Betwiste bestuurslaag
Op Prinsjesdag klonk de roep om nóg minder overheid. Het vizier wordt gericht op de provincies.
Het voortbestaan van de provincie staat sinds Prinsjesdag weer ter discussie. Het kabinet wil dat de overheid fors kleiner wordt en dat zich nu echt maximaal twee bestuurslagen met één onderwerp bezighouden. Om daar eindelijk mee te beginnen, werd een belangrijke passage uit het regeerakkoord geschrapt: de afspraak dat er niet gemorreld wordt aan de bestuurlijke inrichting. ‘Er is geen taboe meer om tot ingrijpende hervormingen over te gaan’, zegt PvdA-Kamerlid Pierre Heijnen. Ook CDA-Kamerlid Jan Schinkelshoek zegt: ‘Er zijn geen taboes.’
Beide coalitiepartijen vinden dat het takenpakket van de provincies tegen het licht moet. Steeds meer stemmen gaan op die zeggen dat provincies minder taken op zich moeten nemen. Heet hangijzer is de jeugdzorg, nu nog een provinciale verantwoordelijkheid. CDA’er Schinkelshoek pleit voor een aanpak die niet overal hetzelfde is. ‘We moeten in Nederland af van dat gelijkheidsdenken: Zeeland is een provincie die heel goed zelf de jeugdzorg kan doen. In stedelijke gebieden is dat wellicht anders.’
Heijnen: ‘Ik vraag mij af of je de taken van de provincie niet expliciet moet inperken tot ruimtelijk-fysieke en bovenlokale onderwerpen. Al het andere kunnen gemeenten doen. Daarnaast kunnen sommige provincies bepaalde taken wel verrichten, andere niet. Als je zo naar de provincies kijkt, ligt het voor de hand ook te kijken naar rol en taak van waterschappen.’
Ed Nijpels, de voormalige Friese commissaris van de koningin, moet nog zien of er iets verandert. Volgens de VVD’er wordt er door politieke partijen ‘zeer dogmatisch’ vastgehouden aan het Huis van Thorbecke met drie bestuurslagen: ‘Het is een dwangbuis.’
Het ontwerp van de liberale aartsvader Thorbecke voldoet in de huidige tijd met al zijn ingewikkelde problemen niet meer, vindt Nijpels. Het is tijd voor vernieuwing en differentiatie van taken. ‘Wij moeten af van de terreur van eenvormigheid. Het is dwaas dat wij nog vasthouden aan een bestuurlijke organisatie uit de negentiende eeuw. Daarbij moeten we aanvaarden dat het westen van het land anders is dan het noorden, zuiden of oosten. In Zuid-Holland is de situatie anders dan in Friesland.’
Vluchtroute
Hans Engels, universitair hoofddocent staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en D66-Eerste Kamerlid, ziet de oplossing juist niet in differentiatie van taken. Hij beschouwt differentiatie als een vluchtroute van met name het CDA uit angst voor schaalvergroting en verlies aan bestuurlijke macht. Het effect is dat de burger het zicht ontbreekt wie zijn bestuurders zijn en wat die doen.
‘Hier in het noorden zegt men dat Groningen, Drenthe en Friesland zo fijn samenwerken in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Er hoeft daarom geen landsdeel te worden gevormd. Dat is een drogredenering. Als je goed kijkt, zie je dat de drie provincies er voor zorgen dat ze - keurig in drie delen verdeeld - precies hun deel krijgen. Er wordt dus niet integraal bestuurd en dat is wel nodig.’
Volgens de Maastrichtse bestuurskundige Klaartje Peters, die in 2007 over de provincies schreef in haar boek Opgeblazen bestuur, moet de discussie niet gaan over de vraag of de provincie bestaansrecht heeft, noch over het aantal provincies of taakdifferentiatie.
‘Het belangrijkste is dat de provincie een effectievere bestuurslaag wordt. Dat is het nu niet. De provincies zijn steeds op zoek naar nieuwe taken. Er zitten mensen die te weinig te doen hebben en die daarom van alles oppakken met als gevolg dat de inzet van het provinciaal bestuur versnippert. Ik zou hopen dat de discussie daarom leidt tot aanzetten die ervoor zorgen dat deze bestuurslaag bij zijn leest blijft.’
Nijpels vindt dat de provincies ook hun vierjaarlijkse pogingen tijdens verkiezingen moeten staken populair te worden. ‘Aanvaard dat burgers geen foto van een provinciebestuurder boven hun bed hangen. Besef dat deze bestuurslaag belangrijk is, maar dat je nooit geliefd wordt.’
Defensief
De provincies zitten in het defensief, eigenlijk vanaf het moment dat het Rijk deze rijke bestuurslaag met financiële argumenten onder vuur nam. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) slaagde er tussen 2003 en 2007 - toen de gemeenten in een soortgelijke discussie onder druk stonden - in, het initiatief naar zich toe te trekken.
Provinciekoepel IPO slaagde hier nog niet in. ‘Het IPO heeft een andere benadering dan de VNG’, erkent PvdA’er Leen Verbeek, sinds vorig jaar commissaris van de koningin in Flevoland en daarvoor burgemeester in Purmerend. ‘Provincies denken wellicht verschillend over de sense of urgency. In de Randstad is het probleem veel groter dan daarbuiten.’
Verbeek staat zonder historisch belast verleden in de discussie. ‘Flevoland is een jonge en arme provincie. Wij hebben geen eigen vermogen, zoals sommige andere provincies dat wel hebben. Maar wij krijgen van het Rijk wel de opdracht de ontwikkeling van het Markermeer en IJmeer tussen Almere en Amsterdam uit te voeren.’ Verbeek wil graag vanuit de inhoud van onderwerpen kijken wat het beste past.
De veiligheidsregio Flevoland werkt al samen met de veiligheidsregio Gooi- en Vechtstreek. ‘Ik kan mij best voorstellen dat Flevoland vraagstukken van ruimtelijke ordening samen met Utrecht en de Gooi- en Vechtstreek oplost, maar even zo goed kun je verdedigen dat Flevoland dat samen met de noordvleugel van de Randstad doet. Na elf maanden commissarisschap ben ik er nog niet uit of het één dominanter moet zijn dan het andere. Het belangrijkste is de politieke vraag: wat wil je bereiken?’
Wat Verbeek betreft gaat het er daarbij niet alleen om of het allemaal tegen minder kosten kan. ‘Wouter Bos brengt het financiële argument in, maar ik zie juist dat we na twintig jaar terugtredende overheid worden geconfronteerd met een maatschappij die juist méér van de overheid verwacht. Dat dwingt ons nog scherper om de daadwerkelijke rol van de overheid te bepalen.’
Ook departementen tegen het licht
Niet alleen nut en noodzaak van de provincies worden betwist. Het op Prinsjesdag door het kabinet aangekondigde onderzoek van ambtenaren om de bestuurlijke drukte fors te verminderen, treft ook ministeries. Coalitiepartijen CDA en PvdA zijn het erover eens dat het huidige aantal departementen en bewindspersonen niet heilig zijn. Beide partijen vinden dat de al ingezette vernieuwing van de rijksdienst onder leiding van topambtenaar Roel Bekker een nieuwe impuls nodig heeft. Deze vernieuwing heeft als doelstelling 20 procent minder rijksambtenaren.
‘De overheid wordt weliswaar kleiner, maar ik ben er nog niet van overtuigd dat het beter wordt’, aldus CDA-Kamerlid Jan Schinkelshoek. Minder bestuurlijke drukte betekent ook dat het aantal stadsdelen (Amsterdam) en deelgemeenten (Rotterdam) ter discussie staat (CDA), evenals het aantal Kamerleden (CDA) en rol en functie van waterschappen (PvdA). Pierre Heijnen (PvdA): ‘Er moet iets gebeuren, we moeten moedig zijn en op een andere manier kijken naar onze bestuurlijke inrichting.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.