat er te ontdekken valt op deze aardkloot, als het kan als officier. Van dat avontuur ziet hij flarden aan zich voorbijtrekken, telkens als hij op de kade van Abadan staat te turen naar voorbijtrekkende schepen.

Zendegani komt een heel eind. Na zijn middelbare school doet hij twee jaar mijnbouw en mineralogie: pure overbrugging. In 1986 wordt hij eindelijk ingeloot voor het College of Nautical Studies aan de universiteit van Chabahar, een havenstad in het zuidoostelijke puntje van Iran, ruim duizend kilometer dichter bij de Indische Oceaan. De opleiding is gestopt na de revolutie in 1979 waarbij de ‘imperialistische’ sjah is verdreven door allerlei groepen, waarbij de sjiitische theocraten uiteindelijk de macht grijpen, de absolute macht. Dat kan Nederland om slechts één reden billijken: hun eerste getulbande leider met baard heeft een makkelijk te onthouden achternaam. Kaas met pitjes.

De opleiding heeft de deuren pas weer geopend en Zendegani zit in de vierde lichting kadetten sindsdien. Die gaat ook in het derde jaar aan boord van een schip, zoals er al meer stages zijn geweest. Dit keer is Argentinië de bestemming.

Telefoontje
Vlak voor vertrek krijgt Zendegani een telefoontje dat alles anders maakt. Omdat hij niet alleen is, klinkt hij opgewekt als altijd; niemand mag weten wat er aan de hand is: dat hij wil gaan vluchten om ‘ideologische redenen’, iets wat hij liever niet nader toelicht zolang er geen democratie is.  ‘Mijn leven, mijn toekomst’, antwoordt hij op de vraag wat hij moest achterlaten. Hij zegt iets vergelijkbaars te hebben gevoeld als in de dagen dat we elkaar spreken. Een collega, die altijd schuin tegenover hem zat, is vrij plots overleden. Was pas in de dertig. ‘Je gelooft het in het begin niet. Dit is niet waar, denk je. Het enige wat je nog kunt, is de knop omzetten. Anders gaat het niet. Weg. Komt nooit meer terug.’

Door Argentinië gaat een streep, ze zetten koers op Engeland, iets wat vaker gebeurt als de reder een lading krijgt aangeboden die beter uitkomt. En met eenzelfde gemak wordt Londen op de Middellandse Zee ingeruild voor Vlissingen. Eenmaal daar kijkt Èmad een dag lang de kat uit de boom, alles versnipperend wat hij niet echt nodig heeft. De volgende dag maakt hij zich uit de voeten, ‘gewoon met een taxi’, waarvan de chauffeur verbaasd een biljet van honderd dollar in de hand gedrukt krijgt, voor een ritje naar het station. Keep the change, je hebt geen idee wat je voor mij betekent.

Zendegani wil naar Amsterdam, naar de enige Iraanse Nederlander die in zijn adressenboekje voorkomt, een man die hij na aankomst heeft gebeld en met wie hij voor een cafeetje heeft afgesproken. Maar zo ver komt hij niet. Op Rotterdam CS wordt hij gearresteerd (‘Iemand op het schip moet hebben gezien dat ik vertrok’), met alle vriendelijkheid in de cel gestopt, en na verhoor in een busje gezet waarvan de twee agenten voorin bijna achteloos vertellen hem terug te brengen naar Vlissingen, naar de boot. Dat wordt mijn einde, denkt Zendegani, die zo hard begint te schreeuwen dat de dienders contact opnemen met hun meerderen.

Suf
Enkele dagen later zit Zendegani in het asielzoekerscentrum in het Brabantse Stevensbeek. Weer wat later verhuist hij naar het 25 kilometer verderop gelegen Groesbeek (Gelderland), waar hij met enkele anderen een ROA-woning betrekt. Hij is nog in afwachting van een status. Vervolg geven aan de scheepvaartopleiding is die jaren geen optie: Groesbeek ligt bepaald niet aan zee, verhuizen mag niet – zo’n toegewezen woning was bindend – en voor reizen heeft hij geen geld. ‘Bovendien: ik had niet eens een paspoort, kon dus helemaal de zee niet op. De binnenvaart? Wel een keer gaan kijken. Te suf.’

Zendegani is elke partij die hem de voorbije twintig jaar werk gaf nog altijd dankbaar, maar heeft nooit extra hulp of begeleiding vanwege zijn komaf ervaren, wat verder ook geen punt is. De mensen van Vluchtelingenwerk in Groesbeek: die zijn hem bijzonder tot steun geweest, vooral met de aansporing om verder te studeren, met het oog op werk. ‘Hoe wil jij anders de rest van je leven slijten? Altijd maar afhankelijk blijven van anderen?’ Het raakte een snaar, hij was op hun advies ook al de taal gaan leren.

‘Cliché, cliché, maar zonder taal begin je niets; alleen mét het Nederlands kun je onderdeel van de samenleving worden. Ik zat in de bus van Groesbeek naar Nijmegen, op weg naar het taleninstituut. Een groepje jongeren voor me zat te lachen, en ik wist zeker dat het over mij ging. Het maakte me onzeker. Een paar maanden later kon ik ze wel verstaan. Ze waren gewoon elke dag te dollen. Met elkaar, nooit over mij.’

Hij herinnert zich ook nog hoe een conducteur vijandig reageerde. ‘Maar dat lag aan mij. Had ik de taal gekend, dan had ik meteen het ijs gebroken. Dan ben je niet ‘die buitenlander’, maar gewoon een aardige meneer.’ Met pretogen: ‘Als collega’s vragen waar mijn bomgordel is, zeg ik: gewoon aan de kapstok, naast mijn jas. Zoals altijd.’

Kriebels
Humor als overtreffende trap van taalbeheersing. De cultuur leren kennen ook. In Iran sta je als mannen recht tegenover elkaar te praten, letterlijk face to face. ‘Hier moet je in een hoek van 90 graden gaan staan, zodat je langs elkaar kunt kijken. Anders krijgt men de kriebels.’ En dan dat directe; wat heeft hij daaraan moeten wennen. Dat ‘nee’ vooral. Zin in thee? ‘Nee.’ Een regelrechte belediging in Iran. Maar natúúrlijk stel je thee op prijs (al zou je haar niet lusten) en vanzelfsprékend komt de gastheer alle egards toe dat hij de gastvrijheid in zich draagt om jou deze alleszins verfijnde drank aan te bieden. ‘Tegenwoordig zeg ik nee als de beste.’ Alle kneepjes van het Nederlanderschap leerde hij van zijn vrouw Miriam: ‘Zonder haar had ik het niet gered.’

Bij al zijn werkgevers heeft hij zich prettig en op zijn gemak gevoeld. Net zoals op alle plekken waar hij woonde. Het kost hem moeite om te zeggen dat één werkplek of één woonplaats hem in het bijzonder beviel, dat zou bij de andere een verkeerde indruk kunnen wekken, ten onrechte. Maar bij de Nederlandse Radiatoren Fabriek in Mill ‘waar je het met misschien niet zou verwachten, met al die stoere mannen die motorenkoelingen repareren’ was het extra fijn. En Grave vond hij extra heerlijk wonen. Waar het verschil ’m in zit? ‘Dan weten de mensen bijvoorbeeld al na één keer al dat het Iran is, en niet Irak.’

Eén keer voelde hij zich gediscrimineerd. Hij was namens bouw- en woningtoezicht op bezoek bij ‘een klant’, die maar ‘ik kan jou niet verstaan’ bleef herhalen, terwijl Zendegani’s taal meer dan goed was. ‘Die man was boos op de gemeente en uitte dat zo.’

Hondenpoep
De laatste tien jaar is Zendegani lokaal actief voor de PvdA, sinds 2010 in zijn woonplaats Cuijk. Aanvankelijk begreep hij niet dat mensen in zo’n rijk en vrij land als Nederland zo veel te zeuren hadden. ‘Maar later zag ik dat ze reële problemen hebben, van hondenpoep tot aan armoede toe. Daar wilde ik iets aan doen.’

Deze week kreeg hij zijn moeder aan de lijn met geweldig nieuws. Ze vertelde dat Iran aan hen die vertrokken zijn meer gelegenheid biedt om het land te bezoeken. Zendegani kan het nog nauwelijks geloven. Zou het nieuwe reisregime te maken hebben met de liberale wind die door de theocratie waait? Zie de relatie met het westen. Meer ontspannen. Toch? Zendegani knikt. Stel je eens voor. Iedereen weer terugzien, weer even op de kade van Abadan staan. ‘Maar blijven zal ik er niet denk ik. Ik heb hier wortel geschoten.’


CV
Èmad Zendegani
GEBOREN: Abadan, Iran, 27 juni 1966
AANKOMST IN NEDERLAND: 1989
OPLEIDING: Bouwkunde (mts), MBO College,’s-Hertogenbosch (1996)
LOOPBAAN: Na zes jaar bedrijfsleven vanaf 1999 in dienst bij de gemeenten Cuijk, Lingewaard, Gemert-Bakel en het Regionaal Milieu Bedrijf. Vanaf 2008 bij de gemeente Sint-Michielsgestel, de laatste drie jaar casemanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie