Alle whitepapers

Personeelsmonitor provincies 2010

De volgende ontwikkelingen zijn bijzonder van belang voor het te voeren HRM-beleid door provincies:
- Het ziekteverzuim daalt al jaren en is in 2010 wederom lager. Het ziekteverzuim korter dan een jaar komt op 3,9% en het totale ziekteverzuim op 4,3%. Provincies scoren hiermee praktisch op het landelijk gemiddelde ziekteverzuim.

- De werkgelegenheid bij de provincies neemt met 0,4% licht af. Waarschijnlijk zet deze afname de komende jaren door in verband met de uitplaatsing van werknemers naar regionale uitvoeringsdiensten omgevingsrecht en de taakstellingen als gevolg van de bezuinigingen op het provinciefonds. Een aantal nieuwe collegeprogramma’s geeft aan dat er naar forse reducties van het aantal fte wordt gestreefd.

- Het personeelsbestand bij de provincies is onevenwichtig verdeeld als het gaat om de gemiddelde leeftijd, het aantal jongeren, het aandeel vrouwen in topfuncties en het aandeel allochtonen.
• De gemiddelde leeftijd is met 46,5 jaar hoog en neemt in 2010 ten opzichte van 2009 met een half jaar toe.
• Samenhangend met het voorgaande blijven jongeren ondervertegenwoordigd bij de provincies.
• Het aandeel vrouwen is net als vorig jaar 38% (van het aantal fte). Het aandeel vrouwen in hogere functies neemt, ondanks inspanningen van provincies dit te vergroten, iets af.
• Het aandeel allochtonen stijgt naar 4,2% dankzij inspanningen van provincies. Dat was in 2009 nog 3,7%. Dit percentage is nog wel lager dan bij het Rijk en de gemeentes. Een oorzaak hiervan is dat bij het Rijk en de gemeentes meer uitvoerend werk plaatsvindt dan bij de provincies.

- Een groot deel van de medewerkers die bij de provincie binnenkomt, blijft ook lang werken bij de provincies. De gemiddelde diensttijd bij de provincie is 14 jaar. Blijkbaar zijn de provincies voor velen een goede werkgever.

- Het aantal medewerkers dat op het maximum van de schaal zit, neemt toe tot 67% van het totale personeelsbestand. In 2009 was dit nog 63%.

- De loonsom stijgt met 4% naar € 783,5 miljoen. Dit is 1,7% van de loonsom van de totale overheid. De stijging ligt waarschijnlijk aan de geringe nieuwe (relatief goedkope) instroom, de toename op het aantal medewerkers op het maximum van de schaal, de stijging van de pensioenpremie en de salarisstijging als gevolg van cao-afspraken.

- Er wordt relatief weinig gebruikgemaakt van de mogelijkheid een arbeidsmarkttoelage toe te kennen. 1,6% van de medewerkers bij de provincies ontvangt deze.

- Provincies geven in 2010 2,3% uit aan loopbaan, scholing en mobiliteit. Dit ligt boven de cao-norm van 2%.

Inhoudsopgave

1 Werkgelegenheid

2 Leeftijdsopbouw

3 Beloning en loonkosten

4 Keuze in arbeidsvoorwaarden, werktijden en verlof

5 Dienstverband en mobiliteit

KERN De grote uittocht bij provincies

6 Beoordelen en belonen

7 Ziekteverzuim

8 Opleiding en ontwikkeling

9 Sociale zekerheid

Whitepaper aanvragen

Aanhef