Ook PGB-houder moet transitievergoeding betalen
Ook PGB-houder moet transitievergoeding betalen. Zorgbehoevende (de PGB-houder) gaat namelijk een arbeidsrelatie aan met de zorgverlener. De PGB-houder wordt daarmee werkgever.
In ons land bestaat het zogenaamde PGB, het 'Persoonsgebonden Budget'. Met dit budget kan zorg worden ingekocht door mensen die dit nodig hebben. Voorwaarde voor de inkoop van deze zorg is dat de zorgbehoevende (de PGB-houder) een arbeidsrelatie aangaat met de zorgverlener. De PGB-houder wordt daarmee werkgever.
Wet Werk en Zekerheid verplicht tot betalen transitievergoeding
Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) is een werkgever aan een werknemer een zogenaamde transitievergoeding verschuldigd als het dienstverband tegen de wil van de werknemer wordt beëindigd en dit dienstverband langer dan twee jaar duurde. Er kan dus een situatie ontstaan dat een PGB-houder een transitievergoeding verschuldigd is aan een gewezen werknemer. Deze vergoeding komt veelal ten laste van het PGB. De vraag is of de bedoeling van de wetgever is geweest. Het Hof Arnhem-Leeuwarden liet zich uit over deze vraag.
De casus
In de zaak die bij het Hof voorlag verrichtte de zorgverlener (werknemer) sinds 2006 zorgtaken voor de PGB-houder (werkgever). Het salaris van de werknemer werd betaald uit het PGB. Op enig moment raakte de verhouding tussen partijen verstoord. De zorgverlener wendde zich tot de Kantonrechter.
Kantonrechter kent géén transitievergoeding toe
De arbeidsovereenkomst werd ontbonden omdat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. Een transitievergoeding werd echter niet toegekend. De kantonrechter vond het toekennen van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het PGB liet geen ruimte voor de toekenning van een transitievergoeding en de PGB-houder beoogde met de arbeidsovereenkomst geen economisch voordeel te behalen, zo oordeelde de kantonrechter.
Hof kent wél transitievergoeding toe
De zorgverlener (werknemer) ging in hoger beroep en stelde zich op het standpunt dat alsnog een transitievergoeding moest worden toegekend.
Het Hof keek strikt naar de wet en de daarin genoemde uitzonderingen. Niet ter discussie stond dat de werknemer langer dan twee jaar in dienst was, de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever was beëindigd en er geen sprake was ernstig verwijtbaar handelen. In principe bestond dus aanspraak op een transitievergoeding, zo oordeelde het Hof.
Het Hof stelde vervolgens dat toepasselijkheid van de transitievergoeding niet is uitgesloten in de situatie dat de werkgever een PGB-houder is. Het Hof vond verder dat het onvoldoende duidelijk was dat de toekenning van een transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Volgens het Hof was niet gebleken dat de PGB-houder financieel niet in staat was om de transitievergoeding te betalen, zoals wel naar voren was gebracht. Het Hof zag dan ook geen aanleiding om voor een PGB-houder een uitzondering te maken. Een transitievergoeding werd alsnog toegekend.
De wetgever aan zet!
Voor zover de wetgever de situatie van een PGB-houder over het hoofd heeft gezien – wat de PGB-houder in deze casus betoogde – ligt het volgens het Hof op de weg van de wetgever om de wet te wijzigen.
Een arbeidsovereenkomst als de onderhavige onderscheidt zich inderdaad van reguliere arbeidsovereenkomsten. De werkgever (de PGB-houder) is niet een (rechts)persoon die voor eigen risico als ondernemer deelneemt aan het maatschappelijk verkeer en de werknemer in dienst heeft genomen in de verwachting daarvan voor zijn bedrijfsvoering (economisch) voordeel te hebben, maar een privépersoon die is aangewezen op zorg van een derde. Om aanspraak te kunnen maken op overheidsgelden om die zorg te bekostigen (PGB) heeft deze de zorgverlener als werknemer in dienst moeten nemen.
De wetgever heeft in het afwijkende karakter (kennelijk) geen aanleiding gezien om voor arbeidsovereenkomsten als de onderhavige een uitzondering op de transitievergoedingsregeling te maken. Hieruit volgt dat door een PGB-houder te betalen vergoeding ten laste komt van zijn PGB, wat ertoe zal leiden dat hij minder zorg kan inkopen. Voor een PGB-houder een veelal wrange uitkomst die naar mijn mening de vraag doet opkomen of ook hier niet een taak is weggelegd voor de wetgever.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Zelf ben ik co-beheerder van het PGB van onze verstandelijk beperkte zoon.
U stelt dat de toegekende transitievergoeding ten laste moet komen van het PGB.
Uw redeneerlijn is alleszins logisch en dunkt me inhoudelijk juist, maar in de huidige praktijk onmogelijk.
Immers, 'zomaar' 5.000 euro (de bruto-omrekening van de netto toekenning) uit een PGB over doen maken: dat komt er niet door bij de SVB. De enige 'methode' zou stevige valsheid in geschrifte vergen, namelijk de oud-verzorger opnieuw in dienst te nemen, zonder deze arbeid te laten leveren en zo het bedrag 'af te lossen'.
Frauderen met een PGB is niet toegestaan en ook overigens onverstandig. Daarom zal in de praktijk de transitievergoeding ten laste van het privé-vermogen of -inkomsten komen. In dit geval van die van een PGB-houder die moet leven van een inkomen op bijstandsniveau. De veroordeling kost hem/haar een kwart van het netto jaarinkomen. Dat wordt een gang naar de voedselbank - mits de begeleiding daar naar toe nog kan worden ingekocht.
De conclusie lijkt daarom ook dat door een te betreuren gebrek aan afstemming tussen de ministeries van Zorg respectievelijk Sociale Zaken een buitengewoon kwetsbare groep stevig wordt getroffen.
U eindigt met de vraag of de wetgever niet zou moeten ingrijpen. Op de plek van dat vraagteken zou ik graag een uitroepteken zien, liefst meteen drie.Hier lijkt een forse omissie te zijn begaan, ten laste van schouders zonder draagkracht.