Kantonrechter past CRvB-formule toe in onderwijszaak
Kantonrechter past CRvB-formule toe in onderwijszaak. Toepassing kantonrechtersformule niet passend omdat docent aanspraak kan maken op bovenwettelijke werkloosheidsuitkering
Mr. P.R.M. (Paula) Berends-Schellens
Op 29 april 2014 heeft de CRvB-formule navolging gekregen in een civiele ontslagzaak. Het betrof een verzoek van de Stichting Achterhoek Voortgezet Onderwijs aan de Rechtbank Gelderland om de arbeidsovereenkomst met een docent Lichamelijke Opvoeding en Techniek te ontbinden.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden maar meende dat het schoolbestuur wel enig verwijt trof. Om die reden kende hij de docent een vergoeding toe. Voor de berekening van de hoogte van deze vergoeding is aansluiting gezocht bij de CRvB-formule (zie Centrale Raad van Beroep (CRvB) 28 februari 2013; ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2043 en ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2044). Toepassing van de in het bedrijfsleven gebruikelijke kantonrechtersformule achtte de kantonrechter niet passend omdat de docent aanspraak kon maken op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (Rechtbank Gelderland, kantonrechter, locatie Zutphen, 29 april 2014; JAR 2014/167).
Kantonrechtersformule in onderwijszaken
Dat de kantonrechtersformule niet geschikt zou zijn om als maatstaf te dienen voor de berekening van de ontbindingsvergoeding in onderwijszaken, is in het verleden niet door alle kantonrechters gedeeld. Er zijn legio voorbeelden te noemen waarin de kantonrechter de formule ook in onderwijskwesties heeft toegepast. O.a.: Rechtbank Midden-Nederland 10 april 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ8121; Rechtbank Utrecht 10 september 2012, ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6451; Rechtbank Maastricht 29 oktober 2008, ECLI:NL:2008:RMMAA:BG4362. Veel meer zal een rol gespeeld hebben dat de kantonrechter tot uitdrukking heeft willen brengen dat het schoolbestuur naar zijn mening een meer dan relevant verwijt trof (C=0,5), zonder dat dit zou moeten leiden tot een vergoeding, die, samen met de aanspraken op een bovenwettelijke uitkering, bovenmatig zou worden.
CRvB-formule
Zoals bekend, hanteert de CRvB net als de kantonrechter, een formule die gebaseerd is op een factor dienstjaren, vermenigvuldigd met het bruto maandsalaris, waarop vervolgens een correctiefactor wordt toegepast (aandeel werkgever; C=0,5; 0,75 of 1). Een van de belangrijke verschillen is echter dat in de formule van de CRvB het aantal dienstjaren door twee wordt gedeeld voordat vermenigvuldiging met het salaris plaatsvindt. Andere verschillen tussen de formules laat ik hier verder buiten beschouwing. Voor meer informatie over de CRvB-formule verwijs ik graag naar het artikel van mijn collega Pieter Joost Schaap 'De ambtenarenrechtersformule'. De docent, geboren in 1957, was al vanaf 1978 in dienst bij het schoolbestuur. Toepassing van de kantonrechtersformule had dan ook geleid tot een vergoeding die minstens vier maal hoger was uitgevallen. Uitgaande van een rechtens relevant verwijt, had de kantonrechter immers niet gekozen voor een correctiefactor C=1 (neutraal/geen verwijt), maar voor C>1. Met de CRvB-formule is dus een matiging van de vergoeding gerealiseerd.
De motivering van de CRvB om de factor dienstjaren in zijn formule door twee te delen is gelegen in de voor ambtenaren geldende bovenwettelijke voorzieningen, waaronder de na-wettelijke uitkering. Deze voorzieningen gaven aanleiding een matiging aan te brengen van 50% op de factor dienstjaren (zie ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2043). Ook binnen het onderwijs gelden bovenwettelijke werkloosheidsvoorzieningen. Matiging van de ontbindingsvergoeding om deze reden komt regelmatig voor. O.a.: Rechtbank Rotterdam 3 maart 2005, ECLI:NL:RBROT:2005:AY6908; Rechtbank Amsterdam 11 juli 2011, LJN: ECLI:NL:2011:RBAMS:BT2731. In de hiervóór genoemde uitspraak van de Rechtbank Utrecht werd in het geheel geen ontbindingsvergoeding toegekend, juist vanwege de aanspraken op een bovenwettelijke uitkering.
Onderwijssector
In de uitspraken van de kantonrechter ontbrak veelal een objectieve maatstaf voor de omvang van de matiging. Met de rechtstreekse toepassing van de CRvB-formule is dat tijdperk nu mogelijk afgesloten. Werkgevers en werknemers binnen de onderwijssector weten voor de toekomst beter waar zij bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rekening mee kunnen houden. Ik merk hierbij nog wel op dat de praktijk rond de CRvB-formule zelf nog allerminst waterdicht is: zo resteren vragen over de berekening van het aantal dienstjaren. Moet de diensttijd bij de voorafgaande werkgever nu wel of niet worden meegerekend? Ook de factor brutosalaris per maand kan vragen oproepen, zeker bij de vergelijking van de factor salaris in de kantonrechtersformule. Met deze uitspraak is de laatste vraag extra actueel geworden.
Voor meer informatie over de formules kunt u bellen met Capra maar natuurlijk ook voor het oplossen van arbeidsproblemen in het onderwijs.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.