Werk, zorg en jeugd
Werk, zorg en jeugd. Op deze terreinen zullen gemeenten er taken bij krijgen. Hoe krijg je dit allemaal georganiseerd? Wat zijn de gevolgen?
mr. drs. M.L.M. (Mark) van de Laar
Als ik dit stuk schrijf, is het donderdag 6 juni 2013. Ik lees het NRC Handelsblad, waarin op de voorpagina staat: “kritiek op zorgtaak gemeente”. Verderop staat: “kinderen met psychische problemen worden de dupe van de hervorming van de jeugdzorg”. Verderop in het NRC staat dat de gemeenten de regels van het kabinet “onwerkbaar” vinden. Gedoeld wordt op de regels rond decentralisatie van taken rondom werk en zorg. Zo kan ik nog meer citaten noemen, uit vele bronnen.
Het is duidelijk wat de drie woorden uit de titel van dit artikel - werk, zorg en jeugd - gemeen hebben. Op deze terreinen zullen gemeenten er taken bij krijgen. Het betreft een belangrijk onderdeel van het regeerakkoord Rutte II: decentralisatie van taken, van Rijk en provincies naar de gemeenten. Het houdt de gemoederen van velen bezig. Want hoe krijg je dit allemaal georganiseerd? Wat zijn de gevolgen?
Ook wij, juridische dienstverleners, zijn met dit onderwerp bezig. Een belangrijke vraag is immers hoe de decentralisatie juridisch vorm zal worden gegeven. Ter uitvoering van het regeerakkoord zal er zeker nog de nodige wetgeving komen. Maar moeten vervolgens de gemeenten dit ieder voor zichgaan oppakken? Nee. Ondertussen is wel duidelijk dat gemeenten op deze terreinen - werk, zorg en jeugd – zullen gaan samenwerken. Reorganiseren dus. Zie ook het persbericht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten van 5 juni jongstleden naar aanleiding van de presentatie van mevrouw A. Jorritsma (VNG) van die datum.
Samenwerking kan op verschillende manieren. Er kan bijvoorbeeld een zogenaamde ‘gemeenschappelijke regeling’ in het leven worden geroepen. Daarmee wordt eigenlijk een nieuw overheidsorgaan gecreëerd. Het is ook mogelijk om als gemeenten, zo nodig in samenwerking met particuliere partijen, een stichting of een BV op te richten. Misschien bij gemeenten niet zo bekend, maar het is zelfs mogelijk (en ook toegepast) een coöperatieve vereniging op te richten. Eenvoudiger is het om enkel afspraken te maken.
Aan al deze constructies kleven voor- en nadelen. De praktijk zal uitwijzen welke vormen gekozen gaan worden. Het vergt de nodige creativiteit; soms dus denken buiten de bekende kaders. Interessant voor ons juristen, want wij houden wel van een uitdaging. Dat zal allemaal dus wel lukken. Als iedereen het althans wel blijft willen, die decentralisatie. En dan vooral de politiek.
Wat nog wel onderbelicht lijkt, is wat de gevolgen zijn voor het personeel, werkzaam in de sectoren ‘werk, zorg en jeugd’. En deze gevolgen zijn belangrijk, natuurlijk voor het personeel zelf, maar ook voor de organisatie. Ik noem er drie.
Als, in de eerste plaats, de gevolgen van de reorganisatie niet goed zijn geregeld, kan de samenwerking ineens stokken. Dat kan gebeuren als de Ondernemingskamer in Amsterdam, op verzoek van de OR, oordeelt dat in het reorganisatiebesluit onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van het personeel. Of als het reorganisatiebesluit niet voldoende gemotiveerd is.
Maar er kunnen, in de tweede plaats, nog veel andere personele gevolgen zijn. Want door decentralisatie verschuiven taken. Gemeenten krijgen taken erbij, andere overheden (of instellingen?) verliezen taken. De arbeidsjurist in het bedrijfsleven denkt dan waarschijnlijk direct aan het verschijnsel ‘overgang van onderneming’. Dit betekent kort gezegd dat bij een overgang van een deel van de onderneming naar een andere onderneming, de betreffende medewerkers van rechtswege hun rechten en plichten behouden. Zij gaan dus als het ware, als zij dat ten minste willen, mee naar de overnemende onderneming. Weliswaar geldt deze regelgeving in beginsel niet voor overheden, maar er zijn enkele uitzonderingen. Bovendien kan het zijn dat hierbij particuliere partijen (zorgaanbieders bijvoorbeeld) betrokken zijn. Belangrijk genoeg dus om rekening mee te houden.
En ja, u leest het voorgaande trouwens goed: Ondernemingskamer’ en ‘overgang van onderneming’. In beide komt het woord ‘onderneming’ voor. Je zou dus kunnen denken: wat heeft de overheid daar mee te maken? Maar dat kan dus wel degelijk veel zijn.
Dit alles betekent, in de derde plaats, dat er ook gevolgen zullen zijn voor de individuele medewerkers. En zeker als het allemaal niet goed is voorbereid, zijn zij het ongetwijfeld niet allemaal met hun werkgever eens. De rechter zal de knoop dan moeten doorhakken.
Maar er is gelukkig veel te voorkomen, vooral door processen goed voor te bereiden en dat is een kwestie van goed organiseren. Dan blijft nog wel staan dat dit met minder geld moet. Want naast een verschuiving van taken, is deze hele operatie ook bedoeld als bezuiniging. En is dat allemaal wel mogelijk? Kan het inderdaad efficiënter? Ook voor economen dus werk aan de winkel.
En ten slotte: zoals gezegd hebben ‘werk, zorg en jeugd’ veel gemeen, maar zijn er ook de nodige verschillen. Er spelen verschillende belangen. Allemaal prima, als we er met z’n allen uiteindelijk maar op vooruitgaan. Werk, zorg en jeugd zijn daar meer dan belangrijk genoeg voor.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.