Tijdsdruk als geestelijke gevangenis
De tijdsdruk waaronder de transitie van de jeugdzorg moet plaatsvinden, kan leiden tot een 'geestelijke gevangenis', stelt Erik Gerritsen, directeur van Jeugdzorg agglomeratie Amsterdam.
Onder druk wordt alles vloeibaar en dat is maar goed ook. Wat betreft de transitie jeugdzorg zijn de verschillende overheden te lang in de beleidslogica blijven hangen van papieren ivoren toren visies, dure externe adviseurs, budgettaire spelletjes en bezwerende vluchten vooruit (Transitiecommissie Stelselherziening Jeugdzorg, Transitie Autoriteit, Transitiepaus?).
Maar ondertussen is onder druk van verplichte regionale transitiearrangementen, andere verplichte deadlines en natuurlijk ook de simpelweg steeds dichterbij komende keiharde transitiedatum van 1-1-2015, steeds meer een goede beweging naar partnerschap met het uitvoeringsveld en gewoon doen aan het ontstaan. Wel is het allemaal “to little to late”. Zie ook mijn column van vorige week over het verprutsen van het eindspel.
Daarmee komt al snel de vraag in beeld hoe, nu het zo’n beetje onmogelijk is geworden om nog optimaal voorbereid aan de startstreep te verschijnen, voorkomen kan worden dat kinderen in de knel in 2015 tussen het wal en het schip gaan vallen. Dat is eigenlijk niet eens zo moeilijk en er is dan ook geen enkele reden om de transitiedatum uit te stellen. Tijdsdruk is prima, maar het moet ook weer geen geestelijke gevangenis worden. De manier waarop gemeenten zich uit deze geestelijke gevangenis kunnen bevrijden, zonder dat dit ten koste gaat van kwetsbare kinderen, illustreer ik graag aan de hand van de volgende vergelijking.
Op 1 januari 2015 krijgen alle gemeenten de sleutel van het huis van de jeugdzorg. In regio’s waarin gemeenten en jeugdzorguitvoerders al langer samen bezig zijn met innovatie zal dit een al grotendeels mooi verbouwd huis zijn, waar de kwetsbare kinderen een nieuw en beter onderkomen kunnen krijgen. Natuurlijk is de verbouwing nog niet helemaal afgerond. Maar de gemeenten kunnen het jeugdzorghuis rustig betrekken en verder van binnenuit leren kennen. Stapje voor stapje kunnen de puntjes op de i van het jeugdzorghuis worden gezet. Een likje verf hier en daar, een uitbouw en een tuinschuurtje, een dakkapel en het getransformeerde huis zal er medio 2016 wel staan.
In de “worst case” regio’s, waar gemeenten lang hebben gewacht met concrete actie en waar jeugdzorgorganisaties een afwachtende of zelfs defensieve houding hebben aangenomen, wordt de gemeente in eerste instantie eigenaar van het oude huis. Wel een huis overigens waar tot dan toe veel kinderen in de knel wel gewoon onderdak hebben gevonden. Niet optimaal, anders zou de verbouwing van het jeugdzorghuis immers niet nodig zijn geweest, maar ze hebben tenminste een dak boven hun hoofd. Tenzij een gemeente zo onverstandig is om op 2 januari 2015 de sloopkogel door het oude huis te jagen en tegelijk te starten met de bouw van een geheel nieuw huis. Want waar moeten de kwetsbare kinderen in de tussentijd dan wonen? Dat gaat hem dus niet worden. En voor zover dat nu al niet het geval is, zullen gemeenten zich uiteindelijk wel tijdig realiseren dat het sloop/nieuwbouw scenario niet verstandig is.
In deze “worst case” zullen gemeenten derhalve gewoon het oude jeugdzorghuis betrekken, zodat alle onveilige kinderen tenminste het oude dak boven hun hoofd hebben. Stapje voor stapje zullen ze het huis en de kinderen leren kennen en op goede verbouwingsideeën komen. Vervolgens zullen ze in een meerjarig vernieuwbouwproject het oude huis transformeren tot de mooie “nieuwe” jeugdzorgvilla waarvan in de papieren plannen sprake was. Het zal wel wat langer duren (2018) totdat het project is voltooid, maar de kwetsbare kinderen hebben in de tussentijd tenminste nog een dak boven hun hoofd. Geen kind valt dan tussen de wal en het schip. En de meeste wethouders jeugdzorg kunnen gewoon hun termijn als wethouder afmaken.
Erik Gerritsen
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.