Payrolling, keep on rolling? Het kabinet slaat bres in payrollconstructie
Payrolling, keep on rolling? Het kabinet slaat bres in payrollconstructie.
Mr. drs. H.J.M. (Sjoerd) Richters
“Rechtbank Almelo slaat bres in payrollconstructie”, schreef mijn collega Martijn Steuten in de titel van zijn artikel in de Capra Concreet van 21 mei 2013. Daarbij doelde hij op een uitspraak van de Rechtbank Almelo (thans: Rechtbank Overijssel) waarin duidelijk werd dat (overheids-)instellingen die gebruik maken van payrollondernemingen om vacatures te vullen niet per se gevrijwaard zijn voor (loon)claims die voort kunnen vloeien uit arbeidsovereenkomsten of aanstellingen.
In het licht van recente ontwikkelingen heeft het voornoemde een ruimer bereik gekregen en poneer ik hier: “Het kabinet slaat bres in payrollconstructie”. Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) lijkt er alles aan gelegen om payrollconstructies verder in te dammen. Daarbij neemt hij een ambivalente houding aan. Payrolling verbieden wil de minister weliswaar niet, maar de vraag is hoeveel speelruimte hij op termijn nog wenst te geven aan de driehoeksverhouding: payrollonderneming, payrollwerknemer en opdrachtgever.
Payrolling
Even ter opfrissing van het geheugen. Met payrolling wordt bedoeld dat de arbeidskracht door de opdrachtgever wordt geworven en geselecteerd, maar door een payrollonderneming in dienst wordt genomen. Deze payrollonderneming vult vervolgens het formele (juridische) werkgeverschap in en stelt de arbeidskracht – exclusief en in beginsel permanent – ter beschikking aan de opdrachtgever, die leiding geeft aan en toezicht uitoefent op de arbeidskracht.
Het kabinet pakt de payrollconstructie aan
Onder invloed van de afspraak uit het Sociaal Akkoord 2013 dat oneigenlijk gebruik van flexconstructies zoveel mogelijk wordt tegengegaan (met andere woorden: dat structureel werk zoveel mogelijk structureel wordt ingevuld), pakt minister Asscher thans via twee verschillende wegen de payrollconstructie aan.
Wijziging Ontslagbesluit
In de eerste plaats doet hij dat via en binnen het arbeidsrecht. Door wijziging van het Ontslagbesluit per 1 januari 2015 heeft de payrollwerknemer dezelfde ontslagbescherming gekregen als de ‘eigen’ werknemer. Kern van deze wijziging is dat de omstandigheden bij de opdrachtgever bepalend zijn voor het al dan niet mogen beëindigen van de arbeidsrelatie tussen de payrollwerkgever en de payrollwerknemer. Zo zal de payrollwerkgever bij een ontslagaanvraag moeten aantonen dat zijn opdrachtgever een bedrijfseconomische reden heeft voor de beëindiging van de payrollovereenkomst. Maar daarmee is voor de minister de kous nog niet af. Hij heeft reeds aangekondigd met een nieuwe wet te komen waarin ook de arbeidsvoorwaarden van payrollers gelijk worden getrokken met werknemers die een vast contract hebben bij de baas waar ze voor werken.
Terugdringen inhuur via payrolling binnen de sector Rijk
Daarnaast – en dat in de tweede plaats – stuurt de minister aan op het terugdringen van inhuur via payrolling binnen de sector Rijk. Op 1 mei vorig jaar is de Circulaire afbouw van de inhuurvorm payrolling bij de sector Rijk in werking getreden. Doelstelling van deze circulaire is, zoals de naam al aangeeft, het volledig afbouwen van inhuur via payrolling binnen de sector Rijk. Het streven is om uiterlijk 1 mei 2016 alle payrollcontracten binnen de sector volledig af te hebben gebouwd. Niet onbegrijpelijk (en min of meer ook uitgelokt door de minister) is voor sommige overheidsdiensten de circulaire aanleiding geweest om mensen die op payrollbasis werken buiten de deur te zetten. Dit heeft tot veel ophef geleid. Illustratief is de kwestie van de Dienst Uitvoering Onderwijs. Het besluit van deze aan de overheid gelieerde uitvoeringsorganisatie om eind dit jaar het dienstverband van de payrollwerknemers te beëindigen, is slecht gevallen, ook bij de minister. De minister moest wel ingrijpen nu hij het jaar ervoor had beloofd dat de Rijksoverheid payrollwerknemers in dienst zou nemen als zij al lange tijd structureel werk doen. Minister Asscher nam contact op met zijn collega Bussemaker van Onderwijs, die de uitvoeringsorganisatie aanstuurt. Zij heeft toegezegd dat de payrollers toch mogen blijven en een vaste aanstelling krijgen, op voorwaarde dat er sprake is van structureel werk.
Mede als gevolg van deze ontwikkelingen is het zeer de vraag of de payrollconstructie nog wel toekomst heeft binnen het Nederlandse arbeidsbestel, aangezien binnen het arbeidsrecht en het ambtenarenrecht in de sector Rijk recent veel is gewijzigd. Maar hoe zit dat thans op decentraal niveau?
De sector gemeenten (en andere decentrale sectoren)
Begin juni meldde de NOS dat uit eigen onderzoek is gebleken dat in 85 procent van alle gemeenten payrollers werken. Vrij direct kwam een reactie vanuit de payrollbranche: binnen de overheid werkt slechts minder dan 10 procent van het personeelsbestand op basis van een flexibele arbeidsrelatie, en ongeveer maar 2 tot 3 procent op basis van payrolling. Daarmee werd de noodzaak om payrollconstructies aan te pakken weggewoven. Het is evenwel voor mij nog niet duidelijk welk lot de payrollwerknemers binnen de decentrale overheden beschoren is. Asscher houdt zich nog op de vlakte.
In de rechtspraak is het overigens geen uitgemaakte zaak welke status medewerkers die via een payrollonderneming werken bij een gemeente nu eigenlijk hebben. Zolang het wetsvoorstel inzake de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren nog niet door de Eerste Kamer is aangenomen, zal mijns inziens het aanstellingsbesluit steeds het uitgangspunt in het (decentrale) ambtenarenrecht zijn. In een voorkomend geval zal dan ook niet snel de arbeidsrelatie tussen een payrollwerknemer en een overheidswerkgever als inlener, als een ambtelijk dienstverband worden aangemerkt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.