bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Het Model Sociaal Statuut: een kritische noot

Model Sociaal Statuut niet blindelings overnemen! Beoordeel per artikel of de inhoud en strekking daarvan niet tot (onnodige) ongewenste gevolgen kunnen leiden.

16 september 2013

De begin dit jaar ingevoerde vijfde paragraaf van hoofdstuk 10d CAR/UWO over het ‘Van werk naar werk-traject’ (VWNW-traject), heeft al enkele malen aandacht gekregen in de Capra Concreet. En niet zonder reden: het VWNW-traject zou de basisaanpak van alle gemeenten moeten worden. In de Capra Concreet van mei 2013 adviseerde mr. Jacobien Frederix u daarom al na te laten gaan of het huidige Sociaal Statuut nog “hoofdstuk 10d-proof” is.

Het inmiddels gepubliceerde nieuw Model Sociaal Statuut van het College van Arbeidszaken zou u, als “raamwerk op hoofdlijnen”, een hoop werk uit handen moeten nemen. Maar is dat ook wel zo? In dit artikel vragen wij uw aandacht voor een aantal opvallende elementen uit het Model Sociaal Statuut.

Wat opvalt is dat paragraaf 5 van hoofdstuk 10d van de CAR/UWO volledig is geïncorporeerd in het Model Sociaal Statuut en dat artikel 4.2, eerste en vierde lid van het Ontslagbesluit van overeenkomstige toepassing is verklaard. Het Ontslagbesluit is een ministeriële regeling (ter uitvoering van artikel 6, lid 3 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945). Het Ontslagbesluit bevat de richtlijnen waaraan het UWV is gebonden bij de beoordeling omtrent het al dan niet verlenen van toestemming aan een private werkgever om een arbeidsovereenkomst op te mogen zeggen.

Met het Ontslagbesluit wordt het afspiegelingsbeginsel van toepassing. Daarnaast wordt het begrip ‘uitwisselbare functie’, dat ook uit het Ontslagbesluit afkomstig is, in het Model Sociaal Statuut geïntroduceerd. Wat ons betreft zou het de duidelijkheid ten goede komen als de relevante bepalingen uit het Ontslagbesluit in het Model Sociaal Statuut volledig worden uitgeschreven. Voorts is de vraag op zijn plaats of het verstandig is om alle bepalingen van hoofdstuk 10d, paragraaf 5 uit de CAR/UWO, met alle toekomstige wijzigingen, volledig en automatisch te laten doorwerken. Op lokaal niveau kunnen immers, tot op zekere hoogte, afwijkende afspraken worden gemaakt.

Het afspiegelingsbeginsel
Het motto van het Model Sociaal Statuut, ‘mens volgt werk’, wekt vertrouwen. Maar als we het eerste hoofdstuk nader bekijken, staat daarin niet dat de medewerker zijn eigen functie volgt. De medewerker wordt namelijk geplaatst in een ‘met de oude functie uitwisselbare functie’. De tekst is tegenstrijdig en in principe onjuist. We verwachten echter niet dat dit in de praktijk voor wezenlijke problemen zal zorgen.

Sleutelfunctie: een lege huls?
Naast het begrip ‘uitwisselbare functie’ wordt in het Model Sociaal Statuut het begrip ‘sleutelfunctie’ geïntroduceerd: een functie die van vitaal belang is voor de nieuwe organisatie die op basis van vooraf vastgestelde, geobjectiveerde geschiktheidseisen wordt ingevuld. Als voorbeeld worden de functie van leidinggevende of bepaalde staffuncties genoemd.

Er lijkt te zijn gezocht naar een manier om in geval van een reorganisatie onder het ‘afspiegelingsbeginsel’ uit te kunnen komen, om zo functies naar believen van personeel te kunnen voorzien. De sleutelfunctie is echter maar een schijnoplossing. De functies die na een reorganisatie blijven bestaan, worden immers al vervuld. Die medewerkers kunnen niet zomaar – willekeurig – van hun functies worden ontheven, om deze functies vervolgens aan de hand van geschiktheidseisen opnieuw in te vullen. Kort gezegd zal slechts op basis van geschiktheid mogen worden geselecteerd als sprake is van nieuw gecreëerde functies, waarvan het feitelijk samenstel van de werkzaamheden wezenlijk verschilt van de reeds bestaande functies. Als dat niet zo is zijn de functies immers uitwisselbaar en moet er worden afgespiegeld. Naar nieuwe, niet-uitwisselbare functies moet gewoon worden gesolliciteerd. Het begrip sleutelfuncties voegt (ook) voor die situatie niets toe.

Wat ons betreft zou het begrip 'unieke functie' (uit de beleidsregels ontslagtaak UWV) wél een waardevolle toevoeging in het Model Sociaal Statuut kunnen zijn. Van afspiegeling is dan geen sprake, indien een reeds bestaande functie door slechts één medewerker wordt uitgevoerd. Dit is bij vitale functies immers vaker aan de orde. Verder wijzen wij erop dat aantoonbaar onmisbare medewerkers kunnen worden uitgezonderd van afspiegeling (art. 4.2, vierde lid van het Ontslagbesluit).

Wat houdt de boventallige medewerker bezig?
Hoofdstuk 2 van het Model Sociaal Statuut lijkt op het eerste gezicht duidelijk. De medewerkers die na afspiegeling geen functie meer hebben worden boventallig verklaard. Toch zal artikel 2.2 bij nader inzien de wenkbrauwen doen fronsen. Blijkbaar kunnen de boventallige medewerkers 'met inachtneming van de bepalingen van deze regeling’ binnen of boven de formatie worden ingezet. Onduidelijk blijft naar welke bepalingen van de regeling (het Model Sociaal Statuut?) hier wordt verwezen. Het kan geen verwijzing zijn naar een passende of geschikte functie, anders zou geen VWNW-traject hoeven worden opgestart. En het zal toch niet de bedoeling zijn dat de boventallige medewerker, buiten het VWNW-traject om, voor allerlei voorkomende hand-en-spandiensten kan worden ingezet?

Onderbreking van het VWNW-traject
Op grond van artikel 3.3 van het Model Sociaal Statuut kan het VWNW-traject worden opgeschort, indien de medewerker voor bepaalde tijd kan worden geplaatst in een passende of geschikte functie. Als alternatief voor de opschorting noemt het Model Sociaal Statuut de mogelijkheid dat een medewerker bijvoorbeeld wordt herplaatst in een tijdelijke functie binnen de organisatie. Dit heeft tot gevolg dat het VWNW-traject eindigt, aldus het Model Sociaal Statuut, en na afloop van de tijdelijke werkzaamheden vangt dan een nieuw VWNW-traject aan!

Wij hebben onze twijfels bij deze bepalingen. Is het rechtvaardig dat het VWNW-traject van de medewerker, voor wie geen tijdelijke passende of geschikte functie voorhanden is, eerder eindigt dan dat van de medewerker die meer geluk had? Wij denken van niet. Een dergelijke bepaling is ook niet nodig om het VWNW-traject te laten slagen. Wij geven de voorkeur aan een opzet waarbij, bij het aanvaarden van een tijdelijke functie, het VWNW-traject niet eindigt en de duur daarvan (2 jaar) wel doorloopt. Hierbij houden wij er ook rekening mee dat verlenging van het VWNW-traject volgens de CAR/UWO mogelijk is, als - kort gezegd - bij afloop van de 2 jaren een passende of geschikte functie in zicht is (artikel 10d:22 CAR/UWO).

Conclusie
Neemt u het Model Sociaal Statuut niet blindelings over, maar beoordeel per artikel of de inhoud en strekking daarvan niet tot (onnodige) ongewenste gevolgen kunnen leiden. Met specifieke vragen over het Model Sociaal Statuut of hoofdstuk 10d van de CAR/UWO kunt u uiteraard altijd contact opnemen met ondergetekenden of één van de andere advocaten van Capra.

Eliza Christiaansen en Fatou Tevette

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.