Visie huiselijk geweld richt zich op alle betrokkenen

In de aanpak van huiselijk geweld moet niet alleen aandacht zijn voor het slachtoffer maar voor álle betrokkenen. Ook moet de sociale omgeving zoveel mogelijk ingezet worden. Dat staat in de visie Een Veilig Thuis van de G4. De aanpak is succesvol in de grote steden en met de visie hopen de G4 te bereiken dat de aanpak in de rest van het land overgenomen wordt.

Kinderen
Eén op de negen volwassenen in Nederland heeft wel eens te maken gehad met huiselijk geweld. Ieder jaar zijn 100.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling waarbij 50 kinderen overlijden aan de gevolgen. Volgens de gemeente Den Haag is lange tijd de aanpak van huiselijk geweld gericht geweest op hulp aan het slachtoffer, via de Blijf van mijn lijf-huizen. Inmiddels is het inzicht er dat voor een meer duurzame aanpak naar alle leden van het gezin en vooral naar kinderen, moet worden gekeken.

Effectiever
In de G4 wordt al enige tijd gewerkt met een teamaanpak. ‘Na iedere melding wordt door experts ingeschat hoe ernstig de dreiging voor het slachtoffer en/of de kinderen is’, aldus de visie. ‘Het gaat vaak om 1 gezin en dus moet er ook 1 centraal plan zijn met 1 regisseur. Daarnaast wordt de sociale omgeving veel nadrukkelijker betrokken en ingezet waar dat mogelijk is. Door gebruik te maken van de eigen kracht en eigen  inzet blijkt de aanpak vaak effectiever’.

Tegengestelde beslissingen
Den Haag werkt sinds ruim een jaar met de Veilig Verder Teams. ‘We hebben goede resultaten geboekt met deze aanpak, er is een beter beeld ontstaan van de problematiek en de aanpak is effectiever’, aldus wethouder Rabin Baldewsingh. Den Haag werkt ook samen met het Openbaar Ministerie waardoor de verbinding tussen zorg en straf gelegd kan worden. Zo wordt voorkomen dat er tegengestelde beslissingen worden gemaakt door rechters of andere instanties.

25 duizend meldingen
In 2012 kwamen er bij de meldpunten in de grote steden 25 duizend vragen en meldingen van huiselijk geweld binnen, zo’n 30 procent van het landelijk totaal. In Amsterdam werd bijna 10 duizend 9.666 keer contact opgenomen met het Steunpunt.  In Rotterdam gebeurde dat 8.996 keer, in Utrecht 5.310 keer en in Den Haag 1.249 keer.