Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Gedogen avant la lettre

Het verlenen van een voorlopige bouwvergunning is een beschikking, zei de Raad van State in 1980. Een tot op de dag van vandaag markante uitspraak: belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen gedogen.

28 mei 2010

Een stenen ontbijtkoek, zo zien de huizenblokken aan de Werengouw in Amsterdam-Noord er oorspronkelijk uit. Aan het einde van de jaren zeventig besluiten de bewoners van nummer 19 tot 35 samen een extra etage met een puntdak op de eerste verdieping te laten bouwen. Zij vragen daarvoor een bouwvergunning aan.

 

De directeur van de dienst Bouw- en Woning Toezicht in Amsterdam verleent op 3 juli 1978 een voorlopige bouwvergunning namens B en W. Op 21 september maakt B. Panhuis hier bezwaar tegen. Op 1 november doen W. van Oosterhout en 29 anderen dat ook. De bezwaarmakers zijn 30 jaar na dato niet meer te traceren. Daarom is niet duidelijk welke bezwaren zij nu eigenlijk hadden. Wel is duidelijk dat hun juridisch protest niets heeft uitgehaald.

 

De extra etages met puntdaken zijn gebouwd, zijn er gekomen. Ook de huizen van het belendende blok zijn op deze manier vergroot en verfraaid. De andere huizen aan de Werengouw zijn klein en plat gebleven. De bezwaarmakers krijgen op 19 december 1980 nul op het rekest. De Raad van State vindt dat Panhuis te vroeg bezwaar heeft gemaakt en de anderen te laat.

 

Toch is de uitspraak interessant, omdat de Raad van State voor het eerst zegt dat het verlenen van een voorlopige bouwvergunning een beschikking is, waartegen belanghebbenden bezwaar kunnen maken. Tot dan toe kon je als burger weinig uitrichten tegen gedoogverklaringen. Want dat is de voorlopige bouwvergunning in feite: de toezegging niet op te treden tegen de bouw, die alvast mag beginnen in afwachting van het besluit over de definitieve vergunning.

 

In 1952 zei de Kroon al dat de voorlopige bouwvergunning indruiste tegen de (toenmalige) Woningwet. Maar in Amsterdam was gedogen een noodzakelijk kwaad, omdat de gemeente kampte met enorme achterstanden bij de afhandeling van vergunningaanvragen, zegt W. Nolet nu. Van 1977 tot 1992 werkte deze oud-advocaat en oud-VROM-jurist bij de dienst Bouw- en Woning Toezicht in Amsterdam. Deze keer om de zaken juridisch op orde te krijgen.

 

Nolet: ‘De bezwaarmakers verschenen niet op de zitting en voerden niet het woord bij de Raad van State.’ In de huidige praktijk is de voorlopige bouwvergunning allang uitgestorven. In Amsterdam en bij de Vereniging van Nederlands Gemeenten is deze rechtsfiguur niet meer bekend. Tegenwoordig hoeven B en W niet meer per se zelf de definitieve bouwvergunning af te geven, zijn de enorme achterstanden verleden tijd en komt gedogen in bouwzaken nauwelijks nog voor. Maar in de juridische evolutie van gedogen, is de uitspraak een markante schakel.

 

Vindplaats: o.a. Gemeentestem no 6681, p. 429

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie