Majesteit en de goddelijke kale
Bart Jan Spruijt hoorde de kersttoespraak van koningin Beatrix en dacht aan Pim Fortuyn.
In haar Kersttoespraak heeft koningin Beatrix een slogan geformuleerd die, als ik het goed zie, een correctie is op de slogan waarmee Pim Fortuyn tien jaar geleden het populisme in Nederland introduceerde.
De rede van de koningin heeft veel reacties opgeroepen, van hartgrondige afkeuring zowel als van juichende instemming. Majesteit hield een, laten we zeggen, licht-progressief pleidooi voor duurzaamheid en leefbaarheid, voor meer aandacht voor onze kwetsbare planeet en voor een rechtvaardiger verdeling van de welvaart. Armoede en ongelijkheid tasten de leefbaarheid aan en bedreigen maatschappelijke saamhorigheid, aldus Beatrix in haar als altijd wat zalvende kerstboodschap.
Geert Wilders, die al jaren als door een adder gebeten op de uitlatingen van de koningin pleegt te reageren, vroeg zich dit keer af of Beatrix misschien stiekem lid van GroenLinks was geworden. CDA-partijvoorzitter Ruth Peetoom verweet Wilders daarop weer een gemakkelijk cynisme, en zij sprak daarbij namens zeer velen want bijna iedereen betuigde zijn instemming met de stichtelijke woorden van Majesteit. ‘Precies de juiste boodschap’, zei Liesbeth van Tongeren van GroenLinks, die ook liet weten, in reactie op Wilders, dat de koningin welkom was als partijlid. CDA-Kamerlid Marieke van der Werf vond de oproep tot duurzaamheid ‘indrukwekkend’. Sommige Kamerleden schaamden zich zelfs niet om de koningin regelrecht van partijpolitieke bedoelingen te verdenken. Zo zei Diederik Samsom van de PvdA dat de rede van de koningin een antwoord was op de ‘130-km-per-uur-weg-met-de-natuur’ van het kabinet-Rutte.
Dat laatste zou misschien best eens kunnen – een verwijzing naar het Handvest van de Aarde of woorden van Mahatma Gandhi verwacht je ook niet direct van een van de ministers uit dit kabinet. Terwijl er in het regeerakkoord staat dat ‘de aanpak van de druk op leefomgeving en milieu niet alleen een zaak van de overheid is maar ook kansen biedt aan economische groei en ontwikkeling’, zei de koningin dat ‘wie de wereld wil veranderen, nu eenmaal bij zichzelf moet beginnen’. Maar meer dan een reactie op het weinig groene beleid van dit kabinet, lijkt de rede van de koningin ook een reactie op de politiek van de afgelopen tien jaar, een episode die geïnitieerd is door Pim Fortuyn – als de ‘goddelijke kale’ van bijna even mythische proporties als Majesteit zelf – en die we plegen aan te duiden met het woord ‘populisme’. Een van de belangrijkste kenmerken van dat populisme is het taalgebruik. Het omfloerste taalgebruik van de poldertafel, van het schikken en plooien, is contrabande geworden, het luid en duidelijk spreken, scherp en grof als het moet, op de grens van het betamelijke zelfs volgens de rechter, is tot de goede toon gaan behoren.
Pim Fortuyn heeft dit deksel van de put gerukt toen hij zei dat hij zei wat hij dacht en deed wat hij zei (‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’). De koningin introduceerde aan het slot van haar rede een andere slogan, een correctie (zo lijkt het) op die van Fortuyn: ‘Laten we zeggen wat we hopen en doen wat wij kunnen’.
Fortuyn wilde dus zeggen wat hij dacht, de koningin wil zeggen wat zij hoopt. Daaruit spreekt dat de koningin van mening is dat het heel verstandig is, of in omstandigheden kan zijn, om níet te zeggen wat we denken, om eens tot tien te tellen of woorden weer in te slikken omdat het woord veel kapot kan maken, destructief kan zijn. Het uitspreken van hoop daarentegen is constructief, want het verwoordt een gemeenschappelijk ideaal waaraan iedereen moet en kan meewerken.
Met de woorden dat hij ook ging doen wat hij zei bedoelde Fortuyn dat hij niet, zoals alle andere politici, zijn beloften in de rook van de compromissen van de bij uitstek Nederlandse coalitievorming zou doen opgaan, maar dat hij zijn belofte ook ging waarmaken, dwars door alle roeien en ruiten heen als het moest. De koningin vraagt meer bescheidenheid. We moeten niet doen wat we zeggen en beloofd hebben, want dat is vaak onmogelijk en onhaalbaar. We moeten doen wat we kunnen. We moeten ons wel maximaal inzetten voor die hoop van ons, maar meer doen dan we kunnen, kunnen we niet. We moeten geen al te hoge verwachtingen wekken en hysterie zaaien voor de dag waarop we teleurstellingen oogsten.
Wat je verder ook van de toespraak van de koningin vindt, die tegenstelling geeft eigenlijk wel aardig het contrast tussen twee dominerende manieren van politiek bedrijven aan. Het contrast tussen radicalisme en ideologie, aan de ene kant, en manmoedig maar hoopvol voortmodderen aan de andere kant. Maar de discussie over dit dilemma heeft de rede van de koningin helaas niet opgeroepen. Want het is een tegenstelling die op de achtergrond van vrijwel alle politieke discussies meespeelt.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Walk your talk Bart Jan.
Wat ik belangrijker vind in de kersttoespraak is dat d eKoningin stelt dat "we" dagelijks moeten werken met visieloze amateurs. Ik kan niet anders concluderen dat zij daar VVD politicus Mark Rutte mee bedoelt.
Die observatie is dan niet populistisch geformuleerd, maar wel degelijk een gevaarlijke waarheid. Slecht voor de toekomst van ons land