bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Verplichte cliëntondersteuning, voor wie eigenlijk?

Verplichte cliëntondersteuning, voor wie eigenlijk?

BMC
03 september 2020
BMCy.png
Vanuit de Wmo zijn alle gemeenten verplicht cliëntondersteuning aan te bieden. Een cliëntondersteuner is een onafhankelijk persoon die de cliënt kan begeleiden bij het vinden van de juiste ondersteuning. De bekendheid van de cliëntondersteuning is echter laag, zo blijkt uit de cliëntervaringsonderzoeken die BMC jaarlijks voor meer dan 80 gemeenten uitvoert*. Dit roept vragen op over het gebruik van cliëntondersteuning en de mate waarin hier behoefte aan is.
Waarom cliëntondersteuning?

Binnen de Wmo speelt het keukentafelgesprek een cruciale rol. In de wet is het zwaartepunt verschoven van het recht op een oplossing naar het recht op een gedegen keukentafelgesprek. Dit gesprek, dat plaatsvindt tussen gemeente en cliënt, kan leiden tot verschillende soorten oplossingen. Dit kan een maatwerkvoorziening zijn, maar ook een eigen kracht oplossing of een algemene voorziening zoals een boodschappenservice, wasservice of ondersteuning vanuit een vrijwilligersorganisatie. Er bestaat een breed pallet aan oplossingen waar de cliënt van tevoren vaak weinig zicht op heeft. Vanuit die hoedanigheid is er in de Wmo vastgelegd dat een cliënt ondersteuning kan krijgen bij het keukentafelgesprek.

Ondersteuning bij het keukentafelgesprek wordt ook geboden omdat een groot deel van de Wmo-cliënten zich in een kwetsbare positie bevindt. Uit de cliëntervaringsonderzoeken van BMC blijkt bijvoorbeeld dat een aanzienlijk deel van de cliënten kampt met beperkingen die het voeren van een keukentafelgesprek in de weg kunnen staan. 23% van de cliënten heeft geheugen- en oriëntatieproblemen, 15% heeft problemen met het psychisch functioneren en 6% heeft een verstandelijke beperking. Ondersteuning bij het gesprek, in welke vorm dan ook, is bij een deel van de cliënten eerder noodzakelijk dan wenselijk.

Behoefte aan cliëntondersteuning

De cijfers van BMC (uit ruim 80 gemeenten) roepen de vraag op hoe groot behoefte aan cliëntondersteuning nu echt is. Uit de analyse van BMC van de afgelopen vier jaar blijkt dat de meerderheid (52%) een bekende of familielid meeneemt naar het gesprek met de gemeente. Er zijn ook cliënten die het gesprek (bewust) alleen hebben gevoerd en aangeven geen ondersteuning nodig te hebben (29%). Daarna volgen cliënten die ondersteuning hebben gehad bij het gesprek in de vorm van een zorg- of hulpverlener (16%). Slechts een klein deel maakt gebruik van een onafhankelijke cliëntondersteuner (11%). Dit percentage is door de jaren heen (2016 t/m 2019) min of meer gelijk gebleven. BMC heeft op basis van signalen uit de cliëntervaringsonderzoeken in diverse gemeenten aanvullend kwalitatief onderzoek gedaan, waarbij we door middel van interviews ook dieper zijn ingegaan op de behoefte van en de bekendheid cliëntondersteuning.

Bekendheid
Uit dit kwalitatieve onderzoek kwam naar voren dat  de behoefte aan een vertrouwd persoon, zoals partner of mantelzorger, in de praktijk de voorkeur blijkt te genieten. Tevens bleek dat het begrip cliëntondersteuning verwarrend is. Wanneer gevraagd wordt of mensen bekend zijn met cliëntondersteuning, antwoordt doorgaans de helft dat dit niet zo is. Wanneer echter de naam van de cliëntondersteunende organisaties of de ondersteuners zelf wordt genoemd, blijken respondenten toch regelmatig met een cliëntondersteuner erbij het keukentafelgesprek te hebben gevoerd.

 

Lees het hele artikel op bmc.nl >

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.