Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Burger speelt agent

‘Mensen voelen zich in toenemende mate eigenaar van de buurt’, zegt René Kreeft, voorzitter van de bewonerscommissie Stroinkslanden. ‘Je kunt wel op elke straathoek een agent zetten, maar dat is niet waar je naar streeft. Zet burgers zelf aan het stuur.’

13 september 2013
jij-maakt-de-buurt.jpg

Enschede neemt met z’n jongerenaanpak een voorschot op de decentralisaties. In ‘omgevingsbeheergroepen’ helpen bewoners mee om de overlast in probleemwijk ‘Zuid’ op te lossen. ‘De sociale veiligheid is er 80 procent op vooruitgegaan.’

Zonder aarzeling stapt Dinie Wesselink af op verslaafden die in ‘haar’ wijk op straat drugs gebruiken. Wat drank en drugs betreft, geldt voor de inwoonster van de wijk Wesselerbrink in Enschede-Zuid zero tolerance. ‘Ik misgun jou je genotsmiddel niet, maar ga ergens anders gebruiken’, sommeert ze. ‘Hier zijn te veel kinderen.’

Wesselink was een van de felste tegenstanders van de verbouwing van een portiekflat in haar buurt tot wooneenheden voor verslaafden. ‘Mijn woede richtte zich niet op die mensen, maar op het feit dat het plan ons door de strot is geduwd. Ik snap heus dat verslaafden pas een nieuwe start kunnen maken als ze een dak boven hun hoofd hebben. En ik wil de menselijkheid niet uit het oog verliezen. Maar dat wij als bewoners aanvankelijk nauwelijks zijn gehoord, was onacceptabel.’

De Enschedese blijft kritisch maar is inmiddels flink bijgedraaid. Ze zit in de omgevingsbeheergroep, waar vertegenwoordigers van betrokken instanties en omwonenden de vinger aan de pols houden op het gebied van leefbaarheid, veiligheid en andere ontwikkelingen. Met verslavingszorginstelling Tactus is afgesproken dat de woonvoorziening een streng protocol hanteert voor z’n bewoners. Er zijn heldere afspraken met de wijkraad, de politie, het stadsdeel­management en omwonenden. Wesselink: ‘In het begin waren er veel dealers, maar de overlast heeft zich verplaatst naar elders. Als Tactus-mensen drank halen in het winkelcentrum gaan ze volgens een voorgeschreven route, buiten de woonblokken om. Er wordt stevig op gehandhaafd. Een bewoner die regelmatig dronken op straat kwam, is uitgezet. Om eerlijk te zijn: met tokkies uit de buurt en mensen die hun kinderen niet opvoeden hebben we meer te stellen dan met de bewoners van Tactus.’

Onmachtig
Een herkenbaar geluid voor Pepita de Rozario, stadsdeelmanager van Enschede-Zuid, dat bestaat uit de wijken Stroinkslanden, Helmerhoek en Wesselerbrink. Daar zijn het inderdaad vooral pubers en jonge volwassenen die voor hinder en overlast zorgen. Hun ouders verzuimen of zijn onmachtig ze in hun nekvel te grijpen. De jongeren scheuren op hun scootertjes door de buurt, hangen tot diep in de nacht op straat, maken lawaai, stichten brandjes en intimideren wijkbewoners. De ouders weten vaak niet wat hun kinderen op straat uitspoken of hebben de handen vol aan eigen problemen.

Dat misdragingen van jongeren juist in dit stadsdeel serieuze vormen aannemen is niet verwonderlijk, legt De Rozario uit. Demografie en sociaal-economische factoren werken dat in de hand: ‘Van alle Enschedese jeugd woont een derde in dit stadsdeel. Hun ouders behoren vaak tot de laagste inkomensgroepen en ‘Zuid’ telt de meeste goedkope huurwoningen. Er zijn veel relatief veel eenoudergezinnen. De cijfers over schoolverzuim en huiselijk geweld zijn bovengemiddeld hoog. Er wonen veel Enschedeërs van niet-westerse herkomst, vooral van Syrisch-orthodoxe of Turkse origine. De kinderen van deze groepen zie je vaker terug in de overlaststatistieken.’

Op wijkniveau verzamelt Enschede al jaren statistische informatie over overlast en criminaliteit. Die wordt gecombineerd met signalen over door burgers ervaren veiligheidsproblemen. Jongeren worden ingedeeld volgens de zogenoemde ‘shortlist-methode’, met een oplopende reeks van hinder naar overlast naar criminaliteit. De plek in de rangorde bepaalt mede de aanpak die volgt.

Volgens Ed Wallinga gaat het in ‘Zuid’ om meer dan pubers die hun grenzen aftasten. Wallinga is sinds 2006 PvdA-wethouder zorg, welzijn, sport en wijkontwikkeling. Daarnaast is hij portefeuillehouder Enschede-Zuid. ‘We hebben het afgelopen jaar samen met de politie en het Openbaar Ministerie intensief gerechercheerd om ook feiten te krijgen bij onze gevoelens. Tot onze schrik is er een groep van 130 jongeren die problemen veroorzaakt. In die groep zit veel verloop, maar er zijn ook gevallen van verharding en recidive.’

Volgens Wallinga is er redelijk zicht op boefjes en risicojongeren en de plekken waar ze zich bij voorkeur ophouden. Desondanks bleek de aanpak tot nu toe onvoldoende te werken. ‘Twee groepen van in totaal 32 jongeren zijn crimineel en plegen delicten als bedreiging, diefstal, overvallen en inbraken. Maar de buurt klaagt beduidend meer over een aantal andere jeugdgroepen die zich moeilijk laten aanspreken op gedrag en het publieke domein domineren.’

De gemeente is er beducht voor een nieuwe generatie criminele jongeren. ‘De kans dat die jongens en meiden hun oudere broer of zus achterna gaan is groot als je er niks aan doet.’

Bedreigend
Van alle bezuinigingen die op de rol staan, zijn die op de politie volgens De Rozario het meest bedreigend voor de sociale veiligheid in de wijken. ‘De ontwikkeling van de nationale politie zou weleens ten koste kunnen gaan van de inzet in de buurten. Wij hebben in Enschede vijf politieposten en voortreffelijke wijk- en jeugdagenten. Zij kennen hun eigen buurten op hun duimpje. Mijn vrees is dat ze naar het hoofdkantoor verhuizen en gaan rouleren. Dat gaat ten koste van de kennis van de samenstelling van de buurt.’

Hangjongeren en vandalisme vormen een terugkerend gespreksonderwerp in het driehoeksoverleg tussen burgemeester, politie en Openbaar Ministerie (OM). Bij minder zware vergrijpen ligt de nadruk op een snelle en consequentere afhandeling van zaken.

In het landsdeel Oost (waaronder Enschede valt) worden zogenoemde ‘ZSM-tafels’ ingezet, waarbij politie, Openbaar Ministerie, Reclassering en Slachtofferhulp samen veelvoorkomende delicten afhandelen, zoals winkeldiefstal, straatroof en vernieling. Veel zaken uit Enschede-Zuid komen daar terecht. Er wordt meteen beoordeeld welke afvallen, bijvoorbeeld omdat de schade onbekend is of nog getuigen moeten worden gehoord. De Rozario is blij met de snelle afhandeling, maar een ongewenst neveneffect van de ZSM-werkwijze is dat het aantal sepots lijkt te stijgen. ‘De twee officieren van Justitie die zitting houden in Deventer moeten wel 75 zaken per persoon per dag behandelen en krijgen zeer korte samenvattingen voorgelegd. Dat leidt tot meer sepots, vooral van zaken die betrekking hebben op de jongste boefjes. Wij zien liever dat er wordt gestraft in plaats van geseponeerd. Delictplegers moeten weten dat ze een grens hebben overschreden.’

Enschede gooit het nu over een andere boeg. Minder achteraf constateren waar en met wie het fout is gegaan, meer energie steken in preventie. ‘Aanpak aan de achterkant levert onvoldoende op’, aldus Wallinga. De ervaringen die de stad de
afgelopen jaren opdeed als ‘koploper­gemeente’ met een samenhangend beleid voor kwetsbare burgers vormen een goede basis, stelt de wethouder. Een vorm van ‘droogoefenen’ waarmee de stad feitelijk een voorschot neemt op de aanstaande decentralisaties in het sociale domein.

De stelselwijziging komt naar zijn mening precies op het goede moment. ‘De belangrijkste verandering is nu dat we niet meer inzetten op het individu, maar ook de omgeving en, als het jongeren betreft, vooral de gezinnen erbij betrekken. Onze multidisciplinaire wijkteams kunnen bijna alle problemen aan.’

Achilleshiel
De partners uit de zorg- welzijns- en strafketen en het onderwijs hebben hun handtekening gezet onder de voorgestane aanpak. Maar onderlinge informatie-­uitwisseling is tot nu toe de achilleshiel. Zo is blijkens een tussentijdse evaluatie het merendeel van ongeveer zestig ‘multiprobleemfamilies’ door geen van de partners aangemeld voor de beoogde gezinsaanpak.

Instellingen zijn te veel hun eigen weg gegaan zonder het totale gezinssysteem tegen het licht te houden, denken de opstellers van de rapportage. En juist dat moet anders, zegt Wallinga: ‘Niet meer allemaal het eigen dingetje doen maar interveniëren in het gezinssysteem. Want het helpt niet om aan een kind te trekken als moeder schulden heeft of vader de hele dag op de bank hangt. Indien nodig komen we ongevraagd achter de voordeur. Tot mijn verrassing zijn we meestal zeer welkom. Behoudens een enkele uitzondering werken gezinnen vrijwillig mee. Er hebben zelfs al families aangeklopt die zeggen: waarom worden wij niet geholpen?’

Door gemeente en andere partijen is de afgelopen jaren flink in het publieke domein geïnvesteerd om de onstuimige jeugd in te tomen en haar aantrekkelijke alternatieven te bieden. Zo is in de wijk Stroinkslanden het Smileyveld opgetuigd. Niet zo lang geleden nog een troosteloze plak asfalt, nu een sport- en spelaccommodatie met een atletiekbaantje, een basketbalkooi, een pannaveldje, een Johan Cruyff Court, een sportuitleen, en binnenkort ook een afgeschreven gymzaal voor binnenactiviteiten.

Jongeren en volwassenen uit de buurt leveren zelf een belangrijke bijdrage aan de activiteiten en het toezicht op en rond het Smileyveld. ‘Ja, als je overlastgevende jongeren wegstuurt moet je natuurlijk wel zorgen voor een plek waar ze welkom zijn en binnen zekere grenzen hun gang kunnen gaan’, zegt buurtbewoner Willem Holthuis. Samen met zijn vrouw Wil is de werkloze bouwvakker op vrijwillige basis beheerder van het Smileyveld. ‘We doen het voor en met de wijk.’ Jongerenoverlast komt naar zijn mening vooral voort uit verveling. Sinds daar wat aan wordt gedaan, is in zijn beleving ‘het gevoel van sociale veiligheid er 80 procent op vooruitgegaan’.

‘Mensen voelen zich in toenemende mate eigenaar van de buurt’, zegt René Kreeft, voorzitter van de bewonerscommissie Stroinkslanden. ‘Je kunt wel op elke straathoek een agent zetten, maar dat is niet waar je naar streeft. Zet burgers zelf aan het stuur.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie