‘Meer vergaderen met klein kinddossier’
Professionals in de jeugdzorg zitten niet te wachten op een uitgebreid elektronisch kinddossier. Ze informeren hun collega’s liever mondeling. Gemeenten zijn teleurgesteld.
‘Dit gaat leiden tot eindeloze vergadercircuits’. De Haagse wethouder Jeugd Sander Dekker is ‘heel teleurgesteld’ over het niet uitbreiden van het elektronisch kinddossier (EKD) naar andere sectoren dan de jeugdgezondheidszorg.
Minister André Rouvoet stuurde onlangs een rapport naar de Tweede Kamer waaruit blijkt dat partijen in de jeugdketen helemaal niet op een uitgebreid dossier zitten te wachten. Ze willen wel weten wie er allemaal met een gezin bezig zijn, maar inhoudelijke informatie horen ze liever uit de mond van de andere hulpverlener dan dat ze een elektronisch dossier voor zich krijgen.
De minster neemt de aanbevelingen uit het rapport over en beperkt het EKD tot de jeugdartsen en consultatiebureaus. Dekker vreest eindeloze en frequente overleggen, die volgens hem met een dossier niet nodig zijn. ‘De professionals willen alleen informatie mondeling overdragen. Terwijl, als het mondeling kan, dan kan het ook met dossiers. Het uitwisselen van informatie gebeurt nu veel te vrijblijvend en om dat te doorbreken is een dossier gewoon nodig.’
De Haagse GGD werkt al jaren met een kinddossier en instellingen in de stad kennen ook al een verwijsindex, waarbij professionals elkaar een seintje geven als ze met een kind bezig zijn. Het is niet genoeg volgens Dekker, die stelt dat te veel informatie nu verloren gaat: ‘Op het consultatiebureau bijvoorbeeld hebben hulpverleners vaak als eerste door als een kind een taalachterstand heeft, of als daar een risico is. Dat is informatie die nu nog niet wordt uitgewisseld met bijvoorbeeld de school.’
Volgens de Haagse wethouder hangt ook het slagen van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) af van invoering van een EKD waar veel instanties toegang toe hebben. Dekker: ‘Wij hebben hier pas een CJG geopend met heel veel verschillende instanties onder één dak. Dat is hartstikke mooi, maar die instanties zamelen nog steeds apart informatie in. Als ouders nu aankloppen bij de jeugdgezondheidszorg en die verwijst ze door naar de Jeugdzorg die in hetzelfde gebouw zit, dan moeten ze alsnog allerlei informatie opgeven. Die kijken dan natuurlijk terecht heel raar op.’
De VNG verwijt de minister in een persbericht een te laag ambitieniveau en pleit eveneens voor een breed kinddossier waarbij veel partijen informatie kunnen lezen en toevoegen. Rouvoet geeft nu te veel ruimte aan de professionals die een groot dossier niet zien zitten, stelt de vereniging: ‘Het onderzoek vertrekt te veel vanuit de belangen van de professionals van instellingen en niet vanuit de bestuurders van gemeenten, die een systeem willen dat risicojongeren beter helpt.’
De minister zegt de Kamer wel toe te willen kijken of hij meer functionaliteiten kan toevoegen aan de landelijke verwijsindex, die momenteel in ontwikkeling is. Hij wil bijvoorbeeld dat hulpverleners ook een signaal krijgen als een andere instelling een familielid van een cliënt helpt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.