Het openbaar onderwijs normaliseert verder
Het openbaar onderwijs normaliseert verder. Een deel wel en een deel geen ambtenaar?
Het personeel dat werkzaam is binnen het openbaar onderwijs is in de regel ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet. De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) maakt daar geen einde aan. Binnen de sector onderwijs zou dit leiden tot twee verschillende uitgangsposities: namelijk de rechtspositie binnen een onderwijsinstelling die op privaatrechtelijke leest is geschoeid (al het bijzonder en een deel van het openbaar onderwijs) en die van een onderwijsinstelling die op een publiekrechtelijke leest (alleen openbaar onderwijs) is geschoeid. Voor dit onderscheid wordt echter geen rechtvaardiging gevoeld. Sterker nog, de wetgever acht het zonder meer onwenselijk dat een deel van het personeel binnen het openbaar onderwijs als ambtenaar zou worden aangemerkt en een deel niet.
Deze overwegingen hebben geleid tot het wetsvoorstel (kamerstuk 35 089) dat alle instellingen van openbaar onderwijs en de academisch medische centra uitsluit van de definitie van overheidswerkgever. De Koninklijke Bibliotheek, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Academie voor Wetenschappen (KNAW) zullen evenmin als overheidswerkgever in de zin van de Ambtenarenwet 2017 worden gekwalificeerd. Dit betekent dat op het personeel dat werkzaam is voor deze organisaties, maar ook op al het personeel van openbare basisscholen, openbare scholen van voortgezet onderwijs en van openbare universiteiten de ambtenarenstatus vanaf 1 januari 2020 niet (langer) van toepassing is.
Aan ambtenaren, na de normalisering ‘overheidswerknemers’, worden speciale eisen gesteld. Deze hebben betrekking op integriteit, nevenwerkzaamheden, het melden van misstanden, de eed of belofte, enz.. Voor personeel binnen het onderwijs zijn deze eisen al gemeengoed nu deze zijn opgenomen in de verschillende sectorwetten en soms ook in cao’s. Mede om die reden is het niet nodig, aldus de Memorie van Toelichting, om de Ambtenarenwet 2017 op het openbaar onderwijs van toepassing te laten zijn.
Onlangs is het verslag gepubliceerd naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Uit het verslag komen geen bezwaren naar voren over het afschaffen van de ambtenarenstatus voor het personeel dat werkzaam is in het openbaar onderwijs. Die afschaffing zal dan ook tamelijk geruisloos plaatsvinden is de verwachting. Waar wel vragen over bestaan is het handhaven van de verplichting in de sectorwetten dat het bevoegd gezag de rechtspositie van het personeel regelt en dat hiervoor overleg gevoerd moet worden tussen werkgevers en werknemersverenigingen. Partijen in de Tweede Kamer achten dit, gelet op de vrijheid om (collectief) te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden, een overbodige verplichting. Ook de Raad van State liet zich kritisch over dit punt uit. Het komt mij voor dat het argument van de regering, eruit bestaande dat over de decentrale totstandkoming van een rechtspositieregeling geen twijfel mag ontstaan, vooral onwennigheid met het private arbeidsrecht en collectieve arbeidsvoorwaardenvorming laat zien.
Vooralsnog lijkt het afschaffen van de ambtenarenstatus voor het openbaar onderwijs politiek gezien dus geen ‘big deal’ te zijn.
Politiek misschien niet, maar praktisch gezien levert de overgang naar het civiele recht wel wat vragen op. In de komende maanden gaat Capra hier nader op in.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.