Het belang van veiligheidsbeleving op wijk- en buurtniveau
Datagedreven werken en veiligheidsbeleving.
Het belang van veiligheidsbeleving op wijk- en buurtniveau in een viertal punten:
- Veiligheidsbeleving is – ondanks dat het subjectief is – een belangrijke indicator is om de veiligheidssituatie in de buurt weer te geven.
- Het onderscheiden van invloeden van verschillende buurtkenmerken maakt het mogelijk om gerichter de oorzaken van de problematiek te bestrijden
- Gemeenten zouden zich hier meer op moeten focussen
- Datagedreven werken speelt een essentiële rol in veiligheidsbeleving
Veiligheidsbeleving: subjectief, maar niet minder waardevol
Veiligheidsbeleving is onderdeel van sociale veiligheid, wat refereert naar bescherming tegen bedreigingen die door mensen worden veroorzaakt. Sociale veiligheid laat zich weer onderverdelen in objectieve en subjectieve sociale veiligheid. Met betrekking tot objectieve sociale veiligheid kan worden gedacht aan indicatoren zoals de hoeveelheid geregistreerde criminaliteit in de buurt. Subjectieve sociale veiligheid – ook wel veiligheidsbeleving genoemd – gaat om de subjectieve inschatting van veiligheid en wordt gemeten aan de hand vragen zoals: ‘Hoe veilig voelt u zich in uw woonomgeving?’ of ‘Hoe groot acht u de kans dat u wordt overvallen in uw woonomgeving?’.
Het is mogelijk dat iemand objectief gezien in de meest veilige buurt van Nederland woont maar zich alsnog onveilig voelt. Het is aantrekkelijk om te denken dat misdaadcijfers meer zeggen over de veiligheidssituatie in de buurt dan de beleving van veiligheid, maar soms is wat er zich in de hoofden van inwoners afspeelt belangrijker dan de ‘daadwerkelijke’ situatie.
Een negatieve veiligheidsbeleving (of deze nu overeenkomt met de werkelijke situatie of niet) kan samengaan met fysieke en mentale gezondheidsklachten (Baum, Ziersch, Zhang & Osborne, 2009; De Jesus, Puleo, Shelton & Emmons, 2010). Daarbij is veiligheidsbeleving een multidimensioneel concept en heeft het cognitieve (gedachten), affectieve (gevoelens) en conatieve (gedragsmatige) aspecten (Jackson & Gouseti, 2014).
Het gedragsaspect omvat vooral de gevolgen van een negatieve veiligheidsbeleving, zoals het vertonen van vermijdingsgedrag. Bijvoorbeeld: als bewoners van een buurt uit angst ’s avonds de straat niet meer opgaan, kan dat meer ruimte bieden voor criminele activiteit in de buurt. Ook kunnen inwoners zich ‘beveiligen’ in die zin dat zij bijvoorbeeld een extra slot op deur plaatsen of zelfs door te stemmen op een partij die belooft misdaad strenger aan te pakken (Smeets, 2016).
In mijn ogen benadrukt dit het belang van veiligheidsbeleving als indicator van de veiligheidssituatie in de buurt. Objectieve en subjectieve maatstaven zouden door gemeenten moeten worden gezien als twee zijden van dezelfde munt.
Het model van de beïnvloedbare factoren en veiligheidsbeleving op buurtniveau
Ik heb onderzocht wat het effect is van buurtkenmerken op de veiligheidsbeleving in de buurt. Buurtkenmerken werden daarbij opgesplitst in:
- De sociale omgeving (o.a. beoordeling van mate van sociale controle)
- De institutionele omgeving (o.a. vertrouwen in politie)
- De fysieke omgeving (beoordeling fysieke kwaliteit van de buurt)
- De criminele omgeving (misdaadstatistieken)
De veiligheidsbeleving wordt daarnaast beïnvloed door de media, de maatschappelijke context en persoonskenmerken. Deze factoren zijn moeilijker of niet beleidsmatig te beïnvloeden in vergelijking met buurtkenmerken. Vandaar dat dit model over de invloed van buurtkenmerken het model van de beïnvloedbare factoren wordt genoemd (Eysink Smeets & Meijer, 2013). Om de veiligheidsbeleving van buurtbewoners te verbeteren, kunnen gemeenten zich dus het beste focussen op die factoren die het meest te beïnvloeden zijn, oftewel zaken in de directe woonomgeving.
Waterbedeffect in positieve zin
Een ander voordeel van deze benadering is dat er door middel van statistische analyses kan worden berekend welke omgevingsfactoren in een bepaalde buurt de meeste invloed hebben op de veiligheidsbeleving. Daarbij kan het positief beïnvloeden van de ene omgeving positieve effecten hebben op andere omgevingen en niet alleen op de veiligheidsbeleving zelf. Het verbeteren van bijvoorbeeld de fysieke kwaliteit van de buurt kan er toe leiden dat er minder criminaliteit voorkomt. Dit kan tot gevolg hebben dat bewoners weer meer de straat op durven waardoor er weer meer sociale controle is in de buurt.
Veiligheidsbeleving en de rol van gemeenten
Het is niet zo dat Nederlandse gemeenten geen aandacht besteden aan de veiligheidsbeleving van hun inwoners. Zo bevat de Veiligheidsmonitor een hoofdstuk over veiligheidsbeleving met data op buurtniveau. Daarnaast kunnen gemeenten zelf enquêtes afnemen of via minder formele wegen signalen krijgen over de veiligheidsbeleving van inwoners. Gemeenten hebben echter nog te veel de neiging om te kijken naar de beleving op breder gemeentelijk niveau. Vooral in grotere gemeenten kan dit leiden tot een vertekend beeld van de veiligheidsbeleving.
Door mijn achtergrond in sociologie en werkervaring heb ik geleerd dat sociale problematiek zich zeer lokaal kan afspelen. De beleving kan sterk verschillen per buurt, en ook de factoren die daaraan bijdragen (en in welke mate ze dat doen) zijn vaak anders. Het verbeteren van de veiligheidsbeleving kan zich dus beter toespitsen op buurtkenmerken, omdat de belangrijkste determinanten zich veelal in de directe woonomgeving bevinden.
Datagedreven werken en veiligheidsbeleving
Nederlandse gemeenten bevinden zich momenteel in de transitie om datagedreven organisaties te worden. Zij beschikken over grote hoeveelheden data, waarvan de potentie beter benut kan worden. In de eerdergenoemde Veiligheidsmonitor wordt onderscheid gemaakt tussen de emotionele, gedragsmatige en cognitieve aspecten van de beleving. Daarnaast bevat de Veiligheidsmonitor vragen over bijvoorbeeld sociale cohesie en fysieke verloedering in de woonbuurt, vertrouwen in politie en justitie en misdaadstatistieken. Door deze data te relateren aan de woonomgeving van de inwoner kunnen buurtspecifieke oorzaken van een negatieve veiligheidsbeleving geïdentificeerd worden. Hierdoor weten de gemeenten in welke omgevingen zij het beste kunnen interveniëren.
Als de achterliggende oorzaken voor de problematiek per buurt verschillen, dan is er mogelijk ook per buurt een andere vorm van interventie gewenst. Daarbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat het de vraag is of iedere gemeente een representatieve steekproef kan uitvoeren voor iedere buurt of wijk. Dit betekent echter niet dat gemeenten zich hiervoor niet zouden moeten inspannen.
Veiligheidsbeleving: een belangrijk instrument
Ondanks dat veiligheidsbeleving een subjectieve indicator is voor de veiligheidssituatie in gemeenten, kan het grote gevolgen hebben voor individuele inwoners en daarmee ook op de samenleving als geheel. Dit maakt het een even belangrijke component van de veiligheidssituatie als meer objectieve indicatoren. Om écht inzicht te krijgen in de oorzaken van een negatieve veiligheidsbeleving, zouden gemeenten zich meer moeten richten op de rol die kenmerken van de woonbuurt hierin spelen. De ene buurt is de andere niet, en dat geldt zowel voor de problematiek in de buurt als voor de achterliggende oorzaken. Dit pleit voor gerichte aanpak op buurtniveau. Het aantrekkelijke aan deze aanpak is dat het verbeteren van één van de vier genoemde omgevingen positieve effecten kan hebben op de andere omgevingen en daarmee de resulterende veiligheidsbeleving. Het slim inzetten van de data waarover gemeenten al beschikken en nieuwe data vergaren is daarbij essentieel. Iedere inwoner van Nederland heeft namelijk het recht om zich veilig te voelen, zeker in de eigen woonomgeving.
Meer weten?
Neem dan contact op met de auteur van het artikel: Daan de Nooijer, adviseur Advies & Onderzoek.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.