bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Billijke vergoeding van € 370.000 vanwege onzorgvuldig feitenonderzoek

Billijke vergoeding van € 370.000 vanwege onzorgvuldig feitenonderzoek

01 november 2021
Esther-van-Gaal.png

Een werkgever kan niet ongefundeerd een rechtspositionele maatregel, zoals een ontslag of overplaatsing, treffen tegen een medewerker. De werkgever dient blijkt te geven van goed werkgeverschap. Daarom moet een maatregel gebaseerd zijn op een deugdelijk vastgestelde, feitelijk juiste en draagkrachtige motivering. Een goed opgebouwd personeelsdossier over een werknemer kan volstaan. Maar in de praktijk zien we regelmatig dat het dossier tekortkomingen vertoont waardoor een procedure bij de kantonrechter in het voordeel van de medewerker uitpakt. Een feiten- of integriteitsonderzoek kan het dossier ondersteunen en de basis vormen voor een voldoende motivering.

Maar zo’n onderzoek moet wel zorgvuldig gebeuren. Zo dient bij het verrichten van onderzoek rekenschap gegeven te worden van de grenzen die daaraan door wet en regelgeving worden gesteld. Denk bijvoorbeeld aan de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg). Dit betekent in ieder geval dat:

 

• hoor en wederhoor moet worden toegepast;
• de vertrouwelijkheid geborgd moet zijn (dit vereist per definitie geen geheimhouding);
• degenen die een verklaring afleggen altijd op hun rechten gewezen moeten worden.

 

In het geval deze grenzen niet worden bewaakt, kan dat vervelende (financiële) consequenties hebben zoals onlangs weer eens duidelijk werd gemaakt in een uitspraak van 19 oktober 2021 van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:3089). Wat was er aan de hand?


Feiten

Werknemer schrijft voor de Volkskrant onder meer boekrecensies en is hiernaast jurylid voor meerdere literatuurprijzen. In februari 2020 kwam de hoofdredacteur van de Volkskrant ter ore dat NRC Handelsblad bezig zou zijn met een onderzoek naar werknemer. Werknemer zou schrijfsters hebben uitgenodigd voor lunches voordat hij hun boeken zou recenseren. Werknemer heeft dit in een gesprek ontkend en verklaard dat zijn contacten met schrijvers zich beperkten tot interviews. De adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant heeft vervolgens gesprekken gevoerd met tien vrouwelijke auteurs.

 

Hierna is een gesprek gevoerd met werknemer, zonder dat het (interne) onderzoeksverslag van tevoren aan werknemer was toegezonden, of tijdens het gesprek aan hem is overhandigd. De bevindingen van het interne onderzoek zijn toen met werknemer besproken. Na het vervolggesprek de volgende dag, is werknemer op non-actief gesteld. Dezelfde dag heeft de hoofdredacteur tijdens een video-call aan alle twaalf chef-redacteuren en een lid van de redactiecommissie medegedeeld dat werkgever had besloten werknemer te ontslaan wegens een vertrouwensbreuk.

 

Vervolgens heeft werkgever een extern onderzoeksbureau opdracht gegeven tot een nader onderzoek om vast te stellen of de klachten ten aanzien van werknemer op waarheid berusten. De bevindingen van dit bureau met de geanonimiseerde gespreksverslagen inclusief bewijsstukken zijn met werknemer gedeeld.

 

Tenslotte heeft werkgever bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend vanwege een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). De kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen met toekenning van een transitievergoeding. In hoger beroep staat de vraag centraal of sprake is van een voldragen g-grond. Werknemer verzoekt onder meer primair herstel van de arbeidsovereenkomst en subsidiair toekenning van een billijke vergoeding.


De verstoorde arbeidsverhouding

Het geheel overziend en samenvattend valt volgens het Hof werknemer te verwijten dat hij in het berichtenverkeer met vrouwelijke auteurs – de toonzetting, de bewoordingen en de tijdstippen van verzending daarvan – zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van zijn machtspositie als recensent, dat hij één keer de indruk heeft gewekt dat het maken van een afspraak invloed zou kunnen hebben op een recensie van de betreffende auteur (terwijl dat feitelijk niet meer mogelijk was), en dat hij één keer informatie heeft gelekt uit een jury waarin hij deelnam. Dit is evenwel onvoldoende om te concluderen dat werknemer zijn positie als vooraanstaand literair recensent van de Volkskrant stelselmatig heeft misbruikt, waardoor werknemer een onveilige werksituatie heeft veroorzaakt en de journalistieke integriteitsnormen met voeten heeft getreden.

 

De feiten en omstandigheden kunnen volgens het Hof niet de conclusie rechtvaardigen dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam was verstoord ten tijde van de uitspraak van de kantonrechter. Op het moment dat de hoofdredacteur concludeerde dat zijn vertrouwen in werknemer (onherstelbaar) was komen te ontbreken, was immers nog geen sprake van een extern, onafhankelijk onderzoek, terwijl het interne onderzoek dat op dat moment op tafel lag voor deze conclusie onvoldoende grond bood. Dit interne onderzoek was niet tot stand gekomen naar aanleiding van concrete klachten, maar draagt eerder het karakter van een ‘fishing expedition’, aldus het Hof.

 

Het vervolgens uitgevoerde externe onderzoek wekt gezien de gegeven onderzoeksopdracht, vooral de indruk ten doel te hebben gehad het valideren van het reeds uitgevoerde interne onderzoek, hetgeen ter zitting door werkgever is bevestigd. Het hof acht het onbegrijpelijk dat in het kader van dit externe onderzoek werknemer niet is gehoord, en dat zijn reactie op de klachten niet door de onderzoekers is geverifieerd en gewogen in het kader van hun “samenvatting”. Het wegvallen van het vertrouwen van werkgever in werknemer, enerzijds door de gedragingen van werknemer als zodanig en anderzijds door de wijze waarop werknemer op de beschuldigingen heeft gereageerd, is derhalve onterecht geweest en kan de gestelde ontbindingsgrond niet dragen.


Het feitenonderzoek

Het Hof is van oordeel dat herstel niet in de rede ligt, met name omdat werknemer een vooraanstaand recensent van de Volkskrant was en de Volkskrant bij herhaling heeft aangegeven dat aan haar zijde sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Het Hof ziet niet in hoe onder deze omstandigheden nog sprake kan zijn van een vruchtbare samenwerking.

 

Ten aanzien van de mate van verwijtbaarheid van werknemer, heeft volgens het Hof te gelden dat zijn gedragingen blijkens de drie overgelegde geanonimiseerde verklaringen van de auteurs en ook blijkens het feit dat meerdere van de gehoorde auteurs anoniem hebben willen blijven, onrust en een gevoel van onbehagen en onveiligheid bij hen heeft veroorzaakt.

 

Ten aanzien van de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van werkgever, wordt door het Hof de buitengewoon onzorgvuldige wijze waarop het interne onderzoek is verricht en de mede daardoor opgelopen reputatieschade van werknemer, meegewogen. Het Hof overweegt hierbij dat het onderzoek naar de gedragingen van werknemer is gestart – en daarmee naar buiten gebracht – zonder dat hij hier zelf formeel van op de hoogte is gebracht en zonder dat is gesteld of gebleken dat in dit onderzoek waarborgen zijn aangebracht ter bescherming van de belangen van werknemer.

 

Werknemer is niet in de gelegenheid gesteld om het verslag van het onderzoek te lezen en hierop te reageren. Hoewel de conclusies van het rapport hem mondeling zijn medegedeeld, had het volgens het Hof in het kader van hoor en wederhoor op de weg van werkgever gelegen om hem inzage te geven in en tijd voor reflectie op het schriftelijke verslag. Hierdoor is werknemer de gelegenheid ontnomen om zich adequaat te kunnen verweren tegen ernstige beschuldigingen aan zijn adres.

 

Werkgever heeft werknemer vervolgens op non-actief gesteld, nog vóórdat enig onafhankelijk extern onderzoek had plaatsgevonden. Het hof acht deze gang van zaken uiterst onzorgvuldig en prematuur, en onnodig diffamerend en beschadigend voor werknemer. Rekening houdend met alle omstandigheden van het geval stelt het Hof daarom de billijke vergoeding vast op € 370.000 bruto.


Feiten- en integriteitsonderzoek van Capra Advocaten

Let erop dat integriteitsonderzoeken volgens de regelen der kunst worden uitgevoerd. Wij hebben veel ervaring met onderzoeken naar de feiten en naar de integriteit van medewerkers. Capra Advocaten heeft daarvoor een uitvoerig protocol ontwikkeld, dat onlangs is geactualiseerd. Bij herhaling is gebleken dat onderzoeken die volgens ons onderzoeksprotocol worden uitgevoerd, de rechterlijke toets doorstaan.


Heeft u vragen?

Heeft u over deze materie vragen of opmerkingen, neem dan gerust met mij contact op. Meer informatie over feiten- en integriteitsonderzoek van Capra Advocaten kunt u hier lezen.


Esther van Gaal

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.