Arbeidsrechtelijke rechtszaken over ambtenaren
Arbeidsrechtelijke rechtszaken over ambtenaren. Uitspraken in de tweede helft van 2020
Na de invoering van de Wnra per 1 januari 2020 duurde het even voordat er gepubliceerde uitspraken verschenen over arbeidsrechtelijke kwesties bij overheidswerkgevers. De eerste uitspraken hebben wij uitgebreid in onze blog besproken. Inmiddels zijn dit soort uitspraken niet zo bijzonder meer. In de tweede helft van 2020 zijn er namelijk veel uitspraken verschenen die behandeling in onze blog verdienen. Hierna bespreken we de in deze periode gepubliceerde uitspraken.
1. Geen transitievergoeding over urenuitbreiding voor 01-01-2020
Rechtbank Overijssel, 1 september 2020 (ECLI:NL:RBOVE:2020:3436)
Een ambtenaar van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Agentschap Telecom) had een aanstelling die op grond van de Wnra met ingang van 1 januari 2020 van rechtswege werd omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In 2019 was besloten tot een urenvermindering van de ambtenaar. De kantonrechter stelt terecht vast dat hij niet bevoegd is daarover te oordelen omdat de beslissing voor 1 januari 2020 werd genomen. De kantonrechter gaat ervan uit van een arbeidsomvang van 24 uur, die tijdelijk was uitgebreid tot 32 uur tot en met 31 december 2019. Op 1 januari 2020 (00:00 uur) had de ambtenaar daardoor geen arbeidsomvang van 32 maar van 24 uur. Het in 2019 achtergebleven deel van 8 uur wordt zodoende niet door de Wnra bestreken, er is voor die uren geen arbeidsovereenkomst ontstaan en daarom bestaat volgens de kantonrechter voor het verlies van die uren geen recht op een transitievergoeding.
2. Ontbinding wegens ernstig verwijtbaar handelen met gedeeltelijke transitievergoeding voor gemeenteambtenaar die vrienden bevoordeelt
Rechtbank Rotterdam, 13 oktober 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:9495)
Een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, met de functie van senior teamleider, gaf meer dan een half jaar lang toestemming aan andere medewerkers voor het gebruik van een dienstauto, die door de gemeente werd gehuurd. Dat gold vooral voor een medewerkster die in de uitspraak als ‘de dochter van een goede vriend’ wordt beschreven. Die maakte gebruik van de huurauto voor privédoeleinden, waaronder woon-werkverkeer.
De kantonrechter merkt het handelen van werknemer aan als verwijtbaar en oordeelt dat sprake is van een voldragen e-grond. De werknemer had moeten weten dat de dienstauto beschikbaar moest zijn voor teamleiders en alleen voor woon-werkverkeer tijdens de zogenaamde piketweken. Het handelen van de ambtenaar getuigt volgens de kantonrechter niet van integer gedrag en is in strijd met de Gedragscode voor werknemers van de Gemeente Rotterdam. De kantonrechter oordeelt ook dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer, omdat zij de gemeente voor duizenden euro’s financieel heeft benadeeld.
Normaal gesproken geeft ernstig verwijtbaar handelen geen recht op een transitievergoeding. Het bijzondere van de uitspraak is dat de kantonrechter gebruik maakt van het zogenaamde ‘luizengaatje’ in de wet om toch een vergoeding toe te kennen (artikel 7:673 lid 8 BW). De kantonrechter motiveert dat met een paar argumenten:
- Het ging volgens de kantonrechter om een “eenmalige, maar ernstige, misstap”
- De ambtenaar had een lang dienstverband en altijd naar volle tevredenheid gefunctioneerd
- De ambtenaar had zelf geen financieel voordeel genoten
- De gemeente had zelf beter kunnen controleren
Op grond van deze argumenten kent de kantonrechter een gedeeltelijke transitievergoeding toe. Of dat terecht is, is de vraag, maar de wet en de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203) geeft kantonrechters wel die ruimte : “Opmerking verdient dat bij beantwoording van de vraag of het niet toekennen van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als bedoeld in art. 7:673 lid 8 BW, alle omstandigheden van het geval van belang kunnen zijn, dus ook omstandigheden die bij de toepassing van art. 7:673 lid 7, aanhef en onder c, BW niet van betekenis zijn.”
Tenslotte de quizvraag: Heeft deze ambtenaar in deze zaak recht op een WW-uitkering (ten laste van de gemeente)? Voor het antwoord op die vraag moet u weten dat de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 7 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3469) UWV ook enige ruimte geeft: “Voor de vraag of er sprake is van verwijtbare werkloosheid dient een materiële beoordeling plaats te vinden van de vraag of aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt. Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.”
Durft u een voorspelling aan?
3. Ontbinding wegens ernstig verwijtbaar handelen met gedeeltelijke transitievergoeding voor niet integere handhavingsambtenaar met vergaande normvervaging
Rechtbank Amsterdam, 21 juli 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:3903)
De uitspraak in de zaak van een Amsterdamse handhavingsambtenaar, lijkt sterk op die van de hiervoor besproken uitspraak over een Rotterdamse ambtenaar (Rechtbank Rotterdam, 13 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9495).
Ook de rechtbank Amsterdam oordeelt dat de ambtenaar zich schuldig heeft gemaakt aan (ernstig) verwijtbaar handelen en ontbindt op die grond. Dat is weinig verrassend te noemen, omdat de ambtenaar zich volgens de uitspraak schuldig had gemaakt aan een hele reeks verwijtbare gedragingen, die de kantonrechter samenvat als een “vergaande en onaanvaardbare normvervaging bij de uitvoering van zijn werkzaamheden”. De ambtenaar is volgens de kantonrechter: “tijdens werktijd afwezig geweest, heeft dienstvoertuigen voor zichzelf gebruikt en deze ten onrechte met ontheffing geparkeerd, heeft via een constructie goedkoop kaartjes laten kopen voor een voetbalwedstrijd en heeft op zijn minst toegelaten dat zijn vriendin en haar familie tijdens een festival op plekken kwamen, waar bezoekers niet horen te komen.” Daar bovenop had de ambtenaar volgens de kantonrechter ook nog “onheuse uitlatingen op Facebook geplaatst en cadeautjes aanvaard. En dat alles met gebruikmaking van zijn functie, kennis en invloed”.
Opmerkelijk is vooral dat ook in deze zaak de kantonrechter gebruik maakt van de mogelijkheid van het ‘luizengaatje’ en op grond van artikel 7:673 lid 8 BW een kwart van de transitievergoeding toekent, terwijl daarvoor minder argumenten waren dan in de Rotterdamse zaak (het argument van een ‘eenmalige misstap’ gaat bijvoorbeeld niet op). In een zaak als die van de handhavingsambtenaar is temeer de vraag wat het effect is van het toekennen van een gedeeltelijke transitievergoeding op de vraag of UWV een WW-uitkering toekent. Als dat betekent dat UWV een WW-uitkering toekent, komt die voor rekening van de gemeente en bestaat automatisch aanspraak op een ‘reparatie-uitkering’ op grond van artikel 10.11 van de cao Gemeenten. Dat zal de gemeente in de meeste gevallen veel meer kosten dan een kwart van de transitievergoeding.
4. Indienen valse reisdeclaraties niet voldoende reden voor ontbinding arbeidsovereenkomst vanwege kwalijke rol leidinggevende
Rechtbank Limburg, 30 juli 2020 (ECLI:NL:RBLIM:2020:5626 en ECLI:NL:RBLIM:2020:5627)
Deze twee uitspraken van dezelfde datum gaan over ontbindingsverzoeken van de Staat voor twee gevangenisbewaarders, vanwege het indienen van valse reisdeclaraties. In beide gevallen worden de ontbindingsverzoeken afgewezen. In de eerste zaak concludeert de kantonrechter dat vaststaat dat de ambtenaar zich schuldig heeft gemaakt aan het indienen van onterechte reisdeclaraties, maar dit hem ‘gelet op de omstandigheden van het geval’ niet kan worden toegerekend, omdat hij niet zelf maar zijn (voormalige) leidinggevende daarvoor het initiatief nam en hij daardoor onder (psychische) druk stond. Daarom rechtvaardigen de omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter niet de kwalificatie (ernstig) verwijtbaar handelen en wordt het verzoek op die grond afgewezen. Ook met de subsidiair genoemde grond van verstoorde verhoudingen redt de Staat het niet, omdat volgens de kantonrechter “zonder nadere inspanningen om te komen tot normalisatie van de arbeidsverhoudingen” het nog te prematuur is voor het oordeel dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
In de tweede zaak concludeert de kantonrechter zelfs dat de Staat onvoldoende heeft onderbouwd dat de declaraties onrechtmatig waren, maar ook voor dat oordeel weegt de kwalijke rol van de voormalig leidinggevende zwaar. Verder is het oordeel van de kantonrechter ook in deze zaak gelijkluidend.
Uit deze uitspraken blijkt maar weer eens dat een kwalijk optreden van een leidinggevende toegerekend kan worden aan de werkgever en dat juist in zo’n zaak inspanningen tot herstel van normale verhoudingen worden verwacht van de overheidswerkgever.
5. Privé bezit van harddrugs is voor gevangenisbewaarders geen ernstig verwijtbaar handelen maar het hebben van criminele vrienden wel
Rechtbank Midden-Nederland, 4 augustus 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:3306 en ECLI:NL:RBMNE:2020:3307)
Ook deze twee grotendeels gelijkluidende uitspraken gaan over twee gevangenisbewaarders en deze zijn zelfs met elkaar gehuwd. Beide echtelieden treft echter hetzelfde lot, namelijk dat hun arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens (ernstig) verwijtbaar handelen.
Aan de beide ontbindingsverzoeken door de Staat lagen twee belangrijke verwijten ten grondslag:
- Het privé bezitten en gebruiken van harddrugs
- Het onderhouden van een vriendschapsband en contacten met iemand uit het criminele circuit die al vele malen gedetineerd was geweest.
In één zaak werd aan de gevangenisbewaarder ook het schenden van de geheimhoudingsplicht verweten door zich uit te laten over een gedetineerde.
Vanwege met name het tweede genoemde verwijt zijn de arbeidsovereenkomsten ontbonden wegens (ernstig) verwijtbaar handelen. Opmerkelijk is vooral dat de kantonrechter het eerste feit (privébezit en gebruik van harddrugs) niet als verwijtbaar handelen heeft aangemerkt. Daarvoor noemt de kantonrechter als argument dat in de gedragscode van het Rijk en van de Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) niet staat beschreven dat een ambtenaar in privétijd geen drugs mag gebruiken. Dat volgt volgens de kantonrechter ook niet uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, waarnaar door de Staat was verwezen. Uit deze jurisprudentie volgt – kort gezegd – dat ook het handelen van een ambtenaar buiten het werk in strijd kan komen met zijn verplichtingen als ambtenaar, maar alleen als dat een duidelijke weerslag heeft op het functioneren als ambtenaar. De redenering van de kantonrechter is kennelijk dat als de Staat vindt dat het privé bezitten en gebruiken van harddrugs onverenigbaar is met een functie als gevangenisbewaarder, dit dan expliciet opgeschreven moet worden.
Dat is precies wat vanuit Capra Advocaten al langer als boodschap wordt afgegeven aan overheidswerkgevers, in verband met de Wnra: ‘kijk goed naar de inhoud van de gedragscodes omdat civiele rechters daar veel waarde aan toekennen’. Jan Blanken schreef in zijn column op 8 juni 2017 al: “Als men die jurisprudentie kritisch beziet, is de eerste conclusie dat het aanbeveling verdient om het bestaande integriteitsbeleid goed tegen het licht te houden met het oog op de naderende wijziging van de ambtelijke rechtspositie”.
6. Terugbetaling van studiekosten na ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde verhoudingen
Rechtbank Den Haag, 6 augustus 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:8305)
Op verzoek van de Staat (het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SZW) wordt een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een ambtenaar wegens verstoorde verhoudingen, toegewezen. Dat onderdeel van de uitspraak laten we buiten beschouwing. Interessant is de uitspraak op een ander punt. De ambtenaar had de kantonrechter zelf verzocht besluiten van SZW op grond waarvan zij aan haar vergoede studiekosten moest terugbetalen, te vernietigen en om voor recht te verklaren dat er voor deze terugvordering geen toereikende grondslag was. Het besluit om studiekosten toe te kennen met ‘de daaraan te verbinden voorwaarden’ dateerde echter van 5 oktober 2018, dus van voor 1 januari 2020. Daarom overweegt de kantonrechter dat deze van de geldigheid van het betreffende besluit moet uitgaan. “Er heeft immers via de Awb een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang opengestaan”. Dat SZW na 1 januari 2020 had gesteld te zullen gaan terugvorderen was volgens de kantonrechter ook geen reden om iets met het verzoek te doen want daarvoor was het juist nog te vroeg: “Op de manier waarop SZW de bij brief van 17 april 2020 meegedeelde terugvordering eventueel zal uitvoeren kan niet worden vooruitgelopen.”
Interessant is ook dat de kantonrechter stelt dat uit het ‘Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten transitievergoeding’ volgt dat SWZ de studiekosten mogelijk in mindering kan brengen op de transitievergoeding, maar dat dit besluit SZW daartoe niet verplicht. De kantonrechter geeft echter een duidelijke hint door te refereren aan de op grond van het BW bestaande wettelijke bevoegdheid van de werkgever om tot verrekening over te gaan bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Kennelijk acht de kantonrechter dat niet op voorhand onmogelijk vanwege het vereiste van een voorafgaande schriftelijke instemming van de werknemer (zie artikel 2, lid 1 b van het Besluit). “Lost u het praktisch op”, lijkt de boodschap van de kantonrechter te zijn.
7. Niet naleven beveiligingsprotocollen door gevangenisbewaarder mag gestraft worden met een disciplinaire straf maar is niet voldoende voor ontbinding arbeidsovereenkomst
Rechtbank Rotterdam, 11 augustus 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:7331)
Gevangenisbewaarders spelen een prominente rol in de tweede helft van 2020. Deze uitspraak gaat over een gevangenisbewaarder die volgens de Staat (de Dienst Justitiële Inrichtingen, DJI) verschillende veiligheidsprotocollen niet had nageleefd, waaronder ‘het openhouden van tussendeuren’ en een ‘pizza-incident’. Uit de uitspraak blijkt dat de lezing door de werkgever en de werknemer over de gebeurtenissen en vooral ook over de ernst daarvan, nogal verschilde. De zaak is kennelijk ter zitting nauwgezet bekeken, inclusief camerabeelden, waaruit de kantonrechter concludeert dat hij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat het openlaten van de sluisdeuren ‘staande praktijk is’. Omdat er daarover te veel vragen onbeantwoord bleven, concludeert de kantonrechter dat DJI niet voldoende aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan.
Ook in deze zaak speelt een belangrijke rol dat de overheidswerkgever verwijten maakt aan de ambtenaar die op zichzelf niet onterecht zijn, maar dat de werkgever volgens de kantonrechter ook zelf blaam treft: “Hoewel de kantonrechter begrip heeft voor het standpunt van DJI en haar belang bij strikte handhaving van regels en protocollen binnen een zwaar beveiligde inrichting met een terroristenafdeling (……) maar onvoldoende is gebleken dat DJI een strikt (sanctie)beleid naleeft ten aanzien van het openhouden van de tussendeuren en het opheffen van de sluiswerking.” Het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen van de ambtenaar wordt daarom afgewezen. De rechter geeft ook nog een tip aan de overheidswerkgever over de vraag wat in zo’n geval te doen en die tip geven wij maar door: “DJI had de verweten gedragingen af kunnen doen met een andere, lichtere sanctie, zoals een schriftelijke (laatste) waarschuwing of een andere disciplinaire maatregel, waarbij zij haar (sanctie)beleid nog eens uitdrukkelijk uiteen had kunnen zetten.”
Niet integer gedrag van een ambtenaar: verwijtbaar of ernstig verwijtbaar?
Rechtbank Rotterdam, 17 augustus 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:7219)
Deze uitspraak over een teamleider van het OM die betrokken was bij een ‘druggerelateerd misdrijf’ is door één van ons besproken in de annotatie die te vinden is in het tijdschrift Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR): JAR 2020/229 met annotatie van M.P. Korevaar.
9. Kogels van het werk thuisbewaren door beveiligingsambtenaar is verwijtbaar maar niet ernstig verwijtbaar handelen
Rechtbank Rotterdam, 31 augustus 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:9568)
Wederom gaat het in deze uitspraak over een ambtenaar van de Dienst Justitiële Inrichtingen, DJI, ditmaal een ‘complexbeveiliger’. Deze beveiliger had voorheen bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) gewerkt als complexbeveiliger. Bij zijn vertrek daar had hij zijn dienstwapen, wapenstok en pepperspray ingeleverd.
Bij een bezoek van de politie, na een melding van een inbraak in de woning van de ambtenaar, had de politie onder zijn bed een kogel aangetroffen. Daarna vertelde betrokkene aan de politie dat er in zijn woning nog 14 kogels lagen, die in eigendom toebehoorden aan DV&O. Die kogels lagen niet onder zijn bed. Waar bewaart men kogels? De kogels bevonden zich blijkens de uitspraak ‘in een boterhamzakje dat was opgeborgen in een lade van de salontafel.”
De ambtenaar verklaarde naderhand dat hij deze kogels had overgehouden van een schietoefening. Hij was echter verplicht na elke oefening de kogels weer in te leveren. Dat rekende de overheidswerkgever hem zwaar aan, temeer omdat hij ook daarmee de Wet wapens en munitie heeft overtreden.
De kantonrechter vindt dit voldoende om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen, maar niet voldoende om daaraan de kwalificatie ‘ernstig verwijtbaar’ te toe kennen. Dat betekent dat de werknemer een transitievergoeding ontvangt. De kantonrechter zet op grond van de wetsgeschiedenis uitvoerig uiteen dat ernstige verwijtbaarheid slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde is en zo ernstig is het thuis bewaren van kogels van het werk, in strijd met de interne regels en in strijd met de Wet wapens en munitie volgens de kantonrechter niet. Dat oordeel zal niet iedereen delen, zelfs niet als die kogels slechts in een boterhamzakje zaten…
10. Wat is in het arbeidsrecht de waarde van een toezegging aan een ambtenaar, gedaan voor 01-01-2020?
Rechtbank Midden-Nederland, 02-10-2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:4664)
Deze uitspraak, over de arbeidsrechtelijke waarde van een onder het ambtenarenrecht gedane toezegging, is door één van ons besproken in de annotatie die te vinden is in het tijdschrift Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR): JAR 2021/5 met annotatie van G.H. Boelens.
11. Ziekte staat in de weg aan ontbinding wegens verstoorde verhoudingen
Rechtbank Midden-Nederland, 20-11-2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:5108)
De combinatie van ziekte en een arbeidsconflict is een gevaarlijke. Dat blijkt ook uit deze uitspraak over een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een zieke gemeenteambtenaar wegens een verstoorde arbeidsverhouding.
Niet ter discussie stond dat de ambtenaar arbeidsongeschikt was ten tijde van het verzoek. Daarom was de vraag of het opzegverbod wegens ziekte aan ontbinding in de weg stond. De gemeente beriep zich op de uitzondering van artikel 7:671b lid 6 BW. Daaruit volgt dat een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte toch ingewilligd kan worden als het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft, of als er sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer behoort te eindigen.
De kantonrechter volgt echter niet het standpunt van de gemeente dat het verzoek tot ontbinding geen enkel verband houdt met de arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter stelt dat niet ter discussie staat dat het conflict heeft bijgedragen aan de arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar en leidt daaruit af: “In dat licht kan dus niet worden gesteld dat de verstoring geen verband houdt met de ziekte”.
De gemeente redt het ook niet met het argument dat de bedrijfsarts in oktober 2017 had geadviseerd om de relatie te beëindigen, want daarover zegt de kantonrechter “maar dit advies is nadien niet herhaald”. Aan het slot van de uitspraak stelt de kantonrechter zelfs vast dat er géén advies van de bedrijfsarts ligt waaruit kan worden afgeleid dat het einde van het dienstverband in het belang van de ambtenaar zal zijn. Daarom wordt het verzoek om ontbinding afgewezen. Ziekte en een arbeidsconflict blijft een gevaarlijke mix.
12. Ontheffing van Rijksambtenaar uit functie deugt arbeidsrechtelijk niet
Rechtbank Den Haag, 25-11-2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:12073)
Deze uitspraak, over een uit de functie ontheven rijksambtenaar, is door ons besproken in de annotatie die te vinden is in het tijdschrift Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR) : JAR 2021/1 met annotatie van Korevaar, M.P., Boelens, G.H. Het hele artikel in het Tijdschrift Jurisprudentie Arbeidsrecht kun u hier lezen (als abonnee).
13. Onsmakelijke kritiek op leidinggevenden in WhatsAppgroep mag gestraft worden met een disciplinaire straf maar is niet voldoende voor ontbinding arbeidsovereenkomst
Rechtbank Limburg, 02-12-2020, (ECLI:NL:RBLIM:2020:9473, ECLI:NL:RBLIM:2020:9474, ECLI:NL:RBLIM:2020:9475 en ECLI:NL:RBLIM:2020:9476)
Drie boa’s en een gedetacheerde collega bij de gemeente Sittard-Geleen richtten een WhatsAppgroep op met de veelzeggende naam ‘Paniek’. Daarin werd volgens de uitspraak – soms op niet mis te verstane wijze – kritiek geuit op collega’s, leidinggevenden en de gemeentesecretaris. Wie wil weten welke termen zij gebruikten leze de uitspraken. Dan leert u ook het woord ‘kutjanus’.
Juridisch interessant en leerzaam is dat de kantonrechter in de eerste plaats oordeelt dat de inhoud van de WhatsAppgroep valt onder de bescherming van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en dat de werkgever niet zomaar kennis mag nemen van de inhoud van een WhatsAppgesprek van een werknemer. De gemeente had volgens de kantonrechter eerst zelf om toestemming kunnen vragen en heeft dus ‘een minder ingrijpende mogelijkheid om kennis te nemen van de inhoud van het WhatsAppverkeer overgeslagen’.
Van belang is vooral dat de kantonrechter desondanks de verkregen informatie wel meeweegt omdat ‘niet als algemene regel geldt dat de rechter geen acht mag slaan op onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal, voor zover daarvan al sprake is.’ Dat de gemeente niet eerst toestemming heeft gevraagd weegt de kantonrechter wel mee in het nadeel van de gemeente.
De kantonrechter gaat in de uitspraak na wat de aanleiding was van de uitlatingen van de betrokkenen in een besloten groep en concludeert vervolgens dat het gedrag niet dermate ernstig is dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Volgens de kantonrechter zou een andere, lichtere disciplinaire sanctie op zijn plaats zijn geweest. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook afgewezen.
14. Geen recht op transitievergoeding bij een ontslagbesluit voor, met een ingangsdatum na 01-01-2020
Rechtbank Midden-Nederland, 04-12-2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:5485)
Deze interessante uitspraak gaat over de vraag of een ambtenaar die een ontslagbesluit kreeg voor 1 januari 2020 met een ingangsdatum na 1 januari 2020, recht heeft op een transitievergoeding. Jacobien Frederix heeft deze uitspraak al besproken.
15. Ontslag op staande voet voor full time bijklussende ambtenaar tijdens thuiswerkperiode
Rechtbank Midden-Nederland, 10-12-2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:5420)
Een gemeenteambtenaar met de functie van ‘Klantmanager Flex’ deed een verzoek om toestemming voor het verrichten van nevenwerkzaamheden als zzp-er, bestaande uit het geven van sociaal-juridisch advies aan minima. Dat verzoek werd door de gemeente gehonoreerd.
Ten tijde van het thuiswerken vanwege COVID-19 bleek de ambtenaar echter op grote schaal werkzaamheden voor derden uit te voeren, waarover hij verder geen melding deed: een opdracht van 26 uur per week als TOZO-medewerker bij een andere gemeente en een opdracht voor de duur van zes maanden bij een andere de gemeente om als klantmanager zelfs op fulltime basis werkzaamheden te verrichten. Nadat dit ontdekt werd en de betrokken ambtenaar geen geldige reden kon noemen, werd ontslag op staande voet verleend. Dat ontslag is volgens de kantonrechter terecht gegeven. Aardig is dat de kantonrechter daarvoor termen gebruikt die stammen uit het bestuursrechtelijke ambtenarenrecht. De kantonrechter concludeert dat de gemeente terecht heeft gesteld dat de ambtenaar zich schuldig heeft gemaakt aan ‘ernstig plichtsverzuim’. Het ontslag op staande voet is zo een disciplinair ontslag ‘oude stijl’.
16. Rijden onder invloed van drugs en verlies rijbewijs door ambtenaar van vervoersdienst is verwijtbaar maar niet ernstig verwijtbaar handelen
Rechtbank Midden-Nederland, 15-12-2020 ECLI:NL:RBMNE:2020:5510)
Een Rijksambtenaar, werkzaam bij een vervoersdienst van het ministerie van Justitie en Veiligheid, werd door de politie aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs en kreeg een rijverbod voor 24 uur. Hij informeerde zijn leidinggevende daarover. In een gesprek verklaarde hij dat hij met vrienden had afgesproken om een avondje drugs te gebruiken, ‘net als vroeger’. Volgens hem ‘speed, GHB en twee joints’.
De overheidswerkgever ontving van de politie de uitslag van het bloedonderzoek, waaruit bleek dat de aanwezige hoeveelheden aan verschillende soorten drugs in het bloed ruimschoots de toegestane hoeveelheden overschreden. Het rijbewijs van de ambtenaar werd daarom ingetrokken.
Volgens de kantonrechter levert dit een grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen, maar hij kwalificeert het gedrag niet als ‘ernstig verwijtbaar’ zodat de ambtenaar wel recht heeft op een transitievergoeding. Of dat terecht is, is de vraag. Het levert opnieuw de vraag op wat dat oordeel betekent voor de vraag of de ambtenaar recht heeft op een WW-uitkering ten laste van het Rijk. Laat UWV zich daarbij leiden door het oordeel van de kantonrechter of trekt UWV zich daar niets van aan? En speelt het eigenrisicodragerschap daarbij nog een rol? We hopen daar in 2021 meer over te kunnen zeggen.
Afronding blog publiek arbeidsrecht
Met deze verzamelbijdrage sluiten wij deze blog “publiek arbeidsrecht” af. Het was ons een plezier om, na invoering van de Wnra, het publieke arbeidsrecht een jaar lang voor u te volgen. In de toekomst blijven wij u hierover natuurlijk graag informeren. U kunt de verdere ontwikkelingen volgen via deze website en onze nieuwsbrief Capra Concreet, waarvoor u zich hier kunt aanmelden
Ook kunt u ons volgen via LinkedIn: Marien Korevaar en Gerdin Boelens.
038 - 423 54 14
06 81 28 84 84
038 - 423 54 14
06 48 17 89 37
Online cursus: Actualiteiten Publiek Arbeidsrecht
Wilt u nog meer inzicht in actuele ontwikkelingen van het publiek arbeidsrecht? Meldt u dan aan voor onze online cursus Actualiteiten Publiek Arbeidsrecht op 22 april. Daarin brengen we u op de hoogte van de laatste stand van zaken belicht vanuit de arbeidsrechtpraktijk. In 3 uur bent u weer helemaal bij. In de cursus is uiteraard ook ruimte voor eigen inbreng en vragen.
Lees meer over deze cursus
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.