Salarisverlaging slecht functionerende ambtenaren?
Juridische haalbaarheid van salarisverlaging slecht functionerende ambtenaren
In Binnenlands Bestuur van 27 januari jl. neemt professor Van der Heijden stelling tegen de door minister Blok geopperde mogelijkheid om het salaris van slecht functionerende ambtenaren te verlagen. Hij noemt het symboolpolitiek en ziet als één van de belemmeringen voor wijziging van de arbeidsvoorwaarden de omstandigheid dat het contract eenzijdig gewijzigd zou moeten worden.
Om nu maar met dit laatste te beginnen. Dit is naar mijn mening geen belemmering, alleen al gelet op het feit dat de aanstelling eenzijdig bepaald is en dus ook eenzijdig gewijzigd kan worden. Vooralsnog zal dit niet wijzigen. Het is evenwel wezenlijker om even stil te staan bij de vraag of het nu zo verwerpelijk en onaanvaardbaar zou moeten zijn om slecht functionerende ambtenaren in salaris terug te zetten.
Als ik in aanmerking neem dat bij aangetoond disfunctioneren, door middel van een fatsoenlijk doorlopen beoordelings-en verbetertraject, ambtenaren eenzijdig voor ontslag in aanmerking gebracht kunnen worden en zij vervolgens in de uitkeringssfeer met een aanzienlijke daling van inkomen geconfronteerd worden, dan vraag ik mij af of een minder vergaande maatregel waar loon en arbeid behouden worden niet zou kunnen.
Een dergelijke salarismaatregel moet dan niet als een straf aangemerkt worden, maar als een maatregel in het belang van de dienst. Een middel dat daartoe gebruikt kan worden is in de rechtspositieregelingen al opgenomen. Ik doel dan op de overplaatsing. Een ambtenaar kan immers in het belang van de dienst geplaatst worden in een andere betrekking. Die nieuwe betrekking moet dan aan het zogeheten passendheidscriterium voldoen. Passend is een betrekking die aan een ambtenaar in redelijkheid gelet op zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en bestaande vooruitzichten in het belang van de dienst opgedragen kan worden. Reeksen uitspraken in de jurisprudentie leren dat ook lager gewaardeerde betrekkingen als passend aangemerkt kunnen worden. Het moderne denken over aanvaarding van ander werk na ontslag tendeert al naar het accepteren naar gangbare, lees algemeen geaccepteerde, arbeid. Als nu een dergelijke betrekking beschikbaar is, wat verzet zich er dan tegen deze betrekking aan te bieden c.q. op te dragen? Dit kan nu al, om daar vervolgens ook de bezoldiging aan te verbinden die daarbij hoort. Het enige wat aangepast dient te worden is dan de bepaling in de diverse rechtspositieregelingen dat anders dan bij disciplinaire maatregel en bij herplaatsing na ziekte aan de ambtenaar geen lagere bezoldiging kan worden toegekend dan de bezoldiging die aan de uitoefening van zijn functie verbonden was. In het verlengde hiervan dienen dan de bezoldigingsregelingen aangepast te worden. Sterker nog, als de figuur van ontslag met onmiddellijke wederaanstelling in een lagere bezoldiging wordt toegepast, hoeft zelfs de regelgeving niet aangepast.
Het komt mij iets te makkelijk voor om het idee van de Minister zomaar te verwerpen. Het is zeker een nader onderzoek waard. Wel ben ik van mening dat alvorens tot een salarisverlaging gekomen kan worden, niet alleen een beoordelings-en begeleidingstraject zorgvuldig moet zijn doorlopen, maar dat ook een functie moet worden opgedragen (of de omvang in taken van de eigen functie beperkt) die aansluit bij die lagere bezoldiging.
Om de "pijn" in dit verband wat te verzachten zou altijd nog overwogen kunnen worden om in het, laat ik het dan toch maar noemen, “demotiebesluit” op te nemen dat de werkgever de inspanningsplicht accepteert de betreffende ambtenaar in een nader overeen te komen periode terug te brengen naar zijn oude niveau.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.