De Barberiaanse democratie
Burgemeesters hebben een mooie maar niet altijd eenvoudige positie.Vergelijkbaar met gemeenteraden gaan ze over steeds meer maar nemen hun bevoegdheden verhoudingsgewijs af. Moet je burgemeesters dan meer instrumenten geven? Niet zonder meer, vindt Jan Dirk Pruim.
Burgemeesters hebben een mooie maar niet altijd eenvoudige positie. Vergelijkbaar met gemeenteraden gaan ze over steeds meer maar nemen hun bevoegdheden verhoudingsgewijs af. Moet je burgemeesters dan meer instrumenten geven? Niet zonder meer.
Maar vreemd is het niet dat burgemeesters met regelmaat pleiten hen meer instrumenten te geven. Of het nu na de berichten over Brunssum is. Of bij de discussie over ondermijning. Of de discussie over integriteit, of over andere veiligheidsvraagstukken. Allemaal monden ze uit in conclusies dat de burgemeester instrumenten ontbeert om bij te sturen. En rondom het huidige verhaal over de versnippering in de gemeenteraad kan zomaar eenzelfde geluid gaat klinken.
Op zich sympathiek voor de burgemeesters. En het ligt ook nog in het verlengde van het enige jaren geleden spraakmakende boek van Benjamin Barber, “if mayors ruled the world”. Wanneer burgemeesters op velerlei terreinen allerlei instrumenten krijgen toegewezen ontstaat sluipenderwijs een barberiaanse democratie. Wat al een tegenstelling is, want een sterk bevoegde en gelijktijdig benoemde burgemeester refereert niet aan de beginselen van democratie. Alleen daarom vraagt het verstrekken van instrumenten aan burgemeesters uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid. Ook omdat die roep om instrumenten appelleert aan het verkrijgen van macht over een kwestie of situatie.
De burgemeester is weliswaar de meest aansprekende bestuurder in een gemeente. Maar dat komt door het gezag dat de functie kent. En het komt doordat wij Nederlanders niet zo’n politiek volk zijn. Houden wij de benoemde burgemeester in stand dan is werken aan gezag veel belangrijker dan het verstrekken van instrumenten, die een machtspositie tot gevolg kunnen hebben. De kunst voor burgemeesters is daar – soms tot gekmakend toe – aan te blijven werken. Daarmee is gelijk onderkend dat het verre van eenvoudig is om goed burgemeester te zijn. De persoonlijkheidsfactoren, het individueel gedrag zijn dan het meest bepalend voor een burgemeester.
Een sterk signaal voor wat het gezag van een burgemeester doet is de recente verkiezing van Burgemeester Petra Dassen-Housen van Beesel als Beste Bestuurder van een kleine gemeente. Maar waar werk je als burgemeester aan ‘gezag’? Overal zullen sommigen verzuchten. Natuurlijk dat is zo, maar de meeste kans ligt toch bij de inwoners. Omdat in tijden van verandering en onzekerheid, gezaghebbend leiderschap wordt gevraagd. In dat opzicht kan de tweede mogelijkheid van een burgemeester wel eens liggen bij de gekozen inwoners. Niet even vanzelfsprekend want een bestuursorgaan college is veel meer aansprekend. Maar juist die gekozen inwoners aanzetten en uitnodigen mede verantwoordelijk te zijn voor de samenhang in de gemeente biedt kansen voor de burgemeester. Laat de gemeenteraad weer in het midden van de samenleving plaats nemen. Dus uit de verleiding van het gemeentehuis te komen. Want raadswerk is zo veel meer dan vergaderen. En een raad in positie geeft de burgemeester zoveel meer gezag.
Jan Dirk Pruim
Lees ook het nieuwe boek van Jan Dirk Pruim: Wat en hoe voor het raadslid.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.