Surfen onder werktijd
In een recente afspraak komen twee interessante onderwerpen aan bod: de waarde van getuigenverklaringen in ontslagzaken en het gebruik van internet onder werktijd voor privédoeleinden
In een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 28 augustus 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2974) komen twee interessante onderwerpen aan bod: de waarde van getuigenverklaringen in ontslagzaken en het gebruik van internet onder werktijd voor privédoeleinden.
Veelvuldig internetgebruik
Een medewerker Bestuursarchief bij de gemeente Almelo, werd ongevraagd ontslagen. De gemeente maakte deze ambtenaar twee verwijten. Ten eerste zou hij zich maandenlang onder werktijd online met privézaken hebben beziggehouden. Denkt u daarbij niet aan het incidenteel lezen van een privé e-mail. Deze ambtenaar zou meer dan de helft van zijn arbeidsuren (!) hebben doorgebracht op websites als Facebook en Marktplaats.
De ambtenaar was eerder door zijn leidinggevende aangesproken op zijn internetgedrag. Dat deze kritiek niet in goede aarde viel bleek wel toen de beste man twee collega’s toevertrouwde dat hij zijn leidinggevende wel zou willen ombrengen. Volgens deze collega’s was hij zelfs in detail getreden over de wijze waarop (een nadere toelichting geeft de uitspraak overigens niet).
De ambtenaar tekende bezwaar en vervolgens beroep aan. De rechtbank Oost-Nederland vond dat beide verwijten geen strafontslag konden dragen en verklaarde het beroep van de ambtenaar gegrond.
Feitenonderzoek
De Raad was het met de rechtbank eens dat met verklaringen van collega’s door de dienstleiding voorzichtig moet worden omgegaan. Volgens vaste rechtspraak kunnen dergelijke verklaringen slechts goed op hun waarde worden geschat tegen de achtergrond van de verhoudingen in de betrokken groep medewerkers. De verhouding tussen de ambtenaar en zijn collega’s was niet zonder strubbelingen en bovendien waren de verklaringen op punten tegenstrijdig. Volgens de Raad had de gemeente het verklaarde aan een nader onderzoek moeten onderwerpen. Het feit dat de mogelijkheid daartoe beperkt was (naast de twee collega’s was er niemand anders aanwezig toen de ambtenaar de bewuste bedreiging zou hebben geuit) is een omstandigheid die in dit verband niet in het nadeel van de ambtenaar mag werken, aldus de Raad.
Ondanks het gebrekkig feitenonderzoek inzake de bedreiging, heeft de Raad het strafontslag in stand gelaten. Hij kon zich namelijk niet verenigen met het oordeel van de rechtbank over het internetgebruik. De rechtbank had zich laten ontvallen dat het veelvuldig internetgebruik voor privédoeleinden wel toerekenbaar plichtsverzuim oplevert, maar dat dit plichtsverzuim van dien aard is dat het slechts een waarschuwing rechtvaardigt. Deze uitspraak is door de Raad rechtgezet. En terecht. In deze zaak was immers duidelijk sprake van excessief internetgebruik. De ambtenaar was al eerder op zijn gedrag aangesproken. Hij was dus een gewaarschuwd man. Dat hij destijds geen schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen doet daar volgens de Raad niet aan af. Bovendien heeft de gemeente Almelo een Privacyreglement e-mail- en internetgebruik waarin staat dat privé internetgebruik slechts incidenteel wordt toegestaan.
Reglement internetgebruik
Dit is overigens niet de eerste uitspraak waarin de Raad zich uitlaat over veelvuldig internetgebruik. Uit deze en eerdere uitspraken kan worden geconcludeerd dat het de ambtenaar duidelijk moet zijn wanneer zijn internetgebruik als excessief wordt beschouwd. In dat kader kan ook een reglement met betrekking tot internetgebruik waardevol zijn. Daarin kan immers worden vastgesteld wanneer sprake is van veelvuldig internetgebruik dat kan leiden tot een disciplinaire sanctie.
Bij vragen over dit onderwerp kunt u uiteraard altijd contact opnemen met ondergetekende of één van de andere advocaten van Capra. Wie meer wil weten over het via sociale media doen van kritische uitlatingen die de dienst raken, raad ik tevens aan de column van Martine Voogt in de Capra Concreet van 6 november 2012 te lezen.
http://www.youtube.com/watch?v=3GtlIMtkCtk