Bestuur moet het stadhuis uit durven
Plannen om de stad veiliger te maken en de kwaliteit van zorg en onderwijs te verbeteren, lopen vast in de neiging om alles vanuit het stadhuis te sturen en te controleren
Een nieuwe coalitie zit vol ambities: de stad moet veiliger, de zorg beter en het onderwijs gaat worden aangepakt. Deze ambities worden vertaald in politieke programma’s en uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een wethouder en met de medewerking van meerdere ambtelijke diensten. De uitvoering van dit soort beleidsmatige programma’s wordt vertraagd door drie oorzaken, blijkt uit het onderzoek Bestuurder van het stadhuis of bestuurder van de stad? van Van Spaendonck Management Consultants onder 25 bestuurders in twintig gemeenten met meer dan vijftigduizend inwoners.
De eerste vertrager is begripsverwarring, want alles heet programma, zowel de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening als het veiliger maken van de stad. Punt is dat de service aan het loket binnen de gemeentelijke organisatie kan worden aangepakt en gecontroleerd, terwijl het veiliger maken van de stad samenwerking vereist met andere organisaties en instellingen. ‘Bij reguliere programma’s ligt de nadruk op doelmatigheid en efficiency, terwijl beleidsmatige programma’s innovatiekracht vragen en het denken in netwerken, relaties en een externe focus’, aldus de onderzoekers.
Communicatie
Een tweede probleem is dat programma’s die gericht zijn op het oplossen van maatschappelijke problemen op dezelfde wijze worden gecontroleerd als het bestrijden van het ziekteverzuim op het stadhuis. ‘De nadruk ligt meer op het rapporteren over de begroting, en minder op het behalen van inhoudelijke programmadoelstellingen’, aldus het rapport.
Een derde blokkade is het gebrek aan communicatie met partners buiten het stadhuis die een belangrijke rol spelen bij het veiliger en leefbaar maken van de stad en het verbeteren van de zorg en onderwijs. Dit belemmert de voortgang en frustreert de uitvoering, aldus het onderzoek.
Hans Krosse, oud-wethouder van Tilburg en een van de onderzoekers, wijst op een klassieke reflex van gemeentebestuurders: ‘Je hebt snel de neiging om als bestuurder de schuld op je te nemen omdat we als gemeente gewend waren alles te doen. We moeten weg van de reflex dat private partijen geen rol noch kennis hebben van de vraagstukken in de stad. Je moet weten welke organisaties er zijn in jouw stad en over welke kennis ze beschikken. Je moet niet bestuurder van het stadhuis willen zijn, maar vooral bestuurder van de stad.’
Risico’s
Mede-onderzoekster Petra Veldheer: ‘Door de verzelfstandiging van diensten denken bestuurders dat ze niets meer te zeggen hebben. Het helpt als je weet welke partijen in de stad je kunnen helpen bij de uitvoering van het programma, want dan weet je als bestuurder ook beter waar de risico’s zitten.’
Effectieve uitvoering en samenwerking met de partijen in de stad is een zaak van bestuurders én ambtenaren. Krosse: ‘De nieuwe competentie van topambtenaren is hét organiseren van netwerken, tegenstellingen binnen netwerken bij elkaar brengen en te bemiddelen. Je kunt dat alleen goed doen, als je als gemeente niet meer zegt dat je de baas bent.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.