De verklaring van de verjaring
Een recensie van het boek 'De Indische doofpot'.
De recente discussie over het optreden van Nederland in Indonesië eind jaren ‘40 raakte dit voorjaar snel uit het vizier door de opeenvolgende stormen die Nederland troffen en de start van de oorlog in de Oekraïne.
Daarom heeft misschien niet iedereen gevolgd wat onderzoekers hebben blootgelegd aan historische gebeurtenissen in Indonesië en de duiding daarvan. Een zelfstandig boek hierover, los van het veel bredere onderzoek van ons NIOD, kwam ook recent beschikbaar en spitste zich toe op de bereidheid – of liever het gebrek aan bereidheid – van de Nederlandse politiek om de consequenties van het optreden in Indonesië te aanvaarden. ‘Dan liever de doofpot’, kortgezegd.
Als een bijna forensisch wetgevingshistoricus recapituleert jurist, journalist en onderzoeker Maurice Swirc nauwgezet welke wetgevings- en beleidsafwegingen zijn gemaakt in de decennia na het politionele optreden in Indonesië. Waarom zijn de vaak goed gedocumenteerde misdrijven zelden of nooit voor de rechter gekomen? En waarom zijn de politiek verantwoordelijk nauwelijks aangesproken?
In het eigen zelfbeeld past het plegen van oorlogsmisdaden niet
Een cruciaal aspect bij de eventuele vervolging was het lang toedekken ervan maar zeker ook de keuze voor het laten verjaren van deze feiten, waarover volgens Swirc rond 1970 willens en wetens maar bijna onmerkbaar én onzichtbaar voor het parlement een wet werd aangenomen, waarmee eventuele rechterlijke toetsing werd voorkomen. Op een eigentijdse manier gezegd zou immers de militaire en politieke leiding van Nederland uit de late jaren ’40 voor een Internationaal Strafhof moeten verschijnen en zou juridisch worden gewogen of gepleegde handelingen strafbaar waren, zowel het militaire als het politieke optreden.
Swirc documenteert zorgvuldig dat een deel van de politiek verantwoordelijken uit die periode begin jaren zeventig echter nog steeds direct of indirect posities innam en van daaruit macht of invloed kon uitoefenen op de verjaring. Swirc besluit zijn fascinerende reconstructie met indringende zinnen. ‘De vraag is waarom Nederlandse autoriteiten er decennia lang zo op gespitst waren om de zogenoemde Indische oorlogsmisdrijven toe te dekken. Er lijkt onmiskenbaar een verband te zijn met het eigen zelfbeeld waarin het plegen van oorlogsmisdaden niet past.’
Citaat uit het boek: ‘In de Tweede Kamer verklaart VVD-minister Polak van Justitie tijdens de behandeling van de verjaringswet in 1971 “dat het nu eenmaal zo is dat het oorlogsmisdrijf iets is dat de tegen-partij heeft begaan”.
Maar als je (volgens Swirc) als land niet bereid of in staat bent de eigen oorlogsmisdaden te erkennen, hoe kun je je dan opwerpen als een verdediger van mensenrechten? Daarmee plaatst Swirc het boek en de door hem terecht geformuleerde achterliggende vragen weer direct in de volle actualiteit van de huidige Oekraïne-crisis, de MH-17 nasleep en meer. Of zoals de NRC schreef : Vergeleken bij de beerput die journalist Maurice Swirc opentrekt in zijn boek over deze kwestie, verbleken de gesprekjes over het ‘sensibiliseren’ van Kamerleden in Rutte III.
De Indische doofpot. Waarom Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië nooit zijn vervolgd door Maurice Swirc, De Arbeiderspers 2022, 34,99 euro
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.