‘Integriteit wethouders verdient permanente aandacht’
Wethouders moeten structureel meer aandacht besteden aan integriteit. Door de recente incidenten komt het gezag van lokale politici in het geding, vindt de Wethoudersvereniging.
Wethouders moeten meer aandacht besteden aan het onderwerp integriteit. Door recente incidenten komt het gezag van lokale politici namelijk in het geding, aldus de Wethoudersvereniging tijdens een onlangs gehouden conferentie.
Gezag lokale politici in geding
Een van de drie hoofdonderwerpen op de eerste tweedaagse wethoudersconferentie was integriteit. Het stond al op het programma, maar vanwege de recente incidenten steeg de actualiteitswaarde aanzienlijk. De oproep van de vereniging meer aandacht te besteden aan integriteit komt ook voort uit zorg dat deze negatieve voorbeelden het algemene beeld dreigen te overschaduwen. De vereniging benadrukt dat veruit de meeste van de ruim 1450 wethouders in Nederland integer functioneren. Maar door de incidenten van de afgelopen tijd komt het gezag van lokale politici in het geding.
Schijn van belangenverstrengeling
De vereniging concludeert dat met name het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling meer structurele aandacht vergt. Ton Roerig, directeur van de Wethoudersvereniging, noemt het voorbeeld van de onlangs afgetreden wethouder van Lansingerland, Jan den Uil, als illustratie van iets waar een wethouder in de praktijk tegenaan kan lopen. ‘Bij elke herbenoeming is gesproken over zijn belang in het architectenbureau. Toch ontstond onderweg discussie over de regeling. Er is dus open en transparant over gesproken, maar tijdens de rit moet je je er ook mee bezighouden.’ De eerste benoeming van Den Uil was in 2001. ‘Dat was ook een ander tijdsgewricht. De aandacht is in de tijd veranderd. Toen zocht men iemand met “verstand van zaken”. Daarna is hij steeds herbenoemd. Toch hebben ze zich die situatie onvoldoende gerealiseerd om waarborgen te treffen.’
Beeldvorming is belangrijk
Tijdens de gedachtewisseling kwamen een aantal elementen naar boven die spelen bij integriteit. ‘Ten eerste de daadwerkelijke bedoelingen van een persoon. Die zijn puur innerlijk. Dan speelt het gedrag mee en tot slot de indruk die bestaat over dat gedrag en de intenties. We weten dat de meeste wethouders zich zeven slagen in de rondte werken voor de gemeenschap. Soms is er discussie over het gedrag van een wethouder, maar de beeldvorming is vaak anders dan de bedoeling van de betrokkene. Den Uil zei dat hij misschien wat naïef was geweest. Daar moet je je dus niet in verliezen. Kijk vanuit de buitenwereld naar je positie en je verantwoordelijkheden en doe meer om dit soort situaties te voorkomen. Intenties zijn vaak oprecht en vaak hebben ze ook niets fout gedaan, maar het gaat ook om de beeldvorming. Dat is vaak meer bepalend dan de feiten. Daar moeten wethouders dus alerter op zijn.’
Bewust zijn van integriteit
Roerig signaleert een spanningsveld tussen een wethouder willen hebben die goed geworteld is in de gemeenschap, maar daardoor ook grotere kans hebben op schijn van belangenverstrengeling. ‘We moeten voorkomen dat het gezag van het lokaal bestuur in het geding komt. De incidenten stralen toch af op het beroep. Het is zorgelijk dat het vak dan minder aantrekkelijk wordt.’ Roerig onderkent dat daardoor een risico bestaat op een glijdende schaal naar een aanbod van steeds minder goede wethouders. ‘Daarin moeten we waakzaamheid tonen. We hebben er allen baat bij dat de kwaliteit van ons bestuur op niveau blijft. Het begint allemaal bij integer gedrag van bestuurders zelf. Zij moeten zich daar bewust van zijn en vaker nadenken over wat zij eraan kunnen doen. Hoe bewuster je je ervan bent, des te bewuster je ermee omgaat.’
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Als verantwoordelijke bestuurders evenwel ook de daarbij behorende aansprakelijk zouden hebben te voelen dan zou het omtrent hen nooit zo'n negatieve wending hebben kunnen nemen, als waartoe het thans is gekomen.
Ook werkt de zeer merkwaardige systematiek van een gekunstelde ondergeschiktheid van wetten en regels, aan zg. democratische besluiten het verval van moraal in het bestuurs-circuit in de hand.
Want hoe vaak worden er niet besluiten genomen aangaande een bepaald gebied door een gemeentebestuur, zonder dat de wil er is om te komen tot kennisname van de feiten er over. Dat houdt dan tevens in, bewust geen belangenafweging, wegens gebrek aan inzicht in gegevens.
Hetgeen dan vaak weer leidt tot helaas vaak (vergeefse) bezwaren en beroepen van serieuze belanghebbenden. DIt klemt temeer als er dan sprake is van bijv. een onevenredig 'herstructureringsplan' in een overigens reeds uit-ontwikkeld bestemmingsplan.
Mochten echter de bezwaren van belanghebben bij de (interne commissie) toch nog gehonoreerd worden, dan is er echter altijd wel een management-ambtenaar die bereid is een 'onaantastbaar' contrair advies te geven. Wat vervolgens dan per automatisme door het college wordt overgenomen.
Zo dat nog niet voldoende zou zijn dan kunnen ook nog altijd, zo is gebleken, om oneigenlijke redenen geheime vergaderingen worden ingelast. Waarin dan politieke spelletjes gespeeld kunnen worden, voor de gewenste uitkomst voor de betreffende 'wethouder'. Zo kunnen klinkklare onrechtmatigheiden in besluiten eventueel een gewoonte worden in een gemeentehuis.
Waarbij zelfs met zelf gecre-eerde belanghebbenden onder een hoedje is gespeeld, jegens de primaire belanghebbenden.
Maar zelfs dan konden belanghebbenden, als het er op aan kwam (meestal) niets van raadslieden verwachten. Omdat die er kennelijk dan slechts waren ter legitimering van niet strokende plannen, van het vrij 'autistisch' college.
Overigens is naast de Provincie - trouwens ook de Inspectie al 'losgekoppeld' van de burgers.
Voorts wordt het gemeente bestuur ook nauwelijks nog kritisch gevolgd door de weinig bezielde (huis aan huisbladen) pers.
En uiteindelijk kunnen dan gemeentelijke onrechtmatigheden doorgaans worden gelegaliseerd middels een 'welwillende witwassing' door de afdeling bestuursrecht, die moeite heeft met het begrip onafhankelijkheid.
Het is zo een chronisch kwalijk gebeuren geworden, daar tenslotte bij geval van een vraag voor financi-ele compensatie, burgers bovendien nog te maken kunnen krijgen met een vrij ontoegankelijk privaatrecht.