Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Lessen uit de delta

Kuijken is verguld met het rapport, maar deelt ruimhartig krediet uit aan de in het Deltaprogramma samenwerkende partijen (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) en aan wegbereider Cees Veerman die voorstelde om het complexe onderwerp van het Deltaplan op te pakken in een apolitiek stelsel met een onafhankelijke regisseur erop. De deltacommissaris wist met die aanpak lokaal bedachte en breed gedragen Deltabeslissingen tot stand te brengen. Dat proces is volgens hem heel goed toe te passen op meer beleidsterreinen en door andere overheden.

23 september 2016

Deltacommissaris Wim Kuijken kreeg deze zomer een “zeer goed” voor de samenwerking met gemeenten, provincies, waterschappen en rijk rondom de Deltawet. Vooral voor de aanpak van gelijkwaardige samenwerking en bouwen aan kennis. ‘Andere overheden kunnen de werkwijze zó kopiëren.’

Eigentijdse overheid geeft ruimte aan sterke regio’s

Het mooie rapportcijfer komt van de onafhankelijke commissie die onder leiding van Peter Veld de werking van de Deltawet heeft geëvalueerd. Kern van het evaluatierapport is dat het stelsel van Deltaprogramma, Deltafonds en deltacommissaris uitstekend functioneert, enkele aandachtspunten daargelaten.

Kuijken is verguld met het rapport, maar deelt ruimhartig krediet uit aan de in het Deltaprogramma samenwerkende partijen (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen) en aan wegbereider Cees Veerman die voorstelde om het complexe onderwerp van het Deltaplan op te pakken in een apolitiek stelsel met een onafhankelijke regisseur erop. De deltacommissaris wist met die aanpak lokaal bedachte en breed gedragen Deltabeslissingen tot stand te brengen. Dat proces is volgens hem heel goed toe te passen op meer beleidsterreinen en door andere overheden.

New governance
New governance, kun je de aanpak noemen, of, zoals Kuijken deed in zijn toespraak op het Festival der Bestuurskunde deze woensdag in Rotterdam, ‘de eigentijdse overheid’. Dat is de overheid die een maatschappelijke opgave centraal stelt, deze verbindt aan een langetermijndoel, geld ervoor uittrekt en iemand aanwijst die het gaat doen.

Hij citeert VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer, die onlangs stelde dat het “organiserend vermogen” van Nederland wel eens achterblijft. ‘Een minister kan ook niet alles alleen, zeker als de opgave omvangrijk en complex is. Dan heb je soms iemand van buiten nodig die plannen voorbereidt, partijen verbindt en draagvlak creëert. Een klimaatbestendige stad worden bijvoorbeeld, dat kan geen enkele partij zelf; daar spelen veel te veel belangen en partijen een rol.’

Datzelfde gold voor de Deltawet, waar Kuijken in 2010 mee aan de slag ging, met vraagstukken van waterveiligheid tot zoetwaterstrategie. Het was toen al de governancevraag die hem bezighield: hoe krijg je verschillende overheden zover dat ze meedenken en meewerken aan soms impopulaire maatregelen?

In een interview met Binnenlands Bestuur luidde zijn antwoord: ‘De voorstellen die ik doe moeten optimaal draagvlak hebben en gebaseerd zijn op wetenschappelijke kennis die onafhankelijk is getoetst. Zodat je zeker weet dat een voorgestelde beslissing op inhoudelijke argumenten stoelt, niet op politieke.’ Het leidde tot een werkwijze waarbij alle betrokkenen op gelijkwaardige voet aan tafel zaten. Gemeente, provincie, waterschap, de rijksoverheid, Rijkswaterstaat, maar ook natuurorganisaties, grondeigenaren en belangenclubs. Met elkaar en des gewenst met input van publieke en private kennis instituten, bedachten zij de oplossingen voor zwakke dijken, waterberging en zoetwatervoorraden. Het kabinet en de Tweede Kamer konden niet anders dan concluderen dat de breed gedragen en doorgerekende voorstellen goede Deltabeslissingen waren.


Toepassing: energietransitie en digitale overheid
Wat voor de deltaproblematiek werkt, kan ook toepasbaar zijn op andere complexe maatschappelijke opgaven, betoogt Kuijken. Het succes van het Deltaprogramma leunt volgens hem op drie cruciale pijlers: wettelijke en politieke borging, iemand die de kar trekt en een programma dat structuur biedt en voldoende geld beschikbaar heeft. De energietransitie is een onderwerp dat veel baat kan hebben bij zo’n aanpak, maar ook terrorismebestrijding, het aanjagen van de digitalisering van de overheid en de aanpak van leefbaarheidsproblemen in het aardbevingsgebied Groningen.

Zijn respectievelijke collega’s die voor deze vraagstukken zijn aangewezen - Ed Nijpels, Dick Schoof, Bas Eenhoorn en Hans Alders - hebben andere omstandigheden dan Kuijken. ‘Alleen het Deltaprogramma is wettelijk geborgd. En ik had het geluk dat er in het kabinet-Balkenende IV geld voor is uitgetrokken. Dat is heel belangrijk. Bas Eenhoorn mist geld en bevoegdheden en Dick Schoof ook, als het om cybersecurity gaat.’ Ed Nijpels heeft een andere opdracht; die moet afspraken uit het Energieakkoord borgen, niet maken. Maar dat is lastig zonder een wettelijk vastgelegde doelstelling. Bij Hans Alders is het ook goed geregeld. ‘Het zou de moeite waard zijn om na te gaan welke elementen uit de delta-aanpak behulpzaam kunnen zijn bij het aanpakken van de energieopgave of andere grote maatschappelijke vraagstukken, zegt Kuijken.

In de Tweede Kamer werd onlangs gesproken over een Klimaatwet; GroenLinks en PvdA dienden een wetsvoorstel in. Misschien leidt dat tot een politieke keuze voor een werkwijze volgens de drie pijlers. ‘Punt is natuurlijk dat het energievraagstuk politieker is dan waterveiligheid, waar het belang veel eenduidiger is.’ De kracht van de aanpak volgens het Deltaprogramma is nu juist dat het vraagstuk tijdelijk is gedepolitiseerd door er een onafhankelijke functionaris met een concrete doelstelling voor aan het werk te zetten. Tweede en Eerste Kamer geven dan betrokken overheden en andere belanghebbenden ruimte om breed gesteunde, lokale oplossingen te vinden.


Toepassing: ruimtelijke opgaven voor gemeenten
Gemeenten kunnen de werkwijze zo kopiëren, zegt Kuijken, bijvoorbeeld voor het maken van hun omgevingsvisie of de plannen voor een klimaatbestendige stad. Ook bij complexe gebiedsontwikkeling rondom stations en wegen ziet Kuijken kansen. Want, zegt hij, ook dat zijn complexe maatschappelijke opgaven, die vaak meerdere collegeperiodes omspannen, waar veel belanghebbende partijen bij betrokken zijn en met een grote mate van onzekerheid; hoe ontwikkelt het klimaat zich, wat gebeurt er op de huizen- en kantorenmarkt?

‘Je kunt iemand aanwijzen die beslissingen voorbereidt, zonder dat die vanaf het begin gepolitiseerd zijn. Er kunnen wel politieke doelen zijn – bijvoorbeeld een duurzame stad – maar voor de weg daarnaartoe worden oplossingen en steun gezocht met veel partijen, zonder dat daarover voortdurend politiek debat plaatsvindt. Dat komt weer aan het einde, als de politiek de beslissingen moet nemen.’ Die aanpak kan ook effectief zijn bij werken aan de klimaatbestendige stad. Daar zijn veel partijen bij nodig, met als gevaar dat iedereen op elkaar wacht. ‘Het gaat over investeren, stedelijke inrichting, riool, groen, maar ook gedragsbeïnvloeding; een soort Deltaprogramma in het klein. Heel belangrijk om dan een plan te hebben en iemand die eraan sleurt.’

De evaluatiecommissie prees in het Deltaprogramma de “verticale en horizontale samenwerking op basis van gelijkwaardigheid”, die heeft gezorgd voor “emancipatie van de regio’s in het waterbeleid”. Kuijken heeft geprobeerd iedereen in zijn waarde te laten en in zijn kracht te zetten, licht hij toe. ‘Alle betrokkenen dragen evenveel bij, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid. Als voor een probleem drie partijen elk een oplossing hebben, praten we daarover net zo lang door tot er een gemeenschappelijk plan ontstaat.’

Objectieve kennis is daarbij onmisbaar, bleek in het Deltaprogramma. De plannen leiden tot onderzoek, berekeningen, nieuwe opties en uiteindelijk het best mogelijke voorstel, met keuzes over wat eerst en wat later gaat gebeuren, zegt Kuijken. Het draagvlak is daardoor uiteindelijk ook groot.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie