Alle whitepapers

Personeelsmonitor provincies 2012

De volgende ontwikkelingen zijn bijzonder van belang voor het te voeren HRM-beleid door provincies.

– De werkgelegenheid bij de provincies is in 2012 met 4,3% gedaald ten opzichte van 2011. Ook in 2011 en 2010 is de werkgelegenheid gedaald. Naar verwachting zal de werkgelegenheid nog verder afnemen. Dit in verband met de uitplaatsing van werknemers naar regionale uitvoeringsdiensten en taakstellingen als gevolg van bezuinigingen op het provinciefonds.

– De gemiddelde leeftijd van provincieambtenaren is wederom gestegen. Eind 2012 is deze gemiddelde leeftijd 47,6 jaar, een toename met 0,4 jaar ten opzichte van 2011.

– Het aandeel allochtonen is zeer licht gestegen ten opzichte van 2011. In 2012 is 4,3% van het totale aantal fte bij de provincies niet-westerse allochtoon. Ter vergelijking: in 2009 was dit nog 3,7%.

– Een groot deel van de medewerkers die bij de provincie binnenkomen, blijft ook lang werken bij de provincies. De gemiddelde diensttijd bij de provincie is 15 jaar. Overigens is 12% van de medewerkers bij de provincies in 2012 wel intern mobiel geweest.

– In 2011 en 2012 zijn minder mensen in- en uitgestroomd. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het ontbreken van vacatures buiten en binnen de provincies.

– Het aantal medewerkers dat op het maximum van de schaal zit, is in 2012 weer toegenomen en is nu 72% van het totale personeelsbestand. In 2011 was dit nog 69%.

– Het ziekteverzuim (< 1 jaar) is gedaald, van 4,1% naar 3.7%. Als op lange termijn wordt gekeken is er een forse reductie behaald. In 2001 was het ziekteverzuim nog 6,3%.

– Ondanks de afname van het personeel is de totale loonsom bijna gelijk gebleven. Dit wordt verklaard door de geringe nieuwe (relatief goedkope) instroom, de toename van het aantal medewerkers op het maximum van de schaal en de salarisstijging als gevolg van cao-afspraken.

– De invoering van de vijfpuntschaal heeft ervoor gezorgd dat de beoordeling voor de ontwikkeling van de medewerker minder vaak ‘normaal’ is. Ook hebben dit jaar provincies veel meer gebruik gemaakt van de mogelijkheid een incidentele beloning van 3% of 7% uit te reiken.

– Het gebruik van de IKAP-regeling om meer of minder te gaan werken neemt, net als de voorgaande jaren, toe. Er is hier een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen te zien. Vrouwen kopen vaker verlof en mannen verkopen vaker verlof. Provinciebreed bezien, blijft het redelijk met elkaar in evenwicht. Netto is er sprake van een capaciteitswinst van 9,4 fte voor alle provincies samen.

– Provincies hebben in 2012 2,4% van de loonsom uitgegeven aan loopbaan, scholing en mobiliteit. Dit ligt ruim boven de cao-norm van 2%. Onderdeel hiervan zijn de uitgaven aan het POB, 0,5% van de loonsom.

Inhoudsopgave

1 Werkgelegenheid

2 Leeftijdsopbouw

3 Beloning en loonkosten

4 Keuze in arbeidsvoorwaarden, werktijden en verlof

Kern: Mobiliteit

5 Beoordelen en belonen

6 Ziekteverzuim

7 Opleiding en ontwikkeling

8 Sociale zekerheid

Whitepaper aanvragen

Aanhef